zondag 28 januari 2018

Oordeel


Ik moest lang nadenken over een vraag die me onlangs werd gesteld. “Waarom wil je mensen hun zekerheden ontnemen? Waarom spreek je over thema’s als "de hel" of "de Bijbel als Woord van God" of andere dingen die voor mij en anderen zo zeker zijn?“ Volgens mij kun je mensen geen zekerheden ontnemen, want wat zeker is, is niet te weerleggen. Dat is mijn korte antwoord. Mijn lange antwoord is dit:

Liefde en gerechtigheid

Ik was heel jong toen mijn zoektocht naar "liefde en gerechtigheid" begon. Ik was gefascineerd door woorden uit de bijbel die ik hoorde in de kerk: “Vergeld het kwade niet met kwaad, maar met het goede." En ook gefascineerd door de biografie van Gandhi, die ik las. Ik spreek nu over de tijd dat ik een jaar of tien, elf was. Ik dacht veel na over de vraag waarom kinderen gemeen deden tegen elkaar, pestten, andere kinderen buitensloten. Waarom mensen boos werden, geweld gebruikten. Over de waanzin van oorlog. Ik kwam er al vroeg achter dat mensen vaak hun gedrag rechtvaardigden. Kinderen zeiden dat iemand stonk, raar was of anders en voerden dat aan als rechtvaardige reden om iemand te pesten. Later ontdekte ik dat het in de “echte” wereld ook vaak zo werkte. Mensen verzonnen allerlei redenen om geweld, uitsluiting en onrecht goed te praten. En als puber kwam ik er achter dat het in de kerk, waar liefde het belangrijkste woord was, niet anders was. De strijd over het zegenen van homoseksuele relaties in onze kerk barstte los en ik zag mensen tegen elkaar schreeuwen, boos worden, elkaar met woorden om de oren slaan, en zichzelf rechtvaardigen in de naam van God.

Goed dat tot kwaad aanzet

Rohr schrijft in "De Goddelijke dans" dat het kwade vaak voortkomt vanuit ons verlangen naar het goede. We sluiten iemand buiten, omdat we daarmee iets op denken te lossen of denken God een plezier te doen. IS denkt dat ze Gods verlangen volgen door te moorden. In kerken waar ze vrouwen achterstellen of homoseksuelen buitensluiten denken ze dat ze God daarmee eren of gehoorzamen. Ons verlangen naar het goede en ons onvermogen het te bereiken, drijven ons tot het kwade. Denk aan de Farizeeërs. Zij dachten het goede te doen. Maar hun verlangen naar het goede dreef hen tot het kwade. Ze sloten mensen uit. Ze meenden soms zelfs te moeten moorden. Dat alles vanuit het verlangen naar het goede, naar wat zij dachten dat God goed zou vinden.

Oordelen

Al heel vroeg in mijn leven liep ik dus vast in de kerk. Ik zag in de kerk juist dat gebeuren waartegen Jezus ons waarschuwt: oordelen. Ik zag zoveel oordeel onder de noemer “uit liefde". “Uit liefde” sluiten we mensen buiten (bv. homoseksuelen). “Uit liefde” weren we mensen aan het avondmaal. “Uit liefde”. Je kunt ook lezen: “In Gods naam.” Gods naam die liefde is. Uit liefde denken we te mogen oordelen, in Gods naam. Dit is precies wat Rohr laat zien. Ons verlangen naar het goede, drijft ons tot het kwade. 

Oordeel uit liefde?

Oordeel en liefde sluiten elkaar uit, denk ik. Ik kan geen genoegen nemen met een geloof dat oordeelt "uit liefde". Ik kan het niet. Dat hele idee, dat we uit liefde mogen oordelen, is mijns inziens gebouwd op het idee dat God oordeelt. Als God oordeelt, dan mogen we dat oordeel gebruiken om anderen de maat te nemen, want daarmee doen we goed. Maar stel dat Jezus echt het beeld van God was? En dat Jezus niet kwam om te oordelen, maar om allen te redden? Allen. Dat is waarom ik zo bezig ben met die hel en die Farizeeërs in mijn blogs de laatste tijd. Niet om zekerheden van anderen weg te nemen. Dat kan niet. Zolang je ergens echt zeker van bent, laat je je door mij niet van je zekerheid afbrengen. Maar ik schrijf omdat wat Jezus zegt me fascineert. Omdat ik zoek naar hoe ik die weg in mijn leven vorm kan geven. Hoe kan ik leven zonder oordeel? Hoe kan ik leven vanuit de liefde?




