zaterdag 29 juli 2017

God zal je belonen!


“God zal je belonen. God zal je belonen”, prevelt de gesluierde vrouw. Ze heeft kleding nodig en heeft geen geld. Ze vertelt me dat ze eerst niet naar binnen durfde. Het kan toch niet waar zijn wat ze vertelden? Dat je hier gratis kleding kon krijgen. “Kost het echt niets?”, vraagt ze nog een keer. Ik verzeker haar dat ze kleding mag uitzoeken en dat het haar niets kost. “Ik heb echt geen geld”, zegt ze beschaamd. “Maar hoe kan je dan kleding weggeven?” vraagt ze even later en terwijl ze de kleding bekijkt, blijft ze roepen “God zal je belonen. Dit kan toch niet in deze wereld. Dat dit bestaat!” Ik vertel haar dat in mijn “winkel” de regels van God gelden: Wie te weinig heeft die krijgt en wie te veel heeft die brengt. Zo komt niemand te kort. “Ja”, antwoordt ze me, “Mijn God is ook jouw God. Mijn God zou dit ook willen. Allah zal jou belonen voor je goedheid.”


De regel van het Koninkrijk

Ik moet om haar lachen. Niet alleen om haar. Maar om de reacties van veel mensen. Een winkel zonder geld. Dat is toch niet van deze wereld. Ik ben een dromer. Een dromer over een andere wereld. Een dromer over dat Koninkrijk van God waar Jezus over spreekt, waar die ene wet geldt: Heb God lief boven alles en daaraan gelijk, je naaste als jezelf. Mijn dochter van tien was erbij toen deze lieve vrouw langskwam. Toen we weer samen waren zei ze “Mama, jij doet heel veel goede dingen. Dat is wat God wil toch?” We kregen samen een mooi gesprek. Ik vertelde dat ik het niet deed voor een hemelse beloning. Maar dat ik geloof dat als we volgens de regels van het Koninkrijk leven we allemaal gelukkig worden. Dat de wereld mooier wordt. En dat we onze “beloning” hier op aarde zullen zien. Niet een beloning naar aardse maatstaven, maar één zoals de schat in de akker. Verborgen voor de wereld, maar zichtbaar in ons hart. Ik vroeg mijn dochter wat zij dacht dat er in de Bijbel stond over de regels van het Koninkrijk van God. “Is het moeilijk?”, vroeg ze. “Nee, antwoordde ik, het is heel makkelijk en tegelijkertijd heel moeilijk. Het is liefhebben. God, je naaste en jezelf liefhebben. En die dingen zijn even belangrijk en kunnen niet zonder elkaar.” "Is dat alles?", vroeg mijn dochter. "Ja", zei ik, eigenlijk wel. De rest komt daaruit voort.

Het raakt me

Sinds ik de inloop heb, voel ik me alsof ik praktijkexamen doe. Alsof ik Jezus' theorie over het Koninkrijk aan het oefenen ben. En hoe meer ik oefen, hoe meer het me raakt. Het raakt me hoe eenzaam mensen zijn. Het raakt me hoeveel verborgen armoede er is. Het raakt me hoe verloren mensen zich voelen in deze maatschappij. Het raakt me hoeveel we zelf hebben en hoe weinig we daar bij stil staan. Het raakt me dat iemand die een komkommer van me meekrijgt, die week daadwerkelijk 1 euro meer te spenderen heeft, terwijl ik er nooit bij nadenk of ik die komkommer wel of niet kan kopen. Het raakt me hoeveel voedsel er verspild wordt, terwijl anderen elk dubbeltje moeten omdraaien om een voedzame maaltijd op tafel te zetten. Het raakt me hoe makkelijk we spullen weggooien, terwijl ze gerepareerd kunnen worden of anderen er nog heel blij mee zijn. Het raakt me als kindjes op hun “nieuwe” schoentjes met een oude pop of puzzel mijn “winkel” verlaten, stralend als of ze een schat gekregen hebben. Het raakt me als vluchtelingen vertellen hoe ze hierheen gekomen zijn, vaak een barre reis, alles achter zich latend. Hoe ze uit oorlogsgebied vluchtten. En als ze met tranen in hun ogen vertellen hoe dankbaar ze zijn dat de kinderen nu veilig zijn en naar school kunnen en voor het eerst in tijden weer lachen, spelen en vrolijk zijn.

Schat in de akker

“God zal je belonen. Ik weet het zeker. Hij zal je belonen!”, roept ze terwijl ze met twee tassen vol spullen de winkel verlaat. Ik glimlach. Ik zie God al daarboven zitten met zijn opschrijflijstje. Weer een streepje bij de categorie “goede daden”. Nee, ik heb mijn beloning al. Lachende gezichtjes, lieve mensen om me heen, kussen en knuffels worden me rijkelijk toebedeeld. In elk mens mogen we iets van God zien. De mensen die ik zie, ze stralen. In elk van hen ontmoet ik God. Het is een raar idee: als ik niet zieker was geworden, had ik dit nooit meegemaakt. Dan werkte ik vast nog als geestelijk verzorger. Overigens ook een geweldig beroep. Maar nu mag ik dromen leven. Koning Hizkia kreeg van God 15 jaar extra om te leven. De Heer zei: "Tijd om te leven" ...U geeft mij nieuwe kracht. U doet mij herleven. (Jesaja 38). Zo voelt het vaak. Alsof ik weet dat ik nog wat reservetijd heb. En dat ik nu moet leven. Niet dat ik over een paar jaar zal sterven, maar wat ik nu nog kan, kan ik misschien over een jaar of twee jaar niet meer. Mijn voeten en heupen en handen gaan achteruit qua kracht en gevoel. Lopen gaat steeds zwaarder en kost steeds meer energie. Dat is het raamwerk waarin mijn leven speelt. Het voelt alsof ik geen tijd te verliezen heb. Ik moet nu leven. Voluit leven. Mijn schaarse energie steken in de dingen die er toe doen: graven naar de schat in de akker. 


“Het Koninkrijk Gods komt niet zó, dat het te berekenen is; ook zal men niet zeggen: zie, hier is het of daar! Want zie, het Koninkrijk Gods is bij u.” Lucas 17:21 

Meer weten over de inloop: www.facebook.com/tijdomteleven