zaterdag 27 december 2014

Facebook en de onzichtbare stipjes

"Het was een geweldig jaar. Bedankt dat jullie daar onderdeel van zijn geweest!", zo vertelt facebook ons jaar in een tiental foto's. Grappig genoeg doet het me vooral denken aan heel veel mensen die niet op mijn foto's staan.

Als ik aan mijn jaar terugdenk dan denk ik aan mensen. Mensen die ik dit jaar ontmoette, kort of langer. Mensen die mijn weg kruisten voor even of blijvend. Sommigen schreef ik al eerder over in blogs. Maar velen ook niet. Mensen die ik begeleidde tot ze stierven, mensen die hun zonden bij me opbiechtten, mensen die ik op mijn spreekuur had, mensen die een keer bij me aanklopten voor hulp en daarna verder gingen, mensen met wie ik een tijdje opliep tot ze verder konden, maar ook mensen met wie ik een korte ontmoeting had. De drugsverslaafde in de trein met wie ik middernacht de Bijbel las op station Utrecht. Ik ontmoette hem nog een tweede maal en bid nog steeds voor een vervolg. Die vrouw die van de trap viel op het station en aan wie ik eerste hulp verleende. Die oude vrouw die verdwaald was en ik naar huis bracht of dat kleine meisje in de tram dat ik troostte toen ze zo moest overgeven en haar vader niet wist wat hij moest doen. Die zwerver bij de prullenbak, de twee Surinaamse tieners die me het Evangelie gingen verkondigen, de oude vrouw die bijna viel in de metro en ik naar een plek hielp, de meneer in de wachtkamer van het ziekenhuis die me huilend zijn verhaal vertelde. Oh, dan denk ik ook meteen aan de prikzuster in het ziekenhuis die mijn kruisje aan de ketting mooi vond. Ik vertelde haar wat het kruis betekende. We hadden heel weinig tijd. Bloedprikken gaat erg snel, maar ze bedankte me voor het fijne gesprek. De cassière die me met iemand anders hoorde praten over God en met wie ik nu elke week aan de kassa praat over God, Jezus, de Bijbel en de kerk. Of die vrouw die ik -spontaan- belde en toen ze opnam huilend door de de telefoon vertelde , dat ze juist een liturgie van mijn viering had gepakt van enkele weken daarvoor, die ze bewaard had, omdat het haar zo geraakt had. Juist die had ze voor haar gelegd op de keukentafel, omdat ze het nu zo moeilijk had en nu belde ik......

Eén vrouw denk ik nog in het bijzonder aan. Het was op station Amsterdam Muiderpoort. Ze was Amerikaanse. Het was schemerig en het regende en ze moest naar het Stay Okay hotel, waar ik ook heen ging voor een conferentie. Ik bood haar aan met me mee te lopen, dwars door de  Indische buurt, en we raakten in gesprek. Ze vertelde dat ze een half jaar alleen door Europa trok. Of ik wel eens in de VS was geweest? Ja, daar was ik een half jaar geweest. Of het me veranderd had? Ja, dan krijg het verhaal over mij en God. En zo gaf ik een kort getuigenis in die tien minuten dat we samen wandelden. In het halfdonker in de regen hadden we een heel heftig en intensief gesprek. Ze geloofde niet. Of ook weer wel. Of toch niet meer. En zo snel als onze wegen samen waren gekomen, scheidden ze ook weer toen we bij het hotel waren. 

Mensen. Zoveel mensen. Sommigen ontmoette ik gewoon bij de bakker en sommigen via facebook of deze blogs. Of ze reageerden om mijn verhaal op Mystory. Ze schreven, reageerden, vroegen om gebed of advies. De wereld is wonderlijk. Ik ben een piepklein onzichtbaar stipje op deze aarde. En toch ontmoet ik zoveel mensen en lijken zoveel gesprekken gearrangeerd, lijkt het geen toeval te zijn. Toeval? 
Als je dit blog leest en ik heb jou op een wonderlijke manier ontmoet, bedenk dan dat er maar Eén is die wonderlijke dingen doet. En lees je dit blog bij toeval, bedenk dan dat het misschien geen toeval is. Want als er één ding is wat me van dit jaar bij zal blijven, is dat ik nog nooit zo veel wonderlijke en prefect getimede ontmoetingen heb gehad als dit jaar. Het is toch wonderlijk hoe twee onzichtbare stipjes elkaar ontmoeten op de grote aardbol op precies het juiste moment. Wonderlijk. Wonderlijk mooi. Wonderlijk mooi bedacht. 

Ja, ik vond het fijn dat je een onderdel was van mijn jaar, ook als je niet op mijn facebook voorkomt. Ik hoop dat die ontmoeting tussen jou en mij, in het echte leven of hier op het internet, je iets gebracht heeft. Iets wonderlijks. Iets wonderlijk moois. 

maandag 8 december 2014

Adventsgedachte


Ik check mijn werkmail. Een nieuwe aanmelding. Soms van een arts, soms van een artsondersteuner, soms van de thuiszorg. Of ik iemand wil bellen, langs wil gaan of uit wil nodigen voor mijn spreekuur.
Ik vind vandaag een kort mailtje van de thuiszorg over persoon X*. X is stervende, eenzaam en ziet niemand anders meer dan de thuiszorg. Zou ik iets kunnen betekenen? Niemand komt er verder in, maar misschien als ik het probeer?
Natuurlijk probeer ik het. Ik bel X op, leg uit dat ik een geestelijk verzorger ben zonder behandelplan en dat ik alleen kom om te luisteren en als X wil, kan ik ook gewoon in stilte bij X zitten. Tot mijn verbazing stemt X direct in. X begint meteen te huilen door de telefoon. Er is zoveel fout gegaan in het leven en nu is er niemand meer, alleen de dood die wacht.
De volgende dag loop ik door de wijk. Ik blijf staan voor een troosteloze flat, vijf hoog zonder lift. Ik druk op de bel. Zonder dat iemand iets zegt door de intercom wordt er open gedaan. Ik klim de stenen trappen op in het trappenhuis. Ondertussen praat ik zachtjes met God: Geef me wijsheid, inzicht, woorden en bescherming en dank omdat God zal geven wat ik nodig heb. De flat is typische jarenvijftigbouw. Het is er koud en kil. De deur staat al open. X zit in pyama op de bank in een piepkleine huiskamer. Er staat nauwelijks iets. De muren zijn leeg. De afwas staat hoog opgestapeld op het kleine keukenblokje. Ik stel me voor en geef een hand. X zegt niets. Ik haal wat was van een stoel en ga tegenover X zitten en lach vriendelijk. Zeggen hoef ik niets. Tranen stromen al van de wangen en zachtjes en met schaamte vertelt X het verhaal. Kinderen die niet meer komen, alcohol, schulden, kanker. Luisteren. Ik doe niets anders dan luisteren. En af en toe bid ik zachtjes of God me verder vertelt wat ik moet doen. Ik hoef niet veel te doen. Het uur is te kort voor het verhaal. Ik maak direct een nieuwe afspraak en beloof naar de rest van het verhaal te komen luisteren. Ik raad X, die inmiddels erg vermoeid is, aan in bed te kruipen en rust te nemen, vertel dat het verhaal veilig is bij me en dat het goed was dat het verteld is en dat we er samen verder over zullen praten. X gaat op de bank liggen en doet de ogen dicht en murmelt nog "U kunt goed luisteren en doet u de deur dicht?". Zachtjes loop ik naar de deur, sluit deze zorgvuldig en loop de stenen trappen weer af God dankend voor inzicht en bescherming. Ik zegen X en vraag of God X's hart wil warmen. Ook al kent X Hem niet. Maar wie weet, was mijn aanwezigheid al genoeg om iets van Hem te ervaren. Iets van verwarmend Licht. Iets van de Hoop. Iets van verlangen naar een nieuwe wereld. Want bij God zullen de treurenden getroost worden, de hongerigen verzadigd worden, de armen zullen rijk zijn en de geringe zal Hij aanzien geven. Misschien is mijn kleine Lichtje genoeg om de Advent door te laten breken in X's leven: verlangend gaan uitzien naar dat arme Kindje die de wereld op zijn kop was. De Koning die niet kwam met macht. God die afdaalde in een arme stal, de minste wilde zijn. Redder van de wereld. God met ons. Ja, misschien. Ik zie verlangend uit, wetende dat Jezus zag wie voor anderen verloren leek, dat Jezus zag wie verdwaald waren, dat Jezus zag wie door anderen niet meer gezien werden. Verlangend naar de wereld op zijn kop.

*Het verhaal van persoon X is zoals het soms gaat, maar niet te herleiden tot een bepaald persoon.

vrijdag 28 november 2014

Lofzang voor de Schepper *

Verwonderd zie ik de jonge stagiaire om zich heen kijken. Het is haar eerste dag in ons verpleeghuis. Een gesloten huis voor pg, psycho-geriatrie of wel dementerenden. Ze is zestien en doet MBO 2 om zorghulp te worden.