Beeld van God

Gekomen om alle mensen te redden.... Je bent gered. Maar niet alleen jij. Alle mensen zijn gered*. Waarom dan die andere kijk op de hel? Omdat het niet God is die oordeelt, maar omdat wij dat zijn. Wat als God "te genadig" is in onze ogen? Als wij toch stiekem vinden dat je eerst wat moet doen voor Gods liefde? Je zonden belijden, je gedrag veranderen. Een Christen kan toch niet…..Een Christen moet wel geloven dat….God houdt van je, mits…..Wat als ons beeld van God fundamenteel fout is? Dat wij bedacht hebben dat Hij in zijn heiligheid oordeelt en vijanden verwoest en vóór òns is, maar tegen onze vijanden (of tegen iedereen die niet zo gelooft als wij)? Stel nu even, gewoon voor het gedachte-experiment, dat Jezus kwam om dat idee te corrigeren. Om niet Gods beeld over ons bij te stellen (God oordeelt en daar moeten we van gered worden), maar om ons beeld van God bij te stellen (wij hebben van God een oordelende, strenge, gewelddadige God gemaakt, naar ons beeld: voor wat hoort wat, wie fout doet, fout ontmoet). Stel dat dat laatste klopt en God werkelijk liefde is, God van zijn vijanden houdt, God niet gewelddadig is, niet straft, maar vergeeft en genade toont op een manier die wij ons niet voor kunnen stellen? En omdat we alleen maar kunnen denken vanuit vergelding, straf en "verdienen", we God ook naar dat beeld van straf en vergelding gemaakt hebben?

Angst die drijft tot het kwade

Ja, stel dat dat waar is. Dat God echt liefde is. Dat God echt genade is. Dat er echt geen duisternis in Hem is. En dat die goedheid zo overweldigend is voor ons, dat we dat niet durven geloven? “Liefde drijft angst uit.”, staat er in de Bijbel.  Wat als we ons uit angst vasthouden aan "wij" (gered) en "zij" (verloren)? Als we uit angst mensen buitensluiten (“God kan het toch niet echt goed vinden dat homoseksuelen elkaar lief hebben?”). Als we uit angst regels ("verkeersborden") neerzetten en vinden dat anderen tenminste aan die normen moeten voldoen om Gods genade en liefde te verdienen? Wat als angst ons drijft naar het kwade (oordeel), uit verlangen naar het goede?

Interpretatie

Wat als we Jezus’ woorden anders gingen lezen en interpreteren? En gingen kijken welk beeld van God Jezus ons wil leren? Ik ben me open gaan stellen voor een andere interpretatie. Ik was zo benieuwd wat er dan zou gebeuren. En ik heb daarin voor mezelf een antwoord gevonden op mijn eeuwige spagaat tussen liefde en oordeel: Liefde sluit oordeel uit. Je kunt niet oordelen uit liefde. Maar om dat te zien, moet je eerst gaan denken vanuit een ander beeld van God. Een beeld dat Jezus ons laat zien in zijn leven, preken en gelijkenissen. En misschien moet je wel eerst bij jezelf erkennen dat het kwaad in je voorkomt uit het verlangen naar het goede. Als ik kijk naar de keren dat ik mensen pijn deed, was dat bijna altijd omdat ik mijn mening juist vond, dat ik vond het recht aan mijn kant te hebben, dat ik vond dat ik het goed deed en naar verandering verlangde, naar een betere wereld. 

