vrijdag 26 juni 2020

Niets meer te beleven?

"Zie je de ouderdom als epiloog van het levensverhaal waarin niet meer gebeurt dan dat op de belangrijkste thema's wordt teruggeblikt, of als finale waarin de wezenlijke lijnen van het levensverhaal tot hun voltooiing en climax komen?"
Uit: Zorg voor het verhaal, Ruard Ganzevoort en Jan Visser 

Niets meer te beleven?

Bij mijn wekelijkse leesuurtje waarin ik een stukje vakliteratuur bestudeer, kwam ik twee weken geleden deze prikkelende vraag tegen. De hele week echode de vraag door mijn hoofd tijdens de gesprekken. Toen iemand me deze week vroeg waarom ik eigenlijk ouderenpastoraat deed -was dat een bewuste keuze of was ik daar ingerold omdat ik “niets anders” kon krijgen?- voelde ik de vraag zich nog meer opdringen. Het shockeerde me. Is dit hoe mensen erover denken, hoe er in de samenleving over wordt gedacht? Een soort “restpastoraat”: Het leven is toch voorbij. Daar is niets meer aan te beleven?

Kluwen van wegen

Laat ik eerst beginnen met het beantwoorden van de vraag of ouderenpastoraat een bewuste keuze van me was. Ik kan daar volmondig "ja" op antwoorden. Ik heb zeer bewust als specialisatie tijdens de opleiding gekozen voor ouderenpastoraat en ik zou die keuze weer maken. Nu nog bewuster, denk ik. Ouderen bezitten levenswijsheid en levenservaring. Het leven heeft hen velen lessen geleerd. Door dat levensverhaal heen komen allerlei lijnen samen. Door dat leven heen is ook geloof gevormd. Met vallen en opstaan. Soms met pauzes. Soms met pieken, maar ook met diepe duistere dalen. Soms standvastig koers gehouden, maar meestal tastend, zoekend, twijfelend, dwalend. En al dwalend door de verhalen, waar ik naar mag luisteren en over mag vragen, vinden we sporen, wegen waarop de voeten mochten gaan. En al die wegen komen samen. Soms op wonderlijke wijzen. En ergens in die kluwen van wegen, mogen we -samen- iets van God ontdekken. Ik vind dat het mooiste dat er is.



Oma

Vaak denk ik terug aan de laatste jaren van mijn eigen oma. Hoe ze op haar stoel zat. Veel meer kon ze niet meer. En hoe ze het als haar taak zag om voor alle kinderen en kleinkinderen te bidden. Pas vele jaren later besefte ik wat een wijsheid en overgave daarin zichtbaar werd.  Dat als het leven fysiek beperkt wordt, je voldoening kunt vinden in het terugzien hoe alles samenkomt. Hoe de nieuwe generaties opgroeien. Hoe het leven doorgaat. Hoe haar leven tot een voltooiing kwam, maar hoe ze zich daaraan over kon geven. Het in vertrouwen in Gods handen kon leggen, dag na dag. Ik heb nog een middag mogen waken aan haar sterfbed. Ik was toen 21. Ze reageerde niet meer. Maar ik heb nog tegen haar gepraat. Voor haar gebeden. En het was goed. Het was bijzonder. Ik mocht een glimp van het Licht zien in haar stervende gezicht.

