woensdag 26 maart 2014

Napoetstijd


Ik vroeg mijn jongste dochter waarover ik eens zou schrijven. Met een tandenborstel nog in haar mond, spetterde ze "napoetstijd". Dat betekent dat ik even haar tanden die ze zelf gepoetst heeft, napoets. "Ja, schrijf maar over napoetstijd." Napoetstijd....? Toen ik stage liep als docent aardrijkskunde -ja, dat was mijn eerste roeping- zei mijn stagedocent tegen me:"Je bent pas een goed docent als ik je een voorwerp geef en jij daar een les aardrijkskunde over kunt geven." Dus zo moest ik over een theelepeltje een les over vulkanen geven en met een koffiekopje moest ik suburbanisatie uit kunnen leggen.
Met dat spreken en lesgeven is het wel goed gekomen. Ik kan inderdaad zonder moeite een uur volpraten. Een bladzijde volschrijven is ook geen probleem. Veel mensen hebben daar wel ervaring mee. Ik mail ze lange verhalen vol gedachten en zijsporen. Weet dat als je veel mails van me krijgt en heel veel gedachten te verstouwen krijgt, ik je heel aardig vind (het zou zomaar als taakstraf over kunnen komen dat allemaal te moeten lezen....)
Kijk, nu ben ik dus al tien regels verder en heb nog niets over "napoetstijd" geschreven. Ook niet zo verwonderlijk want wat zou een zinnig mens daarover te zeggen hebben? 
"Napoetstijd" is zo'n woord dat hier in huis volkomen ingeburgerd is, net als "smurrie" (vegetarische smeerworst) en "Struisje" en "Tijgie" (twee favoriete knuffels). Soms denk ik wel eens, als mensen mijn blogs lezen en ze komen nooit in  de kerk en hebben niets met het Christelijk geloof, hoe moet dat dan klinken? Christus, genade, vergeving, pastoraat, opstanding. Voor mij volkomen duidelijke en ingeburgerde woorden. Ik moest denken aan een verzorgende die dinsdag naar me toe kwam op mijn werk. Ze vroeg in het voorbijgaan aan me: "U weet toch iets van geloof enzo? Weet u misschien ook wat Pasen is? Een bewoonster vroeg dat net aan me en ik weet het eigenlijk niet." Ik keek snel even op en zei: "Dat is de opstanding van Jezus" en wilde al weer verder lopen, maar zag een gezicht met een groot vraagteken. "Ja, de opstanding van Jezus" , zei ik nog een keer wat nadrukkelijker, "Hij stierf en stond weer op." Ik nam aan dat het nu wel duidelijk was. Maar de verzorgende keek me nu met nog grotere ogen aan. " U bedoelt dat die man dood was en toen weer leefde?!" Ze schudde ongelovig haar hoofd. "Dood en dan weer levend!" Ze moest er hard om lachen. "Bedoelt u dat echt?" "Ja", zei ik wat voorzichtiger nu. "Weet je dat Jezus eerst stierf aan het kruis?" "Wat bedoelt u met een kruis en wie is Jezus dan?", vroeg de verzorgende. "Wacht even", zei ik haar. Ik haalde uit mijn kast een kinderbijbel. Ik liet het kruis zien en het lege graf. De verzorgende begon nu door te krijgen dat ik haar niet in de maling nam en haar serieus probeerde iets over die man Jezus te vertellen. Helaas hadden we weinig tijd. Er moest alweer een bewoner naar de wc. Maar het was een leerzaam moment voor mij.
Want wat een bizar verhaal is dat verhaal van Jezus eigenlijk voor wie Hem niet kent. En hoe moeilijk moet het zijn om het Evangelie te begrijpen als niemand je het uitlegt?  Iemand die opstaat uit de dood. Je zonde vergeeft en waardoor je eeuwig leven krijgt. Dat klinkt waarschijnlijk als Struisje die smurrie wil en roept dat het napoetstijd is.....