En ja, ons huis is een wereld op zich. Het heeft iets surrealistisch, onwerkelijks. In de huiskamer staat een bed met een uitgemergelde vrouw. Ze ligt daar al twee jaar. Soms eet ze weken nauwelijks en denken we dat het einde snel zal komen. Maar ze heeft een sterk hart. Af en toe schreeuwt ze "Zuster, zuster" en vraagt of ze hier mag blijven. En dan zit er een man. Zijn gebit is uitgevallen. Hij kijkt wezenloos voor zich uit en kwijlt. Praten doet hij niet meer. Een vrouw begint plotseling hard te huilen, terwijl een andere vrouw verstoord opkijkt en roept "Houd je bek". Dan is daar die ondeugend kijkende vrouw die in haar rolstoel zich met haar voeten voortbeweegt. Ze gaat naar de keukenla, graait de lepeltjes eruit en stopt ze naast zich in haar rolstoel. Er gaat een kopje koffie om. Ik pak een doekje en ruim de rotzooi op. De verzorgende is iemand op het toilet aan het helpen en ik ben alleen met de ongemakkelijk kijkende stagiaire. Ik gebied haar vriendelijk bij me aan de tafel te komen zitten. Ik pak een kopje ingedikte koffie en voer een oude vrouw die onafgebroken voor zich uit zit te praten onder haar monoloog de koffie. Natuurlijk wordt het een kledderboel, zoals altijd. Ik pak een papieren slab en maak de vrouw wat schoon. Ondertussen praat ik rustig tegen de oude vrouw, sla een arm om haar heen en stel tegelijkertijd de stagiaire op haar gemak. Ze vertelt dat ze met kinderen wil werken, maar dat ze de eerste stage van school in het verpleeghuis moet doen. Ironisch eigenlijk, want deze mensen zijn net als kinderen. Veel van hen zijn qua gedrag en denken terug in hun kinderjaren.
De verzorging brengt een oude meneer terug van het toilet. Ze zet hem naast me. Hij weet wie ik ben of maakt in ieder geval de indruk het nog te weten. Hij vraagt of ik zijn handen wil vasthouden. Hij murmelt wat voor zich uit en brengt mijn handen tegen zijn voorhoofd. Plotseling vraagt hij of ik voor hem wil bidden."Ja", zeg ik, " natuurlijk." Ik bid voor de man en zegen hem. Bij het amen roept een vrouw aan de andere kant van de kamer ook heel hard "amen"  en "wat mooi dominee". De man brengt mijn handen nu naar zijn mond en kust ze onverwacht. Het geeft niet. Het is goed. Even onverwacht als de kus, roept hij: "En wat heeft u vandaag een mooie jurk aan." Ik lach en strijk hem over zijn haren. Ondertussen zet ik gezang 14 in: "De Heer is mijn herder." Hij doet zijn ogen dicht. Vanuit het bed achter me hoor de uitgemergelde vrouw met haar ijle stem zachtjes meezingen, voor zover ze de woorden herinnert. De stagiaire slaat het gade. Tot we het tweede couplet inzetten. Zachtjes zingt ze mee. Na het lied lacht ze verlegen:"Ik kom ook in een kerk." "Fijn", zeg ik. "Zing maar veel met de mensen." Ze knikt. En met haar nog steeds verlegen glimlach zegt ze: "Wel bijzonder hier, hè?"

*Alles in dit verhaal is zo geschreven dat het niet naar personen te herleiden is.


Lofzang voor de Schepper

Zie ik jou dan zie ik Hem.
Schepsel van de Allerhoogste.

Zie ik jou dan proef ik
Zijn wonderbare Majesteit.

Zie ik jou dan hoor ik
Zijn scheppende stem

Want mens, hoe bijzonder
jouw bestaan.

Hoor ik jouw adem,
Weet ik van een God die leeft!

woensdag 12 november 2014

Storm en stilte

Koningen 1:19-8-13
8 Elia stond op, en toen hij had gegeten en gedronken liep hij, gesterkt door dit voedsel, veertig dagen en veertig nachten door de woestijn, tot hij bij de Horeb kwam, de berg van God. 9 Daar ging hij een grot binnen om er de nacht door te brengen.

Toen richtte de HEER zich tot hem met de woorden: ‘Elia, wat doe je hier?’ 10 Elia antwoordde: ‘Ik heb me met volle overgave ingezet voor de HEER, de God van de hemelse machten, maar de Israëlieten hebben uw verbond met hen naast zich neergelegd, uw altaren verwoest en uw profeten gedood. Ik ben als enige overgebleven, en nu hebben ze het ook op mijn leven voorzien.’ 11 ‘Kom naar buiten,’ zei de HEER, ‘en treed hier op de berg voor mij aan.’ En daar kwam de HEER voorbij. Er ging een grote, krachtige windvlaag voor de HEER uit, die de bergen spleet en de rotsen aan stukken sloeg, maar de HEER bevond zich niet in die windvlaag. Na de windvlaag kwam er een aardbeving, maar de HEER bevond zich niet in die aardbeving. 12 Na de aardbeving was er vuur, maar de HEER bevond zich niet in dat vuur. Na het vuur klonk het gefluister van een zachte bries. 13 Toen Elia dat hoorde, sloeg hij zijn mantel voor zijn gezicht. Hij kwam naar buiten en ging in de opening van
de grot staan, en daar klonk een stem die tot hem sprak: ‘Elia, wat doe je hier?’

Psalm 62: 6-9

6 Zoek rust, mijn ziel, bij God alleen,
van hem blijf ik alles verwachten.
7 Hij alleen is mijn rots en mijn redding,
mijn burcht, ik zal niet wankelen.

8 Bij God is mijn redding en eer,
mijn machtige rots, mijn schuilplaats is God.
9 Vertrouw op hem, mijn volk, te allen tijde,
open voor hem uw hart,
God is onze schuilplaats. Sela



Storm en stilte
Het verhaal van Elia,  die God ontmoet in de zachte bries. Ik schreef er vandaag een overdenking over voor de komende herdenkingsbijeenkomst. Altijd een uitdaging om iets te schrijven dat zowel gelovigen als ongelovigen aan moet spreken. Een avond waarop personeel en nabestaanden komen om overleden bewoners te herdenken. En ik moet spreken, over het thema “stil”. Pijn en verdriet uitleggen met woorden uit de Bijbel aan mensen die vaak geen boodschap (meer) hebben aan de bijbel. Hier een paar van mijn gedachten vandaag:

"De situatie is als volgt: Elia, is een man van God, een profeet. Hij is niet geliefd, wordt achtervolgd om zijn geloof, zoals ook in deze tijd nog gebeurt.  Elia is de woestijn in gevlucht en verstopt zich in een grot. En dan vraagt God: “Elia, wat ben je precies aan het doen? Kom hier voor me staan. Ik wil je zien.” En dan komt dat mooie stukje. Want waar is God? Een vraag die we allemaal wel eens stellen of gesteld hebben. Er komt een krachtige windvlaag. Er komt een aardbeving en er komt vuur. Allemaal machtige geluiden. Grote tekenen. Stormen. Groots geweld. De aarde wordt geschud. Rotsen gespleten.  En zo voelt ons leven soms ook. Ons leven kan geschud worden. Het voelt als een storm die over ons komt. Misschien wel als een aardbeving. Maar God is niet in die machtige tekenen. Hij is niet in die vernietigende krachten. En toen kwam het gefluister van die zachte bries. De zachte stem in de stilte. En daar, ja daar, juist daar, vond Elia God. Ik vind dat zo’n prachtig beeld. God laat zich vinden in de stilte. In de kalmte. In de rust. Niet in de vernietigende storm, die er aan vooraf gaat. God is niet die ziekte, niet die onrust, niet die pijn. God is juist daar waar de stilte is. Hij wil  ons rust en vrede geven te midden van de stormen waar ons leven doorheen gaat.

Soms wordt me gevraagd waarom ik nog geloof als ik zoveel pijn en verdriet zie. Dan vertel ik vaak de mensen over de momenten dat ik aan sterfbedden zit. De laatste dagen, soms uren van mensen. Hoe de stormen van het leven uiteindelijk gaan liggen en de rust komt. En dat we daar aan dat bed, zelfs in heftige doodsstrijd, vaak nog zulke prachtige momenten van rust en stilte mogen hebben. De levensstormen zijn voorbij en we mogen iets van God of als u niet in God gelooft, iets van het goddelijke, ervaren. Hemel en aarde ontmoeten elkaar. Het stof trekt op. En we zien dat God niet zelf de storm was. Maar juist de stille stem die sprak in ons hart.

En zo is het ook in dat prachtige Psalm 62, dat we als tweede Bijbelgedeelte lazen. Zoek rust mijn ziel, bij God alleen. Hij is een schuilplaats. Een plaats van rust. Niet een vernietigende storm, maar juist de plek om te schuilen tegen die storm. Een zacht bries, die fluistert in ons leven: Ik ben erbij."


Het is mooi om over God te mogen spreken tegen mensen die Hem niet kennen. Elk jaar is dit de bijeenkomst waarop ik mensen mag troosten met Gods aanwezigheid, terwijl ze Hem niet kennen. God werkt, ook als je niet in Hem gelooft. Wat een bijzonder werk heb ik toch…..

maandag 27 oktober 2014

Hoe gaat het met je?

Sommige mensen vragen zich af, waarom ik toch zo vaak gesprekken heb over God. En dan bedoelen ze niet de gesprekken die ik voer als geestelijk verzorger op mijn werk (daar verwachten mensen weinig anders dan dat ze met me over God kunnen spreken), maar gesprekken op straat, in de trein, op het schoolplein of in een winkel.

Vandaag zal ik het geheim verklappen, zodat jij het ook kunt. Spoedcursus evangelisatie, zeg maar. En ik kan het je in een paar seconden uitleggen. Het geheim is…..”Hoe gaat het met je?” Ik vermoed dat er nu een paar mensen afhaken bij deze spoedcursus en zich afvragen of ik hier wel bezig ben met een serieus blog. Het antwoord is: “Ja, zeker.” Ga maar eens ergens een gesprek aan met iemand, met een vreemde. Een oude vrouw die in de winkel moeilijk bij dat blikje in het hoge schap kan. Pak het blikje en vraag haar ondertussen “Hoe gaat het met u?”. Vraag die man die aan komt rennen, nog net de trein haalt en tegenover je uit zit te hijgen eens : “Dat was nog maar net. Hoe gaat het met je?”. Vraag die zwerver bij het station die je om geld vraagt maar gewoon eens ‘Hoe gaat het eigenlijk met je?” En let op wat er gebeurt.

Mensen hebben behoefte aan oprechte aandacht en belangstelling. Aan iemand die hen even ziet. Iemand die even stil blijft staan. En hoe kom je dan op een gesprek met God, zul je denken? Dat is niet zo moeilijk. Mensen delen een stukje van hun pijn met je. Vertel iets over je eigen pijn en hoe jij God daarin ervaren hebt. Houd het dicht bij jezelf. Negen van de tien keer willen mensen meer weten. En voor je het weet heb je een prachtig gesprek.

Het was een dag dat ik weer eens naar het ziekenhuis moest. Ik zat in een heel drukke wachtkamer te wachten op het bloedprikken en er waren zeker nog twintig nummertjes voor me (-in het ziekenhuis ben je een nummer-) en maar één prikker. De rest had lunchpauze. Er werd gemopperd in de wachtkamer. Iedereen had commentaar en sommige mensen waren erg gefrustreerd en zelfs boos. De man naast me was opvallend stil. Ik lachte naar hem. “U vindt het niet erg te moeten wachten?” ”Nee hoor”, antwoordde hij “Ik heb wel wat belangrijkers om me druk over te maken.” Ik vervolgde: “Dat klinkt als of er moeilijke dingen spelen in uw leven.” Verder hoefde ik niet te gaan. De man vertelde me over de kanker, zware behandelingen, uitzichtloosheid. Ik vroeg hem hoe hij er mee om ging en waar hij zich aan vasthield. Hij vertelde zijn zoektocht, zijn twijfels en vragen en vroeg uiteindelijk waarom ik er zat. Ik vertelde over mijn ziekte en waar ik mijn houvast vond. De veertig minuten wachten waren zo om en de man nam met tranen in zijn ogen afscheid van me toen hij geroepen werd voor het prikken. “Dank u wel, dat u tijd voor me nam. Ik heb veel om over na te denken.”