De Ander en de Oneindige

"In de ander zien we de Ander." God, "de Oneindige", zien in het gelaat van de Ander. Het was de filosoof Levinas die dit centraal stelde in zijn denken. Ik mocht een tijd werken als geestelijk verzorger voor gezondheidscentrum Levinas in Rotterdam. In onze spreekkamer hing een poster met dit citaat van Levinas. Ik werkte in die tijd ook als geestelijk verzorger in een verpleeghuis voor dementerende ouderen. Er was een oude vrouw. Ze kon niet meer spreken. Reageerde ook nauwelijks meer op mensen en zat urenlang voor zich uit te murmelen en schreeuwen. Ze staat voor mij symbool voor veel mensen die ik heb mogen ontmoeten op de PG (psychogeriatrie). Ik nam haar vaak apart op de gang en zong dan Johannes-de-Heer-liederen voor haar en Psalmen in de oude berijming. “Veilig in Jezus armen” zong ik soms wel vier, vijf keer achter elkaar. En dan gebeurde altijd dat wonder. Na een paar keer reageerde ze als ik het woord “Jezus” zong en sprak ze het soms zelfs mee. Haar ogen werden dan even helder. Er kwam vrede over haar. Opeens was ze er weer even. Ook aan haar sterfbed zong ik. Dan werd ze rustig. Van haar leerde ik dat diepe vertrouwen. Dat diepe geloof. Die diepe overgave. Geen woord hebben we kunnen spreken samen. En toch. Toch heb ik zoveel over God van haar geleerd. In het gelaat van de Ander openbaart zich de Oneindige....

Geheim

De jaren dat ik zelf zo ziek was en het leven uitzichtloos leek, heb ik veel gehad aan de levenslessen en levenservaring van de ouderen waarmee ik gewerkt had. De dagen zijn lang als je leven voornamelijk bestaat uit het zitten op een stoel en je veel pijn hebt en geen zicht hebt op verbetering. Ik weet nog dat ik een keer tegen mijn man zei: “Ik wil zo graag met iemand praten. Iemand zeggen hoe ik me echt van binnen voel. Waar ik mee worstel. Maar ook hoe ik God zo sterk ervaar dwars door deze pijn heen. Maar ik vind niemand die het begrijpt. Die er iets van lijkt te snappen.” Mijn man sprak toen de wijze woorden: “Neem een stoel, ga gewoon buiten zitten en praat met jezelf. Je weet zelf wel welke vragen je moet stellen.” Ik ben buiten gaan zitten. Niet een keer. Heel vaak. Urenlang keek ik naar de bloemen, de vogels, de vlinders. En ik probeerde die kern te vinden. Waar gaat het nu eigenlijk om? Wat is de zin van het leven als je alleen nog op een stoel kan zitten? En uiteindelijk vond ik die rust. Ik vond die overgave. Ik vond dat oervertrouwen. Ik vond de liefde. De Liefde. Uiteindelijk begreep ik hoe ik me in vertrouwen kon laten vallen in die diepe Liefde. Zonder te weten waar ik uit zou komen. Ik begon iets te begrijpen van dat geheim. Dat geheim dat ik ervoer aan het sterfbed van mijn oma. Dat geheim dat ik ervoer als ik zong op de gang in het verpleeghuis. Dat geheim dat ik vaak ervaar als ik met ouderen over hun leven mag praten en dat me soms tot tranen toe kan roeren.


Overgave

Ik geloof dat we ouderdom oneindig veel te kort doen als we het alleen zien als een soort terugblik op het leven. Deze fase is zoveel meer. Het is de finale van het aardse leven waar we dwars door alle kronkelpaden die het leven gegaan is heen, mogen komen tot een diep weten. Een diep ervaren. Misschien wel te diep om daar woorden aan te geven. Te diep om het als buitenstaander te begrijpen. Maar ik ben een gezegend mens dat ik mag luisteren, vragen mag stellen en mag delen juist in de, soms woordenloze, diepte, soms vreugde en vaak ook duisternis, die ouderdom brengt. Dat ik samen mag nadenken over levensvragen: over God, over vertrouwen, over einde en nieuw begin, over licht in het duister, over doel en zin, over wegen die we niet begrijpen, maar soms zo wonderlijk dan toch weer samenkomen, over overgave. Een overgave die tot stand kan komen dwars door alle diepe dalen en over hoge bergen door het leven heen. Niets meer te beleven in de ouderdom? Of is het misschien juist de tijd waar de mens meer van het Leven zelf mag gaan doorgronden?