En wat is de moraal van mijn verhaal vandaag? 
1. Het Evangelie verkondigen is zo makkelijk nog niet.
2. Over hoeveel hoofden praten we als Christenen heen?
3.Misschien zijn mijn mails en verhalen wel niet lang genoeg.....

En nu mijn dochter op bed leggen. Haar tanden zijn inmiddels nagepoetst!

donderdag 20 maart 2014

"Lofoffers" of "Een lege accu"


Deze week had ik een vriendin aan de telefoon. Ze vertelde me hoe ze bezig was te werken aan een gezonde leefstijl, meer bewegen en gezond eten. Het was geen dieet. Zo wilde ze het niet noemen. Nee, ze at als lofoffer aan God. God vraagt dat ons lichaam een levend offer is, een tempel van de Heilige Geest en daarom moeten we er ook goed voor zorgen. Gezond eten is dus een lofoffer aan God. Wat een mooie gedachte. Nu ben ik zelf, omdat het vastentijd is, ook heel bewust bezig met ( niet) eten. Wat ik maak wil ik gezond maken. Dus elke week haal ik op de markt een enorme tas vol groenten en fruit. De gemakzucht was er de laatste tijd een beetje ingeslopen en ik ben weer elke avond heel bewust en gezond aan het koken. 

Vandaag had ik erg last van mijn heup. Deze wordt al een flinke tijd gepijnigd door een slijmbeursontsteking. Ik weet dat rustig bewegen en oefeningetjes doen de genezing bevorderen, maar al dat oefenen is niet echt mijn favoriete bezigheid. Geïnspireerd door de lofoffers van mijn vriendin en het mooie weer besloot ik naar Oudewater te gaan fietsen, zo'n acht kilometer hier vandaan om een cadeautje voor de verjaardag van een vriend te gaan kopen. Ik heb een elektrische fiets en op de hoogste hulpstand en in een lage versnelling leek me dat wel een goede oefening voor mijn heup. Daarbij kon ik dan even rustig met God praten (ik noem dat het gebedsfietsen) en genieten van al het moois dat Hij gemaakt heeft. De accu was vol genoeg en ik stapte, tevreden over mijn plan, op de fiets. De heenreis verliep voorspoedig. Ik genoot van de vlinders en de lammetjes, had het nodige voor te leggen aan onze Heer en voor ik het wist stond ik voor de boekwinkel. Een half uurtje later (vrijwilligers pakken niet altijd zo snel in en weten ook niet exact hoe een kassa werkt, maar met een beetje van mijn hulp, begon het na tien minuten toch op een cadeautje te lijken) fietste ik weer vrolijk op de dijk, totdat....de accu opeens niets meer deed. Hij sprong van twee lichtjes naar leeg. Ik probeerde nog de accu er opnieuw in te doen. Maar het mocht niet baten. Leeg! Daar stond ik dan met nog zeven kilometer voor de boeg op de dijk. Een gevoel van boosheid overviel me. Stomme accu. Er brandde echt nog twee lichtjes een paar seconden geleden. Dit kon helemaal niet. En toch was het zo. Ik sloeg er nog eens op, maar ook dat hielp niet. De dichtstbijzijnde bushalte was drie kilometer lopen, maar dan had ik geen fiets om straks de kinderen uit school te halen. Naar huis lopen zou me ruim anderhalf uur kosten en met een ontstoken heup was dat eigenlijk ook geen optie. De enige optie was doorfietsen zonder accu op de laagste versnelling met een heel zware fiets en dan er twee keer zo lang over doen en mezelf in het zweet werken. Ik had geen keus, stapte weer op de fiets en reed mopperend verder. Mijn heup deed pijn en ik zei God dat ik het niet leuk vond (in een iets andere bewoording). Of de ingeving van God kwam of niet, dat laat ik in het midden, maar opeens vroeg ik mezelf af "Hoe zit het nu met je lofoffers?" Was ik niet op de fiets gestapt om God een lofoffer te brengen met mijn lichaam? Eigenlijk vond ik het niet zo'n leuke ingeving, maar het was natuurlijk wel waar. De intentie van mijn tocht was God een lofoffer te brengen en met Hem te praten en te genieten van de schepping. En nu had ik daar twee keer zoveel tijd voor!!  Ik moest eigenlijk wel een beetje grinniken om mijn eigen gedachte. Met mijn pijnlijke heup ploeterde ik verder, terwijl ik het lied "Lofoffers brengen wij aan U" inzette. Na vier keer het lied gezongen te hebben, vond ik het wel mooi geweest met dat lied (muzikaal gezien niet echt een hoogtepunt, maar het paste vandaag zo mooi) en ben ik maar weer verder met God gaan praten. Over de vlinders, de lammetjes, mijn kinderen, het werk. Nu zit ik tamelijk uitgeput en bezweet op de bank. Ik vrees dat het lofoffer van de douche schoonmaken vandaag maar even moet wachten. Zou je ook kunnen slapen tot eer van God? Ik bedoel, dat is ook goed voor je lichaam...

donderdag 6 maart 2014

Treinpastoraat


Ik heb vaker bijzondere ontmoetingen. Maar deze ontmoeting gisteravond zal me lang bij blijven. Zelden raakte iemand mijn hart zo zeer, als deze avond. Opgetekend voor mijn bijzondere reisgenoot. 

Het was half elf 's avonds, een klein treinstation in de buurt van de Veluwe. Ik was naar een cursusvond geweest en zat op mij Ipad te werken op een bankje. De trein zou over een kwartier komen. Ik zat heel alleen. Een louche man liep naar me toe. Hij sprak me wat moeilijk aan. Of ik wist hoe laat het was. Ik antwoordde. Hoeveel mijn Ipad gekost had? Ik zei dat ik het niet meer wist en ging gauw verder. Ik had geen zin om hier met deze vreemde, vermoedelijk verslaafde man te praten. Maar hij hield aan. Hij vroeg waar ik vandaan kwam  en waar ik geweest was. Ik zei dat ik bij een cursus van de kerk was geweest. Ik raakte hem niet kwijt. Hij wilde weten waar het over ging. Ik antwoordde: over God. De man keek me aan en zei:"Weet je dat ik crimineel ben en allerlei dingen doe die God niet wil." Zachtjes bad ik of God me deze avond wilde beschermen hier alleen op het station met deze blijkbaar drugsverslaafde crimineel die het op mij voorzien had.  Ik stopte mijn Ipad weg en besloot het gesprek dan maar aan te gaan. Dat leek me in deze de veiligste optie. Ik vroeg hem of hij me dan wilde vertellen wat voor dingen hij deed. Hij vertelde me dat hij verslaafd was aan cocaïne, nu wel iets minder gebruikte en probeerde weer een beetje het rechte pad op te komen en "kleine dingen" deed om aan geld te komen. En voegde hij toe:"Maar ik geloof wel een beetje in God. Ik praat ook wel eens tegen Hem en ik denk dat Hij het niet erg vindt dat ik gebruik. Weet je, ik kan niet anders." Ik vroeg  God zacht om wijsheid, want nu wist ik even niet meer wat te zeggen. Ik keek de man aan en zei hem dat ik dacht dat God heel veel van hem hield en dat Hij hem zag als mens en niet als zijn verslaving, maar dat ik wel geloofde dat God hem een andere weg op wilde hebben, want een leven van verslaving en criminaliteit, dat is Zijn bedoeling niet met de mens.
De trein kwam en ik wilde opgelucht afscheid nemen van deze man. Maar de man riep bijna blij " Oh, gaat u ook naar Utrecht? Mag ik bij u komen zitten om te praten?" En zo belandden we samen in een leeg treinstel en ik bad God nog een keer of Hij me alstublieft wilde beschermen. Wat moest ik precies met deze man?
Ik vroeg mijn plotselinge reisgenoot tenslotte maar of hij wilde vertellen hoe hij verslaafd geraakt was. De man nam mijn uitnodiging aan en vertelde hoe  hij als puber verslaafd raakte en hoe hij al acht jaar probeerde van deze verslaving af te komen. Ik vroeg wat door en kreeg zijn droevige levensverhaal te horen. Inmiddels was mijn angst voor de man wel een beetje weg en het gesprek begon goed te lopen. Ik vroeg hoe God een rol speelde in zijn leven. Hij vertelde me dat zijn familie Katholiek was en hij weleens een Bijbelverhaal gehoord had. Hij had  ook een Bijbel, maar daar snapte hij weinig van, maar hij had de Bijbel altijd bewaard. Soms als hij heel alleen was, vertelde hij zijn verhaal aan God. Ik zei hem dat ik het prachtig vond dat hij God zocht  in zijn leven en dat ik dacht dat God dat heel fijn zou vinden, omdat Hij ook op zoek was naar hem. Mijn reisgenoot keek me een beetje verwonderd aan. "Ik weet niet waarom ik je dit allemaal vertel. Maar je bent de eerste die me niet alleen laat als ik vertel crimineel en verslaafd te zijn." Ik voelde me een beetje schuldig. Hij moest eens weten hoe hard ik weg had willen rennen aan het begin van ons gesprek en het ook gedaan had, als ik daartoe de mogelijkheid had gehad. Inmiddels voelde ik me wel wat meer op mijn gemak en was door de oprechte vragen van mijn reisgenoot overtuigd dat hij geen al te verkeerde dingen wilde gaan doen vanavond. Ik vroeg of ik hem nog iets over God mocht vragen. Dat mocht. Of hij ook Jezus kende? Hij keek  me weer aan. "Nou", zei hij, "ik ken Zijn naam wel, maar ik heb dat verhaal dat Hij Gods Zoon zou zijn nooit begrepen. Ik bedoel, hoe zit dat dan?" Een veel directere uitnodiging om het Evangelie uit te leggen, kreeg  ik zelden, dus heb ik deze man verteld hoe Jezus de weg tot God is. Hoe je tot Hem mag komen. Verteld over het kruis. Vergeving. Het gesprek ging steeds dieper. "Hoe denk jij dat ik van mijn verslaving af kan komen?", vroeg hij me plotseling. Nu had ik wel heel veel wijsheid nodig. Ik viel even stil.  "Weet je, Jezus biedt ons aan een leven met Hem te beginnen. Jij hebt me verteld dat cocaïne je enige houvast is in dit leven. Zoek een nieuwe houvast." Ik vertelde hem hoe Jezus het houvast was in mijn leven. Hoe Hij mijn leven  radicaal veranderd had. Ik vertelde wat van de strijd waar ik vroeger door gegaan was. En vertelde ook dat ik Jezus niet wilde presenteren als "wondermiddel". Hoewel Hij wonderen kan doen,  is ook het leven als je Jezus kent werken en zoeken.  Vallen en opstaan. Maar wel altijd vallen in Gods Hand. Toen waren we inmiddels bij Bunnik en stapten er mensen in de trein. Verstoord keek mijn reisgenoot op. "Kom", zei hij, "We gaan daar zitten." Hij wees  op de eerste klas. "Ik wil nog meer met je praten. " Ja, wat moest ik nu weer? Ik ben de laatste persoon om burgerlijk ongehoorzaam te zijn, maar in dit geval leek me het wel goed om te handelen als burger van Gods Koninkrijk en te vertrouwen dat God geen conducteur liet komen. Samen in de eerste klas vervolgden we ons gesprek. "Ik kan niet goed leven. Ik heb mijn verslaving nodig. Moet ik dan de cocaïne opgeven als ik Jezus volg? Ik heb wel vaker met mensen over God gesproken, maar ze zeggen allemaal dat ik slecht ben en dat ik moet stoppen. Ik probeer het. Echt. Maar het is mijn enige houvast in het leven." De man keek me indringend en wanhopig aan. Ik vroeg hem of ik een verhaal mocht vertellen. Ik vertelde van de verloren zoon. Ik vertelde dat God van hem houdt ongeacht wat hij doet of gedaan heeft. En dat Hij klaar staat hem in de armen te sluiten. Gewoon zoals hij was. Met verslaving. "Weet  je", vertelde ik "God is niet op zoek naar perfecte mensen. Hij is op zoek naar mensen die genezing verlangen. Hij vraagt jou niet te veranderen. Hij wil dat graag voor en met jou gaan doen als jij daar klaar voor bent. Maar eerst wil Hij dat Hij  jouw houvast mag worden. En daarna gaat stapje voor stapje je verlangen groeien dat dingen in je leven gaan veranderen. Met goede begeleiding erbij, ga je de wereld dan anders zien, dan nu. Jij hoeft niet eerst te veranderen. God vindt je goed zoals je bent." Ik vervolgde. " Weet je, ik heb kinderen. En die zijn, net als ik, niet perfect. En ze breken soms het halve huis af. En zeg ik daar niets van? Natuurlijk zeg ik er wat van. En vaak doen ze het weer en weer. En houd ik dan minder van ze? Nee. Ik blijf van ze houden." Inmiddels had mijn reisgenoot tranen in zijn ogen. "Weet je", zei ik, door Jezus mogen we alles wat we fout gedaan hebben bij het kruis brengen en wil Hij vergeven. Sterker nog, het verleden bestaat niet meer. We mogen vooruit kijken. Hij geeft ons een nieuw leven." En toen wist ik niet meer wat ik moest zeggen. Met tranen in de ogen keek mijn reisgenoot me aan"Jij weet zeker dat God nog van me houdt?" "Ja", antwoordde ik, "heel veel zelfs". Inmiddels waren we bij Utrecht. Dat gaf me enige lucht. Wat moest ik nu? Ik had nog twintig minuten voor mijn volgende trein en het liep inmiddels tegen middernacht. Mijn reisgenoot moest een andere trein maar had geen haast en besloot nog even bij me te blijven. "Weet je", zei hij, "ik heb wel eens in de Bijbel gelezen. Van Noach en de boot en de regenboog. Maar er staan dan zoveel namen en dan lees ik niet verder. Over Jezus heb ik nooit gelezen." Ik was dankbaar voor dit nieuwe gespreksonderwerp. Uiteraard had ik mijn Bijbel bij me en dus zijn we samen de Bijbel ingedoken en heb ik hem verteld waar hij de verhalen over Jezus kon vinden. Om bijna middernacht zat ik met een verslaafde op station Utrecht de Bijbel te bespreken. Uiteindelijk moest hij als eerste zijn trein halen en was ik daar wel dankbaar voor. Ik moest ook mijn trein hebben om nog thuis te komen die avond. Hoe neem je afscheid van iemand met wie je in één uur tijd zoveel gedeeld hebt? Hij gaf me een stevige hand en keek me nog een keer aan. Hij zei: "Ik hoop jou later in de hemel tegen te komen."  Ik keek hem, nu ook met tranen in de ogen aan, zegende hem en sprak de hoop uit hem daar inderdaad later te ontmoeten.


Opwekking 680

Iedereen zoekt naar liefde,
trouw die nooit teleurstelt;
geef uw genade Heer.
Iedereen zoekt vergeving,
de goedheid van een redder;
de hoop van de volken.

Refrein:
Mijn Redder, bergen moeten wijken
voor zijn geweldige kracht,
zijn geweldige kracht.
Als redder, grote overwinnaar
stond Jezus op uit het graf,
Hij stond op uit het graf.

Neem mij zoals ik ben Heer
met al mijn angst en falen;
vul mijn hart opnieuw.
Ik geef mij aan U over
met alles wat ik geloof, Heer,
wil ik U volgen.

Laat uw licht aan heel de wereld zien,
wij zingen tot de eer
van de verrezen Heer.
Jezus, laat uw licht
aan heel de wereld zien,
wij zingen tot de eer
van de verrezen Heer.