Bevrijdende liefde

Door de woorden van Jezus keer op keer te lezen en mezelf eraan te spiegelen, heb ik  bevrijdende liefde gevonden. Of beter: een weg er naar toe. Een weg waarop ik steeds meer zie dat ik er nog lang niet ben. Dat er meer vrijheid is, als ik meer in mezelf het kwaad erken dat uit mijn verlangen naar het goede voorkomt. Erken dat ik oordeel, op heel veel manieren.

Ik heb gemerkt dat voor veel mensen de liefde waaruit ik probeer te leven voelt als bedreiging. Want de veilige regels (of zekerheden) die anderen gebruiken als pijlers voor hun waarheid, zijn voor mij onbelangrijk geworden. Ik probeer te leven zonder "zekerheden". Zonder het idee dat mijn ideeën onfeilbaar zijn. Dat klinkt misschien doodeng. Dat is het eerst ook. Want er is geen "wij" en "zij" meer. Ik kan opeens niet meer iemand uit mijn clubje weren, omdat hij mijn "regels" niet volgt. Nee, want de enige regel die ik wil volgen is de liefde. En de liefde zegt dat ik van iedereen houd, zelfs mijn vijanden. De liefde zegt dat ik mezelf gevangen houd als ik niet vergeef. De liefde zegt dat iedereen goed is in de ogen van God, geschapen naar zijn beeld. Dat kwaad kan ontspringen als ik me niet in die stroom van liefde begeef. Maar dat Gods liefde voor mij niet verandert. De liefde zegt dat kwaad doen mezelf gevangen zet, me afhoudt van het ervaren van Gods liefde en dat zonde zichzelf straft. Maar God straft niet. Want Hij is genade. Hij is liefde. De liefde zegt dat oordeel me uit die stroom van liefde haalt en dat dat oordeel me dus zelf zal veroordelen. Dat ik gevangene word van mijn eigen oordeel. Zie je? Hoe meer ik de woorden van Jezus -oordeel niet- durf te volgen, hoe meer ik me beweeg in die stroom en hoe vrijer ik ben. Maar voor velen is die vrijheid aanstootgevend. De vrijheid om zonder oordeel, zonder het idee dat de ander moet veranderen, van mensen te houden. Alle mensen: homoseksuelen, Moslims, andersgelovigen, niet-gelovigen. Maar ook van moordenaars, alcoholisten, drugsverslaafden......

Aanstootgevend

Ik begrijp inmiddels hoe bedreigend, hoe aanstootgevend, mijn beeld van God -God is liefde- voor veel mede-christenen moet zijn. Het is een bedreiging voor hun zekerheden. Het is zo veilig als jij het goede gelooft (en een ander dus het verkeerde). Als jij zeker bent. En dat is nu precies wat de liefde niet is. Liefde is een risico. Het is de wet in je hart. Er is geen uitwendige zekerheid. Maar in jou is je ziel die vast zit aan God, waar God zelf in woont met zijn Geest. En als je daar gaat zoeken, en ontdekt dat je geliefd bent, dat God van je houdt, altijd al, dan zijn al die uitwendige zekerheden uiteindelijk overbodig. Dat is denk ik wat Paulus bedoelt met wet versus genade. En dat roepen we wel, maar ondertussen planten we toch graag een heleboel “verkeersborden”, geboden en verboden. Want die liefde is bedreigend. We kunnen er niet mee meten of oordelen. We willen toch graag regels om ons heilig te verklaren. Ja, liefde is risicovol. Het maakt je heel kwetsbaar. We bouwen liever muren voor onszelf en anderen. En planten er verkeersborden op. 

Roekeloos

Stel toch eens dat je je eigen muur kunt afbreken? Angsten kunt laten gaan? Oordelen niet meer nodig hebt? En dat je vanuit die liefde, vanuit de ziel kunt gaan leven? O ja, met vallen en opstaan. En vaak hopeloos falend. Niet risicoloos, vooral niet in deze wereld die helemaal gebouwd is op "voor-wat-hoort-wat", "je moet het wel verdienen", "we vergeven niet maar vergelden". Maar dat is denk ik precies wat er bedoeld wordt met "wij helemaal anders". Niet anders omdat we “ons hart aan Jezus hebben gegeven en nu gered zijn". Anders, omdat we "dwazen" zijn in deze maatschappij, omdat we het risico van leven vanuit de liefde willen nemen. Omdat mensen ons als bedreiging zullen zien voor hun stevig gebouwde muren. Omdat ze boos zullen worden op onze roekeloze vrijheid. 