Het Evangelie begint bij luisteren. Mensen zien. Echt zien. Dat is precies wat Jezus deed. Hij zag de mensen in hun nood en was met hen bewogen.  Het mooiste verhaal vind ik het verhaal van Zacheüs. Jezus ziet de enkeling. Tussen al die mensen, ziet Hij die ene! Hij heeft Zacheüs gezien. En dat is volgens mij precies waardoor we Jezus liefde kunnen uitdelen aan de wereld. Tussen al die mensen zien wij die enkeling, die waardevol is. Zo waardevol, dat we bij hem of haar stil blijven staan. Te midden van een mensenmassa willen we weten hoe het met hem of haar gaat en voelen we bewogenheid. Dat is voor mij Jezus voorbeeld volgen.

Lucas 19:
[1] Jezus ging Jericho in en trok door de stad. [2] Er was daar een man die Zacheüs heette, een rijke hoofdtollenaar. [3] Hij wilde Jezus zien, om te weten te komen wat voor iemand het was, maar dat lukte hem niet vanwege de menigte, want hij was klein van stuk. [4] Daarom liep hij snel vooruit en klom in een vijgenboom om Jezus te kunnen zien wanneer hij voorbijkwam. [5] Toen Jezus daar langskwam, keek hij naar boven en zei: ‘Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet ik in jouw huis verblijven.’ [6] Zacheüs kwam meteen naar beneden en ontving Jezus vol vreugde bij zich thuis. [7] Allen die dit zagen, zeiden morrend tegen elkaar: ‘Hij is het huis van een zondig mens binnengegaan om onderdak te vinden voor de nacht.’ [8] Maar Zacheüs was gaan staan en zei tegen de Heer: ‘Kijk, Heer, de helft van mijn bezittingen geef ik aan de armen, en als ik iemand iets heb afgeperst vergoed ik het viervoudig.’ [9] Jezus zei tegen hem: ‘Vandaag is dit huis redding ten deel gevallen, want ook hij is een zoon van Abraham. [10] De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.’



EENZAAM

Tussen al die mensen
Voel ik me alleen
Als of de wereld leeft
En ik stil blijf staan.

Tussen al die mensen
Wie ziet mij nog?
Ik bedoel, wie ziet
Echt wat mij beweegt?

Tussen al die mensen
Blijft Hij staan
Kijkt omhoog
En noemt mijn naam.

Tussen al die mensen
Zocht Hij mij
Zichtbaar gemaakt
mijn bestaan.

donderdag 16 oktober 2014

Luisterspreekuur

Afgelopen week zat ik in de spreekkamer van een artsenpraktijk waar ik een spreekuur geestelijke verzorging houd. Omdat "geestelijke verzorging" niet echt een term is die de mensen in deze multiculturele achterstandswijk kennen, hebben wij het "het luisterspreekuur" gedoopt. Als een arts met een patiënt oploopt tegen allerlei onverklaarbare klachten, het vermoeden heeft dat er een moeilijk verhaal speelt, maar daar geen tijd voor heeft om dat in tien minuten aan te horen of als iemand niet doorverwezen wil worden naar de psychiater/psycholoog of maatschappelijk werker, dan kom je bij ons op het spreekuur en mag je je verhaal doen. En ik luister. Stel af en toe een gerichte vraag. En luister weer. Een doos tissues op tafel en een geduldige en luisterende geestelijk verzorger tegenover je, die je niet opjaagt, niet op het horloge kijkt, maar alleen liefdevol naar je luistert. En ik verzeker je, luisteren is een kunst, zeker als je door de meest heftige verhalen heen moet: woede, vloeken, pijn en veel verdriet. In de spreekkamer hangt een poster waarop staat: "Een mens ontmoeten is wakker blijven door een raadsel." Ja, inderdaad, een raadsel.

Wat een vragen krijg ik. Waarom dit lijden? Waarom deze pijn? Waarom moet ik sterven? Waarom moet ik verder leven? Waarom..... De een gaat sterven, maar wil nog zo graag leven. De ander moet leven en wil zo graag sterven. Leven is een raadsel.

In het raadsel van ons leven is er Éen die zich de Weg noemt en de Waarheid en het Leven. Ik merk dat veel mensen zoeken. Zoeken naar antwoorden. Zoeken maar een weg, de Weg. Ook in de gesprekken die ik vandaag had met vreemden viel dat weer op. Mensen zoeken. En mensen zijn blij als je hen aandacht geeft, geduldig luistert en vragen stelt die hen in staat stellen orde te brengen in hun zoektocht. Hoewel ik geen antwoorden heb op persoonlijk lijden, heb ik wel een antwoord om het raadsel van het leven te kunnen omarmen. Leren leven in een liefdesrelatie met onze Heer. Hij leert je het leven te omarmen. Hij is het Leven. Hij leert je adem halen. Leven. Bewegen. In een wereld die gebroken is, maakt Hij je een heel mens, zelfs als je je gebroken voelt.

Heel soms moet ik mensen achterlaten in dezelfde wanhoop als ik hen vond. Het lukt niet om door te dringen in hun wanhoop.  Het lukt ook niet om hen te vertellen over en te doordringen van de liefde van God. Maar soms, vaak, lukt het me om Liefde door te geven. Lang niet altijd in woorden. Veel van mijn pastoranten geloven niet en willen niets horen over God, zeker niet in de wanhoop die hun leven is en waar ze God niet in herkennen. En toch kan ik iets doorgeven van Gods liefde. Een van mijn pastoranten (bij wie ik niets over God mocht vertellen) zei het zo mooi na afloop van de serie gesprekken die we hadden. "Mijn pijn is niet weggegaan. Maar sinds jij langskomt, zijn de stekels er af. Het is gladder geworden. Als een steen, die weer rolt in de rivierbedding." Ja, dat is mijn werk. Soms mag ik het Evangelie doorgeven in woorden. Soms alleen door mijn zijn. Maar altijd mag ik er zitten namens die Ene. Middenin de wanhoop van die ander. Een heel klein beetje licht brengen. Licht dat hopelijk mensen de Weg laat zien.

dinsdag 16 september 2014

De Goede Herder zit vast

Ik sta gebogen over het kopieerapparaat op de flexwerkplek. Er komen enge geluiden uit. Een verzorgende zit er ook te werken. "Wat is er?", vraagt ze met haar lieve stem. "De Goede Herder zit vast", zucht ik. "Wat zit er vast?", vraagt ze verbaasd. Ik kijk op van het kopieerapparaat: "De plaat van de Goede Herder voor mijn viering." Nu kijkt ze, terwijl ze naar me toeloopt, naar het beeldscherm van mijn computer waar een herder en wat schapen op staan.


"Het is toch nog lang geen Kerst? Dat is toch met herders?" "Nee", zeg ik. "Dit verhaal staat ook in de Bijbel en gaat over een Herder die een kudde schapen weidt. Een schaapje raakt zoek en Hij gaat het zoeken. En als Hij het vindt is het feest! Die Herder dat is Jezus. Ken je dat verhaal?" "Nee", zegt ze. "Ik ken alleen dat verhaal van de herders en dat Jezus geboren wordt." We hangen nu samen over het kopieerapparaat om te zien achter welk klepje de Goede Herder vast is komen te zitten. "Waarom gaat die herder dat schaapje dan zoeken?" Ik leg uit dat het schaapje verdwaald is, en dat Jezus zoveel van mensen -dat zijn de schaapjes- houdt, dat Hij juist op zoek gaat naar dat ene afgedwaalde schaapje dat de weg naar Hem niet meer kan vinden. En feest viert als Hij het gevonden heeft. "Ja", zegt ze, terwijl we samen alle klepjes openen die we kunnen bedenken om te zien waar de Goede Herder is gebleven "dat is wel mooi enzo, maar als ik naar jouw kerk ga, dan willen ze me daar echt niet hoor. Ik ben Hindoe. En waarom zou Jezus me dan willen? En in de kerk schoppen ze er toch iedereen uit die gaat scheiden enzo." Inmiddels zitten we samen voor het kopieerapparaat met zwarte handen van de inkt. De goede Herder is nog steeds spoorloos. "En wie zou er feesten om mij?", voegt ze nog toe. Inmiddels ben ik blij dat de Goede Herder zich zo goed verstopt. "Mag ik je dan nog een verhaal uit de Bijbel vertellen? Ken je het verhaal van de verloren zoon?" Ze kijkt even op. "Nee, ik ken eigenlijk verder geen bijbelverhalen, behalve het Kerstverhaal, want dat heb ik een keer in jouw kerstviering gehoord." Natuurlijk, afgelopen jaar had ik als thema de herders. En terwijl we wat knopjes op het kopieerapparaat indrukken en proberen het ding te resetten in de hoop, dat het dan verraadt waar de Goede Herder is vastgelopen, vertel ik: "Een Vader had twee zonen. Een hielp heel goed mee en de ander wilde vast de erfenis en ging de wereld in. " "Lekker reizen en dansen enzo" stelt ze lachend vast. "Yep", antwoord ik. "Maar het geld raakt op en hij raakt aan lager wal en besluit terug te keren naar zijn Vader. Wat denk je dat die doet?" Ze denkt na. "Nou, die zal die zoon er wel van langs geven." "Nee", zeg ik, "Hij staat al op de uitkijk, heeft zijn armen wijd open en rent naar zijn zoon toe en sluit hem in de armen. Hij is zo blij! Dan geeft hij hem prachtige kleren en viert een groot feest." "Wow", zegt ze. "Ja, zoveel houdt God van verloren mensen. Er is altijd een weg open naar Hem. Niets wat je ooit gedaan hebt, kan daar iets aan veranderen. Je mag gewoon naar Hem toe gaan." Ze kijkt me blij aan. "Wat een mooi verhaal, dat ga ik aan mijn zoontje vertellen." En dan wijzend op een klein puntje papier dat achter een klepje vandaan komt: "We hebben de Goede Herder gevonden!" Helemaal verkreukeld en onder de inkt komt de Goede Herder met het verloren schaapje te voorschijn. "Ja", zeg ik, "We hebben Jezus toch maar mooi gevonden!"


Annemieke Bosman: echtgenote| moeder | geestelijk verzorger | redacteur IkzoekGod.nl Facebook

dinsdag 26 augustus 2014

Koningskind*

Mijn jongste dochtertje is zeven. Ze is een klein filosoofje. Heerlijk ontwapenend, eerlijk en zonder podiumvrees. Ze speelt heel graag voor iedereen op haar viooltje. Laatst was ze een ochtendje mee naar het verpleeghuis, waar ik werk. Een verpleeghuis voor zwaar demente ouderen. Ik had haar uiteraard uitgelegd wat dementie is. En dat de mensen daar wel eens wat vreemd kunnen reageren. Maar dat deerde haar niet. Ze trok haar mooiste jurkje aan ("want daar houden oude mensen van"), maakte een heus programma voor haar vioolconcert en speelde op alle afdelingen vrolijk haar deuntjes. Daarna ging ze lekker kleuren. Ik vroeg haar naast een oude man te gaan zitten. Hij kon vroeger mooi tekenen, maar weet nu niet goed meer wat hij met een potlood moet. Mijn dochtertje pakte de potloodjes uit voor hem, legde een kleurplaat voor zijn neus en vrolijk babbelend begon ze haar eigen kleurplaat te kleuren en drukte te oude man af en toe een potloodje in zijn handen en zei hem wat hij moest kleuren. Als de punt brak, sleep ze zijn potlood en zo ging ze rustig haar gangetje, totaal niet geremd of gestoord door een groep demente ouderen om haar heen.

Mijn dochtertje is groot fan van mij. Ik ben de liefste, de mooiste, de wijste en de beste in haar ogen. Elke dag word ik overladen met knuffels, kussen en complimenten. Maar ook met vragen, er van uitgaande dat ik alle wijsheid van de wereld bezit en haar vragen wel even beantwoord. Vooral veel vragen over God en de Bijbel. Soms, zo maar uit het niets, komt er opeens een opmerking over God. Zo liepen we pas samen langs een braakliggend terrein middenin Rotterdam. Het was helemaal overgroeid met planten en bloemen. Het zag er heel bijzonder uit zo midden in de stad. Mijn dochter zei, gewoon tussen neus en lippen door, terwijl we babbelden over koetjes en kalfjes: "Dat is een teken van God." Ik keek haar een beetje verbaasd aan: "Hoezo? Wat bedoel je met een teken van God? " Zij babbelde rustig door/ "Nou, omdat Hij van dat lelijke en dode stuk grond, nieuw leven heeft gemaakt. En zoiets moois ook nog!  Dat doet toch alleen God? Dus dat is een teken van God." Ja, daar sta je dan. De preek van de dag door je zevenjarige dochter.

God is net zo logisch voor mijn dochter, als je ontbijt eten. Deze vakantie zit ik "Leef Koninklijk" te lezen van Martin Koornstra. "Waar gaat dat boek over, mama?" Ik kijk even op en zeg: "Over het Koninkrijk van God", bedenkende dat "het Koninkrijk van God" misschien wel een heel abstract antwoord is voor een zevenjarige. "Oh", zegt ze "Jij leest altijd over God en Zijn Koninkrijk, hè?" Ik besluit mijn boek maar even weg te leggen, want ik voel alweer een paar vragen aankomen. "Ja", zeg ik, "vind je dat vervelend". "Nee, maar weet je dan nog niet alles?" Ik moet lachen. Ja, in haar beleving weet ik alles, dat is waar. Ik vraag haar het liedje "Lees je Bijbel, bid elke dag" te zingen. Dat doen we samen. Ik vraag haar wat ze moet doen om te groeien. Bijbel lezen en bidden dus. Ik leg haar uit, dat grote mensen dat net zo hard nodig hebben om te groeien in Gods Koninkrijk. Net zo hard als kleine kinderen. En dat ik nooit uitgeleerd ben. In Gods Koninkrijk mogen we altijd verder groeien. Ja, ze vindt het een logisch antwoord. Uiteraard, want ik ben haar onuitputtelijke bron van wijsheid.

Het Koninkrijk van God. Waar ik zelf moeite moet doen om mensen uit te leggen wat het volgens mij, in mijn theologische denken, zou zijn, is het voor mijn dochter een helder concept. Ooit vroeg ik haar of ze dan wist wat ik bedoelde met Gods Koninkrijk. Ja, hoor, dat wist ze wel. Het Koninkrijk is waar Jezus is en als je in Jezus gelooft, woon je in Gods koninkrijk. Dan hoor je toch bij Hem? Bij de grote Koning?

Toen we een programma aan het maken waren voor op vakantie, riep zij als eerste dat ze iets wist te doen voor de zondag. "Ja", riep ze enthousiast, "op zondag gaan we wandelen en de natuur bekijken. Want dat past bij God enzo. Hij heeft dat toch zelf gemaakt. Dan zien we God! En dat hoort bij de zondag! Bij Gods Koninkrijk!"

's Avonds wil mijn dochter altijd dat ik haar zegen: Goede woorden spreek en bid in de Naam van Jezus. Ik leg mijn hand op haar hoofd en zing: "Zegen mijn M. Heer, neem haar in Uw armen, wilt U haar telkens weer, met Uw liefde warmen." Ze zucht dan en doet haar ogen dicht. "Mama", zegt ze soms, "als jij voor me bidt, word ik altijd rustig en blij." Als ik er niet ben, moet ik het liedje door de telefoon zingen. Zo sta ik rustig op een conferentie of op een station dit liedje te zingen door mijn telefoontje. Dat levert wel eens grappige blikken op.  En als ze een paar dagen bij oma gaat logeren, moet ik een filmpje opnemen, waarop ik haar toespreek en toezing.

Ik hoop, dat als ze later groot is (volgens haar is ze al heel groot) ze zelf zal kiezen om die weg met God te gaan en dat ze nog even vast gelooft in Koning Jezus. Voor nu wandelen we samen. Hand in hand.

Toen we laatst samen baden en zij na mij ging bidden, dacht ze diep na en na een stilte bad ze: "Lieve God, ik sluit me aan bij mama, want eigenlijk zegt zij precies dat wat ik ook tegen U wil zeggen. Amen"



*We hebben overigens nog twee koningskinderen. Over de  geloofsvragen van onze twee pre-pubers, wijd ik in de toekomst vast ook wel een blog. Dat is duidelijk een ander verhaal ;-)

woensdag 13 augustus 2014

Zelfmoord

Deze week staan twitter, facebook en de nieuwsberichten er vol mee. Robin Williams, bekend acteur, pleegde zelfmoord. Droeve koppen komen voorbij: "De wereld kleurt een beetje grijzer", "De wereld raakt kleur kwijt" en meer van dit soort zinnen. Lees mijn blog goed, ik heb alle respect voor deze acteur en vindt het hoogst verdrietig dat hij zich van het leven beroofd heeft.

Tegelijkertijd vroeg ik mezelf wel af, zouden de mensen wel realiseren dat hij het leed van veel mensen zichtbaar maakt, dat meestal verborgen blijft. Zouden de mensen wel weten hoeveel mensen er met suicidale gedachten rondlopen, hoeveel mensen ontzettend eenzaam en verdrietig zij? Hoeveel zelfmoorden halen de krant?
Misschien deprimerend als ik zeg, dat ik elke week mensen ontmoet die het leven niet meer zien zitten. Die er een eind aan willen maken. Vorige week ontving ik nog een noodkreet op mijn mail: "Help me alsjeblieft. Ik wil dood!" Misschien verbaast dit je. Mij niet meer. Er zijn zoveel onzichtbare mensen die in stilte lijden. Veel mensen durven het ook niet te zeggen. Het is een zwaktebod: ik wil dood.
Ik moedig mensen aan het wel te zeggen. Waarom? Als je er met iemand over praat, dan wordt het geheim verbroken. Geheimen gaan in je hart een eigen leven leiden. Je gaat ze koesteren. Ze beginnen een eigen realiteit te worden. Maar als je er met iemand over praat, dan wordt die realiteit verbroken en kom je weer met beide benen in deze wereld. Dan is er weer ruimte om een andere weg te zoeken.

Durven we de pijn van een ander nog wel te zien? Het is makkelijker er voor weg te lopen. Als iemand er niet over praat, ach dan zal het wel mee vallen. De pijn van een ander durven op te zoeken? Dat vraagt om confrontatie met je eigen pijn en diepste gevoelens. Dat is lang niet altijd plezierig. En toch. Toch geloof ik dat dat in het diepste christen zijn is: niet je terugtrekken in je eigen plezierige gezin, je eigen plezierige huisje, je eigen veilige omgeving, maar je hart openzetten voor die ander, ook als dat niet makkelijk is en je met jezelf en misschien wel met je eigen angsten confronteert.

Ik houd het op een kort blog vandaag. Om even aandacht te vragen voor al die mensen die onzichtbaar worstelen en lijden en wiens naam nooit in de krant komt. Ik wijs ook graag nog even op mijn mystory-verhaal: http://mystory.me/story/annemieke-bosman/ Een manier om contact met me op te nemen. Deel het gerust. Wijs er mensen op die het kan helpen. Ik ben me er inmiddels van bewust dat zoiets kleins als het delen van je levensverhaal werkelijk mensen kan bereiken en helpen. "Je eigen pijn wordt je missie", vertelde Martin Koornstra op de Royal Mission school. Misschien heeft hij in de kern wel gelijk.

Opwekking 518 Heer U bent altijd bij mij
https://m.youtube.com/watch?v=whtlGXYmlAM

Heer, U doorgrondt en kent mij
mijn zitten en mijn staan
en U kent mijn gedachten,
mijn liggen en mijn gaan.
De woorden van mijn mond, o Heer,
die zijn voor U bekend
en waar ik ook naar toe zal gaan,
ik weet dat U daar bent.

Heer, U bent altijd bij mij
U legt uw handen op mij
en U bent voor mij
en naast mij
en om mij heen.
Heer, U bent altijd bij mij
U legt uw handen op mij
en U bent voor mij
en naast mij
en om mij heen,
elke dag.

Heer U doorgrondt en kent mij
want in de moederschoot
ben ik door U geweven;
U bent oneindig groot
ik dank U voor dit wonder, Heer
dat U mijn leven kent
en wat er ook gebeuren zal,
dat U steeds bij mij bent.



zondag 10 augustus 2014

Een extra rondje om de rotonde


Ken je dat boekje "Raad eens hoeveel ik van je houd?" Dat boekje over mama-konijn die babykonijn in bed gaat leggen. En baby-konijn wil laten zien hoeveel hij van mama houdt. "Zo hoog als ik kan springen mam, zoveel houd ik van jou." Maar mama konijn zegt: "Oké, zo hoog als ik kan springen houd ik van jou!" En ze springt uiteraard nog veel hoger. "Zo hoog als mijn benen komen als ik op z'n kop sta houd ik van jou!", zegt baby-konijn Maar als mama konijn op haar kop staat, komt ze natuurlijk veel hoger. Mijn dochtertje maakt altijd haar eigen versie. "Ik houd zoveel van jou als naar de maan en weer terug en dan naar Gouda en Stolwijk en dan naar de bushalte van 107 en dan weer naar huis", zegt ze dan. En ik antwoord dan altijd: "En ik naar de maan en weer terug en dan naar Gouda en Stolwijk en dan naar de bushalte van 107 en dan nog een extra rondje om de rotonde en dan naar huis." 



De liefde van mama is altijd groter. Ja, een heerlijk boekje om over door te filosoferen. Kun je oneindig veel van iemand houden? Wat is oneindig veel? Of kan er altijd nog een schepje bovenop.
Oneindig veel van iemand houden. Is dat zoveel als ik van mijn kinderen houd? En van mijn man? Het komt vast in de buurt. Maar Gods liefde voor ons, die is oneindig groot. Onmetelijk groot. En als ik me dat voor probeer te stellen, ik weet niet, dan loop ik vast. Hoeveel keer om de rotonde zou ik dan moeten? Er kan immers altijd nog een keertje bij. 

Ik filosofeerde als kind vaak over de oneindigheid van het heelal. Je loopt en dan kom je een muur tegen. Maar je klimt erover en het gaat weer verder. En er is weer een muur. Maar je klimt er weer over. En zo ging het maar door. Ik droomde er vaak van. Wat is oneindig? Bestaat oneindig wel? Bestaat iets dat ik niet voor kan stellen?

Gods oneindige liefde. Kan ik me dat voorstellen? Een liefde die nooit op gaat. Een liefde die nooit uitgeput raakt. En hoe vaak ik ook de fout in ga, God heeft altijd nog een portie liefde voor me over. Als ik denk dat God zoveel om ons geeft, dat Hij in Zijn goedheid ons gered heeft door de Here Jezus. Dat Hij in Zijn Liefde ons gezien heeft, gehoord heeft. Ons roepen en smeken. Onze pijn en verdriet. En dat Jezus dat alles aan het kruis gedragen heeft en alles volbracht heeft. Dan kan ik echt huilen. Huilen omdat ik nooit volledig kan beseffen wat dat betekent. Genade. Zo oneindig groot. Voor mij. 
Overweldigend. 


Genade

Groter dan mijn gedachten,
Groter dan wat ik zeggen kan,
Groter dan wat ik voel,
Groter dan ik bedenken kan.
Groter is Uw liefde

En als ik dat bedenk
Voel ik me klein,
kleiner, kleinst misschien.
Onzichtbaar klein.
Maar grenzeloos geliefd.

zondag 20 juli 2014

Woorden

Woorden geven aan een situatie die je niet begrijpt. Soms is stilte het enige dat gepast is. Toch zoeken we naar woorden. Woorden om onbeschrijfelijk verdriet een plaats te geven. Woorden geven aan dat waar we geen woorden voor hebben. Woorden in gebeden. Woorden van troost. Woorden bij rouw.
We willen woorden hebben. We willen iets zeggen. Iets zeggen wanneer alle logica ontbreekt. Wanneer dat gebeurt wat ons leven stil zet.

Ik las deze dagen de tragische verhalen van gezinnen die compleet omkwamen door de vliegtuigramp. Van ouders die hun kinderen verloren. Van geliefden die elkaar nooit meer terug zouden zien. Ik ken ze niet. Maar tranen welden in mijn ogen. God, hoe moet ik dit nog begrijpen? Ik heb hier toch geen woorden voor?


Stilte

Op dat moment
wordt het stil
Oorverdovend stil.
Ik hoor alleen nog
de klap nadreunen
Die echoot en echoot
Tot de dag
dat ik het weer
kan horen.
Het zachte suizen
van de wind.
Het is
er steeds geweest.


1Kon.19:9-13

Toen richtte de HEER zich tot hem met de woorden: ‘Elia, wat doe je hier?’ 10 Elia antwoordde: ‘Ik heb me met volle overgave ingezet voor de HEER, de God van de hemelse machten, maar de Israëlieten hebben uw verbond met hen naast zich neergelegd, uw altaren verwoest en uw profeten gedood. Ik ben als enige overgebleven, en nu hebben ze het ook op mijn leven voorzien.’ 11 ‘Kom naar buiten,’ zei de HEER, ‘en treed hier op de berg voor mij aan.’ En daar kwam de HEER voorbij. Er ging een grote, krachtige windvlaag voor de HEER uit, die de bergen spleet en de rotsen aan stukken sloeg, maar de HEER bevond zich niet in die windvlaag. Na de windvlaag kwam er een aardbeving, maar de HEER bevond zich niet in die aardbeving. 12 Na de aardbeving was er vuur, maar de HEER bevond zich niet in dat vuur. Na het vuur klonk het gefluister van een zachte bries. 13 Toen Elia dat hoorde, sloeg hij zijn mantel voor zijn gezicht. Hij kwam naar buiten en ging in de opening van de grot staan, en daar klonk een stem die tot hem sprak: ‘Elia, wat doe je hier?’ 

donderdag 10 juli 2014

Afscheid

Denk jij wel eens na over sterven? Over wat er na dit aardse leven is? Ik wel.

Ze was al heel oud. Haar gerimpelde handen lagen in de mijne. Ik pakte wat olie en wreef haar handen zachtjes  in. Een zoete geur vulde de kamer. Ik hield haar handen vast. Streek er zachtjes over. Zo broos en breekbaar. De zon scheen, maar de gordijnen hielden het felle licht buiten. De kamer was schemerig. De onwerkelijke wereld van het sterven. Buiten de wereld die door leefde, binnen de wereld die bijna stil stond. Geen besef meer van tijd. Niet van aardse tijd. Eeuwigheidstijd, die begon nu te tellen. Alsof de klok overging van het aardse naar het eeuwige. Als of God de hemel opende en zijn hand al uitstrekte. Alsof het aardse en het hemelse elkaar even raakten. Ik -jong en midden in het leven- met in mijn handen de oude kwetsbare handen, die spoedig niet meer zouden bewegen. Ze voelden koud aan. Ik wreef ze warm. Onderwijl zong ik een oud Psalm. Psalm 121. Het vierde couplet, oude berijming: “De HEER' zal u steeds gadeslaan, opdat Hij in gevaar, uw ziel voor ramp bewaar'. De HEER', 't zij g' in of uit moogt gaan en waar g' u heen moogt spoeden, zal eeuwig u behoeden. “ Haar ogen waren dicht. Haar mond wijd open. Ik wist dat het niet lang meer zou duren. Soms hoorde ik haar ademhaling een tijdje niet. Dan raakte ik haar gezicht even aan.  Ze was er nog.  Dan opeens slaakte ze een luide zucht. Een diepe ademhaling.  Ik bad dat de familie op tijd mocht zijn om nog afscheid te nemen.  De familie zou gelukkig zo komen. In zachte woorden sprak ik nog een gebed uit, bracht haar voor Gods troon en gaf haar over aan de Vader. Daarna bad ik het Onze Vader en zegende haar. "De Heer zal bij U zijn . De Heer zal U bewaren." Op weg naar de Eeuwige. Ik zag Hem in gedachte al klaar staan. Zijn armen wijd geopend om Zijn dochter te ontvangen. Kom maar. Je mag nu alle aardse lasten achter je laten. Niets hoef je meer zelf te dragen. Kom maar. Je bent moe. Het is goed geweest. Het is tijd. Dag lieve zuster, tot later. Eens zien we elkaar weer en zullen juichen en lachen en zingen. God is met je.

*Om privacy redenen een fictief verhaal, hoe het echter vaak in werkelijkheid toegaat.


Psalm 121
1 Een pelgrimslied.

Ik sla mijn ogen op naar de bergen,
van waar komt mijn hulp?
2 Mijn hulp komt van de HEER
die hemel en aarde gemaakt heeft.

3 Hij zal je voet niet laten wankelen,
hij zal niet sluimeren, je wachter.
4 Nee, hij sluimert niet,
hij slaapt niet,
de wachter van Israël.

5 De HEER is je wachter,
de HEER is de schaduw
aan je rechterhand:
6 overdag kan de zon je niet steken,
bij nacht de maan je niet schaden.

7 De HEER behoedt je voor alle kwaad,
hij waakt over je leven,
8 de HEER houdt de wacht
over je gaan en je komen
van nu tot in eeuwigheid.



dinsdag 1 juli 2014

Het is zaliger te geven.....

Als je een mooi verjaardagscadeau wilt krijgen, ga dan op je verjaardag versierde zelfgebakken cakejes trakteren aan dementerende mensen. En je weet meteen wat de Bijbel bedoelt met: "Het is zaliger te geven dan te ontvangen." (Hand. 20:35)



1.
Ik kom met mijn cakejes langs de bewoners.
Ik: "Ik ben jarig en kom trakteren!"
Man (ver in de 90), kijkt me bedenkelijk aan: "Bent u of ben ik jarig?"
Ik: "Ik ben jarig. En u mag iets lekkers van mij."
Man strekt hand uit en vraagt: "Gefeliciteerd. Zo hoort dat toch als je jarig bent?"
Ik: "Ja zeker, lief dat u me feliciteert."
Ik wil weglopen, maar hij trekt me aan mijn rok.
Man: "Als u jarig bent, mag ik u toch ook zoenen?"
Ik glimlach: "Ja, zeker mag dat."
Ik kniel neer naast zijn rolstoel en laat me op mijn wang kussen.
Hij voelt zachtjes aan mijn gezicht. We blijven zo even zitten. Dan sta ik weer op. Ik zeg gedag, maar hij reageert niet meer. Hij zit weer in zijn eigen wereld. Met een stralende lach op zijn gezicht.

2.
Ik kom met mijn schaal cakejes bij een oude vrouw die niet meer praat. Ik vertel haar dat ik jarig ben en lach vrolijk naar haar. Dan vertel ik dat ik daarom iets lekkers meegenomen heb. Ik houd de schaal in haar gezichtsveld en kijk of ze reageert. "Wilt u er een? " vraag ik. Ik observeer haar. Reageert ze? Dan zie ik dat haar hand beweegt. Alsof ze met haar hand iets wil zeggen. Maar wat? Ik besluit naast haar te gaan zitten. Ik zet de schaal voor ons. Ik laat haar de cakejes zien. Met een geel hartje, een paars bloemetje, met kleine marshmallows en gekleurde suikerconfetti's. Ik heb het idee dat ze me volgt met haar ogen. Ik blijf nog even zitten met de schaal recht voor haar geschoven. Twee minuutjes blijft het stil en dan gebeurt het wondertje. Trillend gaat haar hand naar de schaal en wijst ze dat ene cakeje aan, met die paarse bloem en gekleurde spikkeltjes.

3.
Ik kom bij een oude mevrouw. Ik vertel dat ik jarig ben en wat lekkers kom brengen. De vrouw negeert me totaal, kijkt me niet aan, maar grist wel een cakeje van de schaal. Ik groet haar vriendelijk, geef haar een aai over haar schouder en ga verder.
Als ik een uurtje later weer in de huiskamer kom om met iemand te praten, zie ik tot mijn verbazing dat het cakeje nog voor haar staat. Af en toe raakt ze het roze marsepeinen bloemetje zachtjes aan met haar vinger. Dan gaat haar vinger weer naar het glazuur, waar ze zachtjes overheen strijkt. Iedere keer als de verzorgsters langs komt, houdt ze de verzorgster aan. "Dit cadeautje heb ik gekregen", zegt ze. En dan voelt ze weer aan het bloemetje. Als ik naar huis ga, twee uur later, kijk ik nog even door het raam van de huiskamer. Mevrouw zit te lunchen. Naast haar bord staat het cakeje. Af en toe stopt ze met eten en raakt even het marsepeinen bloemetje aan.

donderdag 26 juni 2014

Vrouwen en auto's

In het kader van de pakkende titels, dacht ik, ik doe eens wild. Jammer dat ik niet kan zien of mijn lezers mannen of vrouwen zijn, want ik ben best benieuwd of zo’n titel nu invloed heeft op het publiek dat ik trek. Maar goed. Ga ik het daadwerkelijk over vrouwen en auto’s hebben? Ja. Inderdaad.

Gisteren maakte ik een prachtige parkeermanoeuvre, al zeg ik het zelf. Met een mooie zwier parkeerde ik in één keer achteruit in tussen twee andere auto’s. Ook op de achterbank bleven mijn parkeerkunsten niet onopgemerkt. Mijn dochter van 9 riep verrukt uit: “Wow, mama, je lijkt nu net papa!” Nou ja zeg. Mooi is dat. Oké, mijn man kan inderdaad heel goed inparkeren, maar echt, dit was geen beginnersgeluk of toevalstreffer. Ik kan ook prima parkeren. Sterker nog, mijn man mag dan nog net iets beter zijn in achteruit inparkeren, maar hij laat de motor duidelijk vaker afslaan. Ik rijd volgens mij subtieler en eleganter. En de enige verkeersboete die we ooit gekregen hebben, was voor fout parkeren en die was, juist, voor ….

Voordat dit een echtelijke ruzie wordt, en dat is uiteraard niet de bedoeling van het schrijven van een blog (ik blog overigens op verzoek van mijn man), kom ik maar eens to-the-point. Want het gaat me eigenlijk veel meer om die opmerking van mijn dochter. “Je lijkt nu net papa!” Eigenlijk vond ik het wel een prachtige opmerking. Papa is haar held. Papa is haar grote voorbeeld. Papa is haar alles, haar knuffel, haar superman. Eigenlijk had ik geen groter compliment kunnen krijgen dan dat: “Je lijkt op papa!” Dat was haar manier om mij te vertellen, dat ze me echt geweldig vond op dat moment. Het was een blijk van grote waardering.



Het galmde de hele dag na in mijn hoofd: “Je lijkt op papa.” Ik moest ook denken aan mijn hemelse Vader, Abba, Papa. We zijn geschapen naar Zijn beeld. En we kunnen geen groter compliment krijgen dan dat: “Je lijkt op Papa!” We hebben een liefdevolle Vader. Die met zijn armen wijd staat te wachten op ons. Die naar ons toe rent om ons in de armen te sluiten als we naar Hem komen. Die ons wil omhelzen. Liefde. Echte liefde. Pure goedheid. Trouw. Zorg. Aandacht. Vergeving. En Hij viert feest als we naar Hem toekomen. Want Hij is blij met ons. HIJ IS BLIJ MET ONS! We zijn namelijk Zijn kinderen.

Ja, dat is nog eens een Vader. Laat ze maar roepen: “Je lijkt op Papa!” Wat een compliment!

Father of Lights-Vineyard


Father of lights, You delight in Your children
Every good and perfect gift comes from You
Father of lights, You never change, You have no turning
Every good and perfect gift comes from You

vrijdag 20 juni 2014

Moslims

Ik had dit blog "Treinpastoraat 3" kunnen noemen, maar ik dacht, laat ik maar eens een nieuwe titel geven aan mijn treinavonturen.

Ja, ik zat dus weer eens in de trein. En zoals het zo vaak gaat, had ik een gesprek met een vreemde. Een man dit keer. En zoals het ook zo vaak gaat, ging het al gauw over mijn werk als geestelijk verzorger en het feit dat ik christen ben. En zoals vaak oogstte het verwondering  dat ik hoogopgeleid was en gelovig. Mijn medepassagier dacht diep na over deze, in zijn ogen, rare combinatie en besloot toen dat hij dan maar mijn visie op de maatschappij en politiek moest horen. Hij keek me aan en vroeg plompverloren midden in het gesprek: "En wat denkt zo iemand als jij dan van Moslims?" Ik vroeg me af waar hij heen wilde en wat volgens hem mijn visie op Moslims dan zou moeten zijn.
Ik zei hem dus even plompverloren terug: "Moslims zijn mensen. Hoezo?"
Oei, ik had een gevoelig onderwerp geraakt. Ik kreeg een enorme scheldpartij over me heen over hoe slecht Moslims waren en dat we hen niet konden tolereren en dat ze de maatschappij verziekten en dat hij van mij verwachtte als christen -als ik nu toch per se zo nodig christen moest zijn- dat ik wel heel erg tegen Moslims moest zijn.
Ik liet hem rustig even foeteren en bedacht ondertussen  wat ik met deze man aan moest. Ik had helemaal geen behoefte aan een discussie over Moslims. Ik wilde hem liever over Jezus vertellen. Veel leuker. Ik antwoordde zoiets van: "Sorry, maar ik zie een mens liever los van zijn of haar ideeën. Moslims zijn gewoon mensen. En daarbij, als één mens uit een groep er extreme ideeën op na houdt, betekent dat nog niet dat deze persoon een hele groep vertegenwoordigt." Goed, mijn reisgenoot was het niet eens en vertelde me hoe bang hij was voor de Moslims die "oprukten" in Nederland en "het land veroverden" en dat we straks onder de sharia zouden gaan leven en vrouwen niet meer op straat konden. En hij bleef maar zeggen dat ik het als christen toch juist met hem eens zou moeten zijn. Tenslotte “vielen ze mijn geloof aan”.
Ik besloot maar eens over te gaan op het onderwerp “Jezus”. Dat is in dit soort gevallen altijd  het beste. Jezus stond tenslotte middenin de maatschappij, ging dwars door Samaritaans gebied en reageerde nergens met angst. Hij zag de mens. Hij kwam voor de mens. Niet om te veroordelen, maar om liefde te laten zien.
"Waar bent u zo bang voor?", vroeg ik hem dus, "U bent toch ook niet bang voor mij? En ik geloof toch ook iets anders dan u?" Hij antwoordde: "Maar jij legt geen bommen!" Ik antwoordde: "Hoeveel Moslims hier in Nederland kent u die bommen leggen? Kent u eigenlijk Moslims persoonlijk?" Hij dacht na: "Nee, daar spreek ik niet mee." "Misschien dan een idee dat eens te doen?", reageerde ik.   "Spreek jij dan wel met moslims?", vroeg hij me een beetje aangebrand, maar ook verbaasd.

Nu leek het me wel een goede tijd Jezus eens in het gesprek te brengen: "Ja, Jezus sprak toch ook met alle mensen?" De man keek een beetje vreemd op van mijn antwoord. Dat antwoord had hij niet aan zien komen. Waarom begon ik over Jezus?
En zo werd het toch nog een bijzonder gesprek. Over wie ik dacht dat Jezus was. En wie hij dacht dat Jezus was. De Jezus van de Moslims of de Jezus van het christelijk geloof?  Maar vooral over mensen los zien van wat ze doen. Ik vertelde iets over hoe liefde angst overwint. Dat je je leven en handelen kunt laten domineren door angst, maar ook kunt kiezen te leven vanuit de Liefde.
Ik weet niet of hij het helemaal begreep, maar we eindigden met de Bijbel. Over niet oordelen. "Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen" en tot mijn verbazing noteerde hij de tekst, compleet met Bijbelboek en vers, in zijn Iphone.

Nu ben je ondertussen misschien wel benieuwd naar mijn mening over Moslims. Nou, komt 'ie: Moslims zijn mensen. Net als christenen, boeddhisten en atheïsten. Mensen die ik erg graag over Jezus liefde vertel....

vrijdag 6 juni 2014

Confrontatie

Sinds dit jaar volg ik lessen aan de Royal Mission school. Heb ik na drie vervolgopleidingen dan nog niet genoeg gestudeerd? Nee, dit is anders. Het gaat niet zo zeer om veel inhoudelijke kennis, maar om persoonlijke geloofsopbouw en geloofsgroei. Nadenken over wie je bent in Gods Koninkrijk. Nu volg ik momenteel de module "roeping en bestemming". Als commentaar op mijn laatste huiswerk kreeg ik de opmerking: "Volgens mij heb jij je roeping al wel aardig duidelijk". Ja, dat denk ik inmiddels ook wel. Maar ik ga braaf verder met mijn huiswerk deze module en kreeg een interessante vraag: Vraag aan 5 mensen uit verschillende kringen wat ze uniek aan jou vinden en wat ze "bij je komen halen" (dus voor wat je naar me toe komt, wat hoop je van me te ontvangen).

Eigenlijk had ik er eerst niet zo'n zin in. Stel dat niemand iets leuks over me te zeggen heeft? Ik geconfronteerd ga worden met allerlei negatieve unieke eigenschappen? Dat ik te veel praat, te veel schrijf, te druk ben, domme dingen doe, raar ben, dat soort dingen.

Op de Royal Mission sprak Martin Koornstra. Hij is altijd een spiegel voor me. Hij kan net zo overenthousiast zijn als ik, vrolijk zijn eigen dingen doen op zijn eigen manier. Hij zei, dat dat zijn DNA is. En God gebruikt dat DNA om hem in te zetten in Zijn Koninkrijk. En stiekem dacht ik -en oh, dat is best een foute gedachte- als God een hyper-stuiterende Martin Koornstra zo kan gebruiken in Zijn Koninkrijk, dan zal Hij dat met mij ook wel kunnen. Dus vooruit, ik stuur die vraag op naar wat vrienden her en der: in de kerk, buiten de kerk, familie. Laat maar komen dat commentaar.

Natuurlijk had ik me voor niets druk gemaakt, want het was hartstikke leuk te lezen wat mensen van me vonden. Dat wat ik negatief aan mezelf had benoemd, wisten anderen met prachtige positieve bewoordingen weer te geven. Mijn "onuitputtelijke creativiteit", "mijn onorthodoxe methoden om mijn doel te bereiken", "mijn aanstekelijke enthousiasme voor de zaak van de Heer", mijn "onbesuisdheid",  die voor "verrassingen en vreugde" zorgt. En ik heb nog niet van iedereen een reactie, dus ik ben erg benieuwd wat er nog bij gaat komen. Het was echt bijzonder om een keer door de ogen van de mensen om me heen naar mezelf te mogen kijken. Een beetje confronterend ook wel. En ik heb er vooral ook hartelijk om gelachen. Weten ze zeker dat ze het over mij hebben?
Maar ik vroeg me ook af: Waarom toch altijd dat licht negatieve gevoel, dat gevoel van ontevredenheid, over mezelf? Of is dat iets typisch vrouwelijks?

Ik heb dezelfde vraag ook aan mijn kinderen voorgelegd. Waarom kom je naar mama toe? Wat wil je van haar? Dit waren de verrassende antwoorden:
Koekjes en lekker eten (mijn 11jarige pre-puber zoon)
Je Ipad (mijn dochter van 9)
Knuffels en kusjes (mijn jongste dochter van 7)
Wat maakt mama uniek? Daar was even overleg over tussen mijn kinderen. Wat is er bijzonder aan onze moeder?  Het antwoord was daarna unaniem. Dat we nooit naar de BSO hoeven van jou. Dat je ons altijd ophaalt uit school en dan er thuis bent voor ons. En dat je dan altijd heel veel tijd hebt om te knuffelen. Daar pinkte ik wel even een traantje weg. Confronterend. Ja. Maar ik doe het blijkbaar zo slecht nog niet.....Daarna maar even lekker geknuffeld. Daar schijn ik erg goed in te zijn.

zaterdag 31 mei 2014

Feest van de Geest

"Wil je een blog schrijven over Pinksteren voor de jaarmarkt? Iets met het "Feest van de Geest"?" Geen ongewone vraag, want ik schrijf graag blogs. Maar een verhaal over Pinksteren? De meeste mensen komen nog wel een eind als je hen de betekenis van Kerst vraagt: de geboorte van Jezus. Pasen wordt al moeilijker: de opstanding van Jezus. Hij werd gekruisigd, stierf (Goede Vrijdag) en op de derde dag stond Hij op uit het graf. Maar Pinksteren even kort en begrijpelijk uitleggen? We vieren de uitstorting van de Heilige Geest. In vakjargon noemen we dat "de tale Kanaäns". Kerktaal die alleen bij de doorgewinterede kerkgangers een belletje doet rinkelen. Maar kom daar maar eens mee aan bij een willekeurige voorbijganger op straat. "Wij vieren met Pinksteren de uitstorting van de Heilige Geest!" Laten we eerlijk zijn, een erg toegankelijk antwoord is dat niet en het zal menig wenkbrauw doen fronsen. In mijn werk als geestelijk verzorger op de pg-afdeling (dementie) in het verpleeghuis word ik altijd gedwongen om na te denken over beeldend uitleggen. Moeilijke woorden vermijden en veel werken met voorwerpen die je kunt zien, ruiken, voelen en proeven. "Belevingsgerichte vieringen" noemen we dat. Afgelopen jaar besloot ik met Pinksteren een bos uitgebloeide paardenbloemen te plukken, met van die pluisjes eraan. Achter het verpleeghuis is een groenstrook. Ik werk in een volksbuurt in Rotterdam en ik stond in mijn nette jurk, die ik aan had voor de viering, een bos paardenbloemen te plukken in een groenstrook langs de weg. Dat wekte veel bekijks van buurtbewoners. "Wâ mot je d'rmee, wijffie?" Altijd leuk om zo een praatje aan te knopen in de buurt.



De relatie paardenbloemen en de Heilige Geest is misschien niet terug te vinden in de Bijbel, maar ik zal uitleggen wat ik er mee wilde zeggen. De situatie in de Bijbel voordat het Pinksterfeest aanbreekt is als volgt: Jezus is er niet meer, Hij is terug naar de hemel (Hemelvaart) maar laat zijn volgelingen niet alleen achter. Hij beloofde dat de Heilige Geest zou komen, die in hen zou wonen, hen zou troosten en hen zou leiden. Nu kun je je misschien nog iets voorstellen bij een man die sterft aan een kruis en weer levend wordt, maar wat of wie is dan die Heilige Geest? In de Bijbel zien we, dat als de Geest komt er bijzondere dingen gebeuren: de discipelen voelen een windvlaag en op hun hoofden verschijnen tongen als van vuur. De discipelen beginnen in vreemde talen te spreken en iedereen verstaat hen in zijn eigen taal. De Heilige Geest zet iets in beweging. Het woordje "ruach", het Hebreeuwse woordje voor geest, betekent niet alleen geest, maar ook adem of wind. De wind laat de pluisjes van de paardenbloem overal naar toe waaien, maar we kunnen de wind niet zien. Misschien mogen we het wel verstaan als Gods adem die over ons blaast en ons levenskracht geeft, enthousiasme, geestdrift. De Geest vuurt aan. De Geest verbindt. De Geest zet in beweging. De Geest beweegt de discipelen de wereld in te gaan en het goede nieuws over Jezus te verkondigen en gemeenten te stichten. Het feest van de Geest is ook de verjaardag van de kerk. Paardenbloempluisjes die over de wereld geblazen worden en waaruit nieuwe plantjes gaan groeien op de plaatsen waar ze neer komen.

Of mijn idee van die uitgebloeide paardenbloemen goed was? Nu ja, toen de eerste bewoonster binnen kwam in mijn geïmproviseerde kerkzaal -ik houd vieringen in een "snoezelruimte"- riep ze boos uit: "Wie zet hier dat lelijke onkruid op tafel! Haal weg die troep. Dit is de kerk!" Tja, beeldend was het in ieder geval wel...... 


Handelingen 2:1-4
De komst van de heilige Geest
1 Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak waren ze allen bij elkaar. 2 Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde. 3 Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten, 4 en allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven.

dinsdag 20 mei 2014

Testmoe

Voor de zoveelste keer in mijn leven zit ik een test in te vullen. Dit keer weer eens de Belbin. Het hadden ook de kernkwadranten kunnen zijn. Of Kolb. Van die testen waarmee je je rol in een team ontdekt, je sterke of je zwakke kanten of je leerstijl. Na drie opleidingen heb ik het wel een beetje gehad met die testjes. Mentoraat, supervisie, intervisie, reflecteren, ik ken mezelf inmiddels wel. Ik pas prima in een team, ben creatief en betrouwbaar, accuraat, kom met ideeën, maar ben niet het dominante leiderstype. Ik bewaak het proces, kan goed met mensen overweg en haal altijd de deadline. Volia, that's me.

Toch vraag ik mezelf af, hoe goed ken ik mezelf echt? En dan bedoel ik niet mijn leerstijlen en mijn kernkwaliteiten en kerncompetenties. Maar ik bedoel meer, hoe goed ken ik mezelf als ik door Gods ogen naar mezelf kijk. Gods point of view? Wat zou God zien? Welke verborgen plekjes in mijn hart? Waar is het nog donker? En wat in mij schept God vreugde in? Wat doet er echt toe voor Hem?
Ik weet eigenlijk niet meer waar ik het las of wie het tegen me zei, maar zou niet alles wat we doen, gedaan moeten worden tot eer van God? Hoe anders zou ons humeur zijn als we bij alles denken, is dit tot Gods eer? Het eten koken, de strijk, de was, ons werk. Want is dat niet waar het leven om gaat? Leven tot Gods eer?

Ik zat vandaag in het verpleeghuis bij een zwaar demente man* in een rolstoel. Hij kan niets meer. Zijn vrouw kwam elke dag langs, maar stierf kort geleden plotseling. Het enige dat deze man nu de hele dag doet is naar zijn vrouw vragen. De hele dag. Het houdt niet op. Aan een stuk door. Ik zat naast hem. Hield zijn hand vast. Gaf hem te eten en luisterde naar zijn riedeltje. Steeds weer bevestigde ik dat zijn vrouw zielsveel van hem hield, ook al kon zij niet meer bij hem zijn. Een uur lang deed ik dit. Ik vroeg me af, wat ik nog meer voor hem kon doen en voelde me ernstig te kort schieten in dit leed. Ik kon nog zoveel opleidingen hebben en testjes doen, maar Heer, kon ik hier maar iets meer doen. Ik maakte meneer nog een beetje schoon na zijn eten, gaf hem een aai over zijn schouder, groette hem en liep weg. Een zorghulp kwam naar me toe. Een schuchter meisje. "Dank u wel dat u er was en wilde helpen", fluisterde ze me toe en met tranen in haar ogen "ik vind het zo zielig". Ik zei: "Fijn dat je me dat kwam zeggen. Ja, we doen allemaal wat we kunnen, hè? Fijn dat je zo naar deze meneer omziet. Hij heeft je zo nodig nu!"

Ik houd van mijn werk. Ik houd van mijn hardwerkende collega's in de zorg. Sommige meiden nog zo jong, net 16 of 17, maar met zo'n groot hart en zoveel liefde. Ik ken een geweldige zorghulp, altijd vrolijk, die met haar prachtige Surinaamse accent uit volle borst opwekkingsliederen zingt, terwijl ze verschrikkelijk vieze bedden afhaalt. Gaat het daar niet om? Leven (en werken) tot Gods eer?

Ik heb vandaag heel veel zin om die belbin-test te verscheuren. Oh, en ik weet best dat "werken aan mijn professionaliteit" soms heel belangrijk is. Pas kwam ik op twitter iemand tegen die zei: "Ik moest maar eens schrijven over alledaagse theologie". En nu ik dit aan het schrijven ben, denk ik, doe dat alsjeblieft. Dat hebben we nodig! Het leven, ook dat van een theoloog, is geen homiletiek, geen pneumatiek of apologetiek. Het is Liefde. Liefde met de hoofdletter L. Liefde in de praktijk van alledag. God in het alledaagse.

Detail: ik had vandaag een helder kobalt-blauwe rok aan met vrolijke bloemen en daarbij een vest in bijpassende kleur. Ik geloof niet dat er ooit meer mensen aan me gefriemeld hebben en me geaaid hebben dan vandaag en verrukt uitgeroepen hebben "Wat ziet u er beeldig uit!" Blijkbaar kun je je ook kleden tot eer van God. Ook een soort alledaagse theologie?

*Zoals altijd, details aangepast uit privacy-overwegingen

vrijdag 18 april 2014

Treinpastoraat (2)

Mijn blog over het treinpastoraat wordt nog steeds enthousiast gelezen en gedeeld. Op het dorp word ik er regelmatig over aangesproken. Wat een bijzonder verhaal! Dus ik dacht, er moet een vervolg komen op dit blog, want dit verhaal is slechts een voorbeeld van de vele ontmoetingen die ik op straat of in de trein heb. Hoe kan dat, vragen sommige mensen zich hardop af? Ik spreek nooit iemand op straat over God.....

Het was alweer op station Utrecht CS, 23.20 uur. Ik kwam die avond inderdaad weer van de Royal Mission school en was op weg naar huis. Op Utrecht heb ik twintig minuten overstaptijd en ik zat een boek te lezen op een bankje. Twee jonge Surinaamse meisjes, ik schat ze een jaar of zestien, kwamen giebelend naast me zitten en een ervan zei iets te luid tegen me "Goedenavond". Ik groette hartelijk terug, keek ze eens aan, maar ze bleven giebelen en ik besloot maar verder te lezen. Ik had toch het gevoel dat ze iets kwijt wilden, maar als ik op keek, draaiden ze zich om en begonnen weer te lachen. Had ik iets verkeerd gedaan? Twee verschillende schoenen aan? Kruimels op mijn gezicht? Plotseling stond een van de twee op, ging voor me staan en zei een beetje onzeker: "Jezus houdt van u!" Vrolijk antwoordde ik:"Lieve zusters, Jezus houdt ook heel veel van jullie!" De dames keken me nu ongelovig aan. "Kent u Jezus dan?", stamelde een van de meisjes. Ik glimlachte, haalde mijn Bijbel uit mijn tas en zei: "Ja, hoor. Jullie dus ook, neem ik aan?" De meisjes keken me weer aan. "Weet u, we willen heel graag mensen van Jezus vertellen, maar wisten niet zo goed hoe." Daarna heb ik een tijdje met de meisjes gesproken en ze bemoedigend en aangemoedigd in hun poging om de treinreizigers van Jezus te vertellen.

Ik was diep onder de indruk van het ontluikende lef van deze twee pubers. Om 's avonds, tegen middernacht ( ik vroeg me wel af, wat doe je als puber rond middernacht op een doordeweekse dag op UtrechtCS, maar goed) eenzame treinreizigers Jezus liefde te verkondigen. Want laten we eerlijk zijn, hoe veel mensen hebben dit lef? Ik heb gemerkt dat heel veel christenen die mijn blogs lezen zich genoodzaakt voelen om zich tegen me te verontschuldigen:" Mooi dat jij dat doet, maar ik kan echt niet met vreemden over mijn geloof praten, hoor!" Weet je, tegen mij hoef je je niet te verontschuldigen. Ik hoop dat mijn verhalen je inspireren om ook eens de uitdaging aan te gaan. Want hoe bijzonder is het als je mensen mag bemoedigen door Gods Woord. Als je iets van liefde mag uitdelen, gratis, in een wereld waar mensen vervreemd zijn geraakt van echte liefde. 

Het was een gewone ochtend, op weg naar mijn werk, tegen negen uur. Een oudere vrouw kwam naast me in de trein zitten. Zoals altijd, groette ik mijn medepassagier. Dat opent namelijk de mogelijkheid tot gesprek. Deze vrouw maakte daar direct gebruik van. Ze groette beleefd terug en informeerde voorzichtig waar ik heen ging. Ik antwoordde, dat ik naar mijn werk ging. Zij vertelde dat ze op familiebezoek ging. Wat voor werk ik deed. Geestelijk verzorger. Deed ik dat vanuit mijn geloof? Ja zeker.  Dus ik was een soort dominee. Nu ja, geen gemeentepredikant, maar een soort dominee in het verpleeghuis. Toen was ze stil. Ik zag dat er iets op haar hart lag. Dus ik vroeg haar of God iets voor haar betekende? Ja, zei ze, ja, maar het was zo moeilijk. Kort geleden was haar man overleden en ze probeerde zich overeind te houden en God te blijven zien. Maar het was zo plotseling gegaan en ze vond het nu zo moeilijk om zich aan God vast te houden.  Ik ben op dit soort momenten altijd zo blij dat ik de Bijbel heb. Ik vroeg haar of ze de Psalmen kende en een lievelingspsalm had. En zo spraken we samen over de Psalmen, over hoe in de diepte van je nood, God luistert naar je roepen. Op Rotterdam CS bedankte ze me voor mijn gesprek. Ik zegende haar en we gingen weer onze eigen weg. 
Zo maar een ontmoeting. Zo maar een moment waarop ik mocht uitdelen van Gods genade en liefde. Waarop ik even iets van Jezus liefde mocht laten zien.

In Romeinen 1:16 staat: "Voor dit evangelie schaam ik mij niet, want het is Gods reddende kracht voor allen die geloven, voor Joden in de eerste plaats, maar ook voor andere volken."
Schamen we ons inderdaad niet voor het Evangelie? Durven we nog dat Evangelie uit te delen? Of zijn we bang wat anderen ervan denken? Bang om uitgelachen te worden? Onzeker? Schaamte?
Maar hebben we als christenen niet dat te geven, waar de wereld naar zoekt? Liefde, echte liefde? Waarom zouden we ons er voor schamen? Mensen zoeken. Mensen willen niets liever dan die echte liefde vinden. Waarom ons verstoppen als we het geweldigste cadeau te bieden hebben, dat we een mens kunnen geven: Jezus liefde! 

Nu hadden sommige mensen misschien gehoopt dat ik nog wat zou schrijven over mijn treinpastorant ( http://bosmanan.blogspot.nl/2014/03/treinpastoraat.html ) . Ja, daar zal ik dan dit blog mee afsluiten. Inderdaad kwam ik hem deze week weer tegen.  Toeval? Welnee, daar geloof ik allang niet meer in. Ik was op de Royal Mission school en bedacht me om tien voor tien, de avond was nog niet afgelopen, dat ik een trein eerder ging nemen. Waarom? Geen idee. Het kwam gewoon in me op. Ik haalde net de trein, stapte in een leeg treinstel, de deuren sloten en we vertrokken. Ik hoorde snelle voetstappen en plof, daar plofte mijn drugsverslaafde vriend bij me neer. "Ik dacht al dat u het was! Wat goed zeg, dat ik u zie!" Hij wachtte geen moment en zette meteen het gesprek voort waar we vorige keer gebleven waren. Het was duidelijk dat hij nagedacht had over ons gesprek. Of de Jezus van de Islam dezelfde was als de Jezus waarin ik geloofde. Wat ik van Moslims vond. Waarom ik dacht dat de Bijbel waar was. Of ik ook in gebed en genezing geloofde. Ondertussen vroeg hij of ik het erg vond als hij even cocaïne snoof of dat hij even uit mijn zicht moest gaan. Ik antwoordde dat ik het niet erg vond om bij te zijn, maar dat ik het wel erg vond voor hem. En terwijl hij cocaïne snoof, praatten we over zijn verslaving, verval van zijn lichaam en toekomstverwachtingen. Plotseling vroeg hij, hoe het kon, dat ik hem niet veroordeelde. Ik had overduidelijk niets met zijn levensstijl en toch praatte ik nog steeds met hem. Ik vroeg hem of ik weer uit de Bijbel mocht lezen. En zo lazen we dit keer van de overspelige vrouw. De Farizeeën willen haar stenigen, zoals de wet voorschrijft. Jezus zegt hen:  ‘Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen.’  (Johannes 8:7). Ik legde het verhaal uit. Niemand staat zonder zonde voor God. Ik legde uit dat ik er niet was om te zeggen dat hij slecht was, maar om hem de liefde van de Here Jezus aan te bieden. Er is er maar een zonder zonde en dat is Jezus. En Hij biedt ons Zijn liefde aan. Vergeving. Genade. Nieuw leven.

Te snel waren we weer op Utrecht. Hij keek me aan en zei: "Eigenlijk bent u een soort vriend, maar wel een heel bijzondere. Zo een, heb ik er nooit gehad. Misschien bent u wel mijn geweten dat me achtervolgt. Een engeltje dat op mijn schouder zit"  en voegde hij toe "wanneer reist u weer met de trein?" 

Liefde, echte liefde. Dat is wat de wereld nodig heeft! Durf jij het aan dat uit te gaan delen? Gratis en voor niets! Ik geloof dat er heel veel mensen zijn die erop wachten en die het maar wat graag willen ontvangen!


Ik sluit dit blog af met mijn lievelingslied: Jezus liefde voor mij van Sela. Ontvang! Gratis!

Dank U mijn Vader voor al uw genade, die U liefdevol geeft.
Genade die heiligt, mijn hart heeft gereinigd,
door Hem die in mij leeft.
U heeft mij in liefde aanvaard,
die mijn hart veranderd heeft.
U heeft mij rechtvaardig verklaard,
wat mij rust en vrede geeft.

Al wat ik ben,
dank ik aan Hem:
aan Jezus’ liefde voor mij.
Zolang ik besta,
volg ik Hem na;
krijgt Hij gestalte in mij.

Laat mij verder groeien, laat vruchten opbloeien van uw heilige Geest.
Maak mij overvloedig, standvastig en moedig,
geef mij wat nog ontbreekt.
Heer, werk met genade in mij:
dat mijn hart U niet bedroeft.
Heer, maak mij gehoorzaam en vrij:
uw genade is mij genoeg.

Niets houdt mij tegen mij over te geven,
aan U: Jezus alleen.
U leidt mij door diepten; met krachtige liefde draagt U,
mij erdoorheen.
U heeft mij de liefde verklaard,
die mijn hart veroverd heeft.
U bent mijn bewondering waard:
U bent alles waar ik voor leef!