vrijdag 27 februari 2015

Slimme meid

“Hé mevrouw!”. Ik kwam van de roltrap af in een groot winkelcentrum, op weg naar de bus. Het was druk. Ik hoorde de stem wel, maar gezien er veel “mevrouwen” rondliepen, leek de roep niet voor mij bestemd. “Hé, mevrou-ouw met de blauwe bloemenjurk!”, klonk het nu luid en duidelijk vlakbij me. Ik keek naar mijn kleding. Ik had inderdaad een blauwe bloemenjurk aan. Nu keek ik om me heen en zag dat beneden aan de roltrap een jongeman met Marokkaans uiterlijk naar me riep. Hij had een schrijfblok bij zich. Hij leek van een ledenwerfactie of iets dergelijks. Had ik zin met hem te praten? Nee, niet echt. Anderzijds, mijn bus ging pas over twintig minuten. Onderaan de roltrap sprak hij me aan. “Mevrouw, ik wil u iets vragen!” Ik zei dat ik even tijd had, maar niet te lang. Hij begon zijn verhaal met: “U lijkt me een heel aardig persoon. U geeft toch wel om arme mensen?” Ja, natuurlijk geef ik om arme mensen, wat een rotvraag. Bah, niets ergers dan mensen die op mijn geweten inspelen. “Ja”, zei ik tactisch, “Ik geef zeker om arme mensen en daarom steun ik al veel goede doelen.” 




“Mooi”, antwoordde hij en opeens viel zijn oog op het bordje “geestelijk verzorger” op mijn jurk. Vergeten af te doen in de haast om van het ene verpleeghuis naar het andere te komen. “Hé, wat is een...", hij keek nog eens goed naar mijn bordje,"...een geestelijk verzorger eigenlijk?” Ik legde uit dat ik een soort dominee in het verpleeghuis was. Dat ik vieringen hield en naar mensen luisterde die het moeilijk hadden. “Een dominee, dat is toch met de kerk en God? Maar u bent een vrouw.” Ik moest lachen. Ja, laten we het eens over vrouwen in de kerk hebben, altijd een aardig gespreksonderwerp. Maar voor ik iets kon zeggen, was de jongeman me voor. “Ik kom elke week in de moskee. Dus ik geloof ook in God. Dus ik snap u wel een beetje.” Nu bedacht ik dat ik nog een kwartier tijd had, dus ik best het gesprek aan kon gaan. Dit kon best een leuk gesprek worden. Ik vroeg hem uit te leggen wie die God voor hem was. Rustig luisterde ik naar zijn verhaal over de moskee en Allah en dat barmhartigheid voor hem heel belangrijk was. Daarom zette hij zich in voor dit doel. Ik vroeg hem ook naar Jezus, Isa. Wie was Jezus voor hem? Hij vond het een mooie vraag en ging er uitgebreid op in. Het profeetschap. Daarna keek hij me aan. Wat ik er van vond? Ik legde uit dat ik echte barmhartigheid terug vond in Jezus handelen. Niet alleen in het onderwijs over Jezus, maar ook in zijn weg naar het kruis, zijn lijden. Vergeving. De weg naar God. Het leven dat geen wedstrijd was waarin ik de meeste punten moest scoren, maar waarin ik rust mocht vinden in mijn weg met God door Jezus. Dat Jezus voor me veel meer was dan een profeet. Het was een intrigerend gesprek daar bij het busstation. De Marokkaanse man met zijn schrijfblok en de Hollandse vrouw met haar bloemetjesjurk, die zo maar met elkaar in gesprek geraakt waren over Jezus. Mensen renden om hun bus te halen, haastten zich op hun weg. En wij stonden daar in een ontspannen en onverwachts diep gesprek. De man dacht diep na. "Mooi verhaal”, vond hij “U hebt er wel heel veel over nagedacht.”  Maar er was toch één ding dat hem intrigeerde. Een vrouw die preekte? “U kunt wel heel goed uitleggen enzo, maar kan dat wel, een vrouw die in de kerk spreekt?” Het hele verhaal over het goede doel waren we inmiddels kwijt, maar het gesprek werd steeds leuker. Helaas zag ik in mijn ooghoek de bus aan komen. "Oh, mijn bus is er”, zei ik. De man keek me aan: “Dan moet u gaan, hè?” En hij flapte eruit: "U bent echt een heel slimme meid!”. De combinatie van “u” en “ een slimme meid” maakte me aan het lachen. Het klonk zo lief. En toen zei de man: “Mag ik u misschien een hand geven?” “Heel graag”, antwoordde ik. Hij gaf me een hand en lachte naar me en hij herhaalde : ”U bent echt een heel slimme meid.”

vrijdag 6 februari 2015

Jezus bij de Albert Heijn

Vanmiddag uit mijn werk pikte ik "Jezus" op, gewoon op het station. Maar even later kwam ik hem ook tegen bij de Albert Heijn. En eerlijk gezegd, het voelde wat ongemakkelijk. Tussen de Glamour en de Hitkrant, lag daar de Jezus. Wil je als christen dat eigenlijk wel inzien? Een blad gemaakt over Jezus door niet-(christelijke-)Jezus-fans. Of tenminste door Jezus-fans die niet zo in jouw veilige kerkelijke Jezus-fanclub-hoekje passen. Het voelt als of je een PSV-blad gaat lezen geschreven door Feyenoordfans. Ja toch? Als of Jan Smit beschreven gaat worden door Metallica. En toch, daar stond Jezus in het schap en iedereen praatte erover. Is dat niet precies wat ik wilde, dat de hele wereld (nu ja, heel Nederland is een begin) over Jezus zou praten en we hem in elke winkel, straathoek en huis zouden kunnen vinden?
Nog steeds een beetje ongemakkelijk rekende ik Jezus af. €7,95, moest ik dat nu veel of weinig vinden? En met Jezus in mijn tas ging ik de trein in. Het voelde fout. 



En nu zit ik met mijn "foute" blad op de bank. Nee, ik heb het nog niet gelezen. Maar ik ga het wel doen. Eigenlijk wil ik het wel eens weten. Hoe voelt Jezus, als je niet met je christelijke bril en je christelijke sausje naar hem kijkt? Zouden niet alle christenen dit experiment maar eens aan moeten gaan. Gewoon om te begrijpen hoe het is om als "gewone" Nederlander naar "ons" christenen te kijken. Want hoe bizar en ongeloofwaardig is dat verhaal eigenlijk: de man die water in wijn veranderde, zieken gezond maakte en dood ging en weer op stond. Ja, denk daar eens even over na voor je weer eens een gesprek aan gaat met een "ongelovige". Enne, even eerlijk, hoe vaak ga jij dat gesprek eigenlijk aan? 

dinsdag 3 februari 2015

IS

Ik loop al de hele avond te piekeren. Dat nieuws van die Jordaanse piloot die levend verbrand werd door strijders van IS, het laat me niet los. Wat bezielt mensen om zo’n zieke moord te plegen? 

Afgelopen zaterdag gaf ik twee workshops over evangelisatie en Moslims. En een vraag die veel mensen hadden, was wat moeten we met die gruwelijke berichten? We willen Moslims wel liefhebben, maar als we dit horen? Hoe kunnen we dat nog?


Ik wil vandaag iets uit een gesprek delen met een lieve Moslima. Ik sprak twee weken geleden met haar. Ze vertelde met angst in haar ogen hoe de mensen naar haar keken. Hoe de mensen haar kinderen -pubers- aanspraken op straat. Hoe Nederlanders hen verantwoordelijk hielden voor de wreedheden van de IS. Ze vertelde over de pijn, de angst en onzekerheid die ze als Moslim in Nederland ervoer op dit moment. Wat zou er nog meer gaan gebeuren? Met tranen in haar ogen vertelde ze hoe erg ze dit vond. Hoe ze zich steeds meer vervreemd voelde van de Nederlandse maatschappij waarin ze als klein kind gekomen was en opgegroeid is. Waarin ze haar kinderen groot gebracht heeft. De pijn was zo voelbaar, zo aanwezig. 


We hebben elkaar omhelsd, geknuffeld. We hebben samen gehuild. Gehuild om de pijn van de Moslimgemeenschap, haar pijn, de pijn van haar kinderen. We hebben gehuild om de maatschappij. Ik heb haar verteld hoe ik vanuit de liefde van Jezus haar wil liefhebben, haar kinderen en haar geloofsgenoten. Hoe ik geloof dat ik slechts leef vanuit Gods goedheid en genade. Het was een helende ontmoeting voor haar, maar ook voor mij. Je zou jezelf bijna verliezen in die gruwelberichten. 


Angst is een slechte raadgever. Genade is veel groter en sterker. Dat is alles wat ik vandaag wil zeggen.
En de rest is stilte. Stilte voor de mensen die zo lijden onder IS. Heer, ontferm U.