Oordeel niet, maar heb lief

Daarom lijkt het als of ik "zekerheden" af wil nemen. Ik wil niemand zekerheden afnemen. Als je gelukkig bent achter jouw muur van geboden en verboden, laat ik je daar rustig zijn. En het is niet beter of slechter dan mijn geloof. Je bent gewoon ergens anders op je weg met God. En terwijl ik dat schrijf, realiseer ik me, dat het niet helemaal klopt. Impliciet kies je de weg die jou beter lijkt, anders zou je dat niet doen. Dus oordeel blijft iets waar we niet vanaf komen in ons verlangen naar het goede. Maar ik denk dat als we dat van onszelf kunnen zien, we al heel veel winst boeken. Als we kunnen zien dat welke weg we ook kiezen, we daarmee een oordeel vellen over de wegen die we niet kiezen. Dat elke weg een interpretatie is van Jezus woorden, een keuze is in hoe we naar de Bijbel kijken. En dat Jezus woorden “Heb je vijanden lief” ook daar betrekking op hebben. Heb ook de mensen lief die een andere weg kiezen dan jij. Daar ligt een enorme uitdaging. Oordeel niet, maar heb lief. 

Vrij

Ja, je bent vrij te geloven wat je wilt. Maar als je mensen daarmee pijn doet, dan neem ik die mensen in bescherming. In een wereld waar geoordeeld wordt, is het op sommige momenten onvermijdelijk dat er gekozen moet worden. Want de liefde kiest voor de zwakke, degene die buitengesloten wordt. De liefde kiest om mensen in de armen te sluiten, die lijden onder het oordeel van anderen. De liefde kiest om wie uitgesloten wordt erbij te halen. Wie nakomt gaat voorop. Dat is óók de weg van Jezus, die moest manoeuvreren in een wereld gebouwd op oordeel. Dat is ook denk ik wat bedoeld wordt met dat wie het goede nieuws niet aan wil nemen achtergelaten wordt. Overgeleverd aan hun eigen oordeel. Het goede nieuws is echt goed nieuws. Je bent gered! Er is geen oordeel, als je Jezus weg van liefde gaat! God houdt van je! Je bent een goede schepping! Je bent vrij! Vrij om lief te hebben zonder grenzen! 

*over wat ik onder “redding” versta, wil ik graag in een ander blog mijn gedachten schrijven

zaterdag 13 januari 2018

Gelijkenissen



"En een ander kwam en zei: Heer, zie uw pond, dat ik had weggelegd in een zweetdoek.Want ik was bevreesd voor u, omdat u een streng mens bent. U neemt wat u niet uitgezet hebt en u maait wat u niet gezaaid hebt.Maar hij zei tegen hem:  Uit uw eigen mond zal ik u oordelen, slechte dienaar. U wist dat ik een streng mens ben en dat ik neem wat ik niet uitgezet heb, en maai wat ik niet gezaaid heb." Lucas 19: 20-22 (Uit de gelijkenis over de koning en de ponden)

In mijn leven heb ik al vaak de gelijkenissen gelezen. En degenen die dit blog lezen waarschijnlijk ook. Zelfs als je niet christelijk bent opgevoed, heb je vast wel eens gehoord over de herder met honderd schapen waarvan er een vermist werd, weer gevonden werd en in liefde ontvangen of van de verloren zoon, die zijn deel van de erfenis opeiste, alles verbraste en vervolgens in liefde weer aangenomen werd door zijn vader. Heerlijke verhalen. Wie laat zich nu niet graag als kind in de armen van de vader vallen of associeert zich nu niet graag met dat verloren schaap die weer in genade ontvangen is? 

Michael Hardin

In het boek “The Jesus driven life” van Michael Hardin staat een hoofdstuk over gelijkenissen. Dat hoofdstuk heeft grote indruk op me gemaakt. Wat vertelt Hardin? Hij vertelt allereerst dat gelijkenissen in die tijd gebruikt werden om mensen te onderwijzen. Het was een bekende manier van vertellen die de rabbi’s in die tijd gebruikten om een stuk van de Schriften uit te leggen. Eigenlijk zijn het een soort puzzeltjes. Filosofische puzzeltjes. Ze waren bedoeld om je te laten nadenken. Het was niet de bedoeling dat je de betekenis meteen zou doorgronden, maar meer bedoeld om eens flink op te kauwen en herkauwen. Verhalen met veel gezichtspunten. Het waren geen lieve verhaaltjes, maar scherpe verhalen, die je moesten uitdagen. Die eigenlijk je denken op zijn kop moesten zetten. In de loop van de christelijke geschiedenis zijn het vaak verhaaltjes geworden waarmee wij ons gelijk konden aantonen. Lieve verhaaltjes. Zoals gezegd, wie wil er niet als verloren schaap in de armen van de herder liggen?

Feeling good

De vraag is of deze tendens van “feeling good” wel de bedoeling was. Als je gaat kijken aan wie Jezus zijn gelijkenissen adresseerde, dan waren dat niet de verloren schapen, de mensen die er in onze ogen een puinhoop van hebben gemaakt en weer in genade ontvangen worden. Het waren drie groepen die Jezus de gelijkenissen vertelden: de Farizeeërs en wetgeleerden, de Joodse menigte en Jezus’ discipelen. Het waren dus de gelovigen in die tijd die Jezus aansprak. En als de gelovigen door Jezus met de gelijkenissen bevestigd zouden worden in hun denken, waarom keerden ze dan juist steeds meer tegen hem? Wat was er zo aanstootgevend in de gelijkenissen en de leer van Jezus dat deze mensen boos maakten?

Jezus' beeld van God

Jezus laat een heel ander beeld van God zien dan de Joden in die tijd hadden. Jezus spreekt over genade en vergeving, terwijl de Joden dachten in een God die hun vijanden zou vernietigen en alleen voor hen was en tegen iedereen die niet Joods was en niet dacht zoals hen. Jezus vertelt over een God die zich in zijn genade niet beperkt met reinheids- en heiligingswetten en offerwetten. Geen: “Als ik dit doe, doet God dat voor mij-logica.” Mensen die onrein zijn raakt Jezus aan. Jezus lapt sabbatsregels aan zijn laars. Hij houdt zich niet aan de reinheidsregels voor het eten. Hij gaat om met wie binnen de regels van de Joodse wet niet meetellen. Kortom, Jezus zet het religieuze denken van die tijd op zijn kop en laat een beeld zien van God dat de mensen van die tijd niet kunnen vatten. 

Hoe kun je mensen vertellen dat hun beeld van God niet klopt? Als je dat direct tegen mensen zegt, voelen ze zich bedreigd. Worden ze boos. Hun zo vertrouwde regels, die van hen “goede gelovigen" maakten, althans dat vinden ze zelf, aan de kaak stellen, is nog niet zo eenvoudig. Niemand vindt het leuk te horen dat wat je denkt niet klopt. Zeker als dat wat je denkt maakt dat God voor jou is en tegen jouw vijanden. Dat jij goed bent en de ander fout. En dus gebruikt Jezus verhalen, die aansluiten bij het denken van de mensen in die tijd, maar die, als je er lang genoeg op kauwt en mee puzzelt, misschien wel iets heel anders zeggen dan je dacht toen je ze net hoorde. Ze zijn bedoeld om je denken te veranderen.


Lucas 15

Ik neem als voorbeeld de gelijkenissen over de zorg voor wat verloren is in Lucas 15. Daar staan drie gelijkenissen waaronder de twee die ik in de inleiding van dit blog noemde: over het verloren schaap en de verloren zoon. Zoals je in de eerste verzen kunt lezen zijn de verhalen geadresseerd aan de Farizeeërs en schriftgeleerden die morren omdat Jezus tollenaars en zondaars kwam opzoeken. Het gaat in het verhaal van de honderd schapen er dan ook niet om, denk ik, dat de “zondaars” zich identificeren met het schaap, maar de schriftgeleerden met de negenennegentig schapen die achterblijven. En bij de verloren zoon gaat het er niet om dan de schriftgeleerden zich identificeren met de verloren zoon, maar met de oudste zoon die jaloers is en moppert. 


Beeld van God

Laat ik het even doortrekken naar nu. Ik geloof dat het vooral de bedoeling is dat wij ons in de verhalen identificeren met degene die het in onze ogen helemaal fout doet. Dat de verhalen ons aan het denken moeten zetten. Hoeveel van die oudste zoon is er in ons terug te vinden? Geloven wij wel dat die verloren zoon, die het in onze ogen niet verdient om door de vader met open armen ontvangen te worden, echt zonder voorwaarden door de Vader aangenomen wordt. Of vinden we het niet eerlijk? Moet er niet berouw zijn bij die jongste zoon? Moet hij niet eerst vertellen hoe fout hij was? Moet hij niet eerst erkennen dat hij het zo als zijn broer had moeten doen? En is het niet onrechtvaardig dat God ons als gelovigen niet wat meer op een voetstuk zet? Wij doen het toch goed? Verdienen we daarvoor niet wat meer aandacht en een beloning? Het kan toch niet zo zijn dat wij als gelovigen die al zo lang op de juiste weg zitten nu moeten toekijken hoe iemand die het eigenlijk niet verdient de tijd en aandacht van God krijgt? Ja, is dat niet wat diep van binnen ons beeld van God en van de jongste zoon is? De jongste zoon verdient het niet. En komt daarmee niet ons beeld van rechtvaardigheid en genade bloot te liggen? Kunnen wij het wel aan dat Gods genade zoveel groter is dan ons denken? Ons denken dat zo bepaald wordt door ons beeld van wat rechtvaardig is: Voor wat hoort wat. Van ons beeld wat vergeving is: Eerst berouw en dan vergeving. Je moet het wel verdienen om bij God te horen…..

Wat zegt het over mij?

Als we zo naar gelijkenissen gaan kijken worden het weer puzzels die werkelijk ons denken veranderen als we er lang genoeg op kauwen. Wat zou de gelijkenis me over mij vertellen als ik me zou identificeren met degene die het hier aangesproken wordt? Misschien ben ik wel niet de verloren zoon in deze gelijkenis (hoe heerlijk ook), maar de oudste zoon. Misschien ben ik wel niet het verloren schaap maar behoor ik tot de negenennegentig die moeten wachten. Wat zegt dat over mij? Over hoe ik God zie? Over hoe ik denk over de mensen om me heen? Ben ik misschien niet veel meer de gelovige wetgeleerde die Jezus aanspreekt, die moppert op Jezus die eet met zondaars en tollenaars? Die Gods genade graag wil inperken tot zijn idee over rechtvaardigheid? Tot zijn idee over wat hij denkt dat eerlijk is? Is het eerlijk dat de herder feest viert over dat ene schaap terwijl ik in de kudde van negenennegentig gehoorzame schaapjes me bevind? Kan Hij dat dat wel maken? Mij in de woestijn achterlaten en feest vieren over dat ongehoorzame schaapje dat het niet verdient? Hoe voelt dat? Voelt dat rechtvaardig? Wat voel ik diep van binnen als ik naar deze feestvierende herder kijk?

De koning en de ponden

En dan nog het verhaal waardoor ik twee nachten heb liggen piekeren. Het citaat waarmee ik dit blog begon.  Dat is het verhaal van de ponden, dat Wilkin van der Kamp in zijn boek zo uitlegt dat degenen die het beste hun (geestes)gaven gebruiken de grootste beloning krijgen later als het Koninkrijk tot voltooiing komt (Lucas 19: 11-28). Wat zou dit verhaal kunnen betekenen als we ons, als gelovigen niet gaan zien als degenen met de grootste beloning, maar als de slaaf met de minste ponden? De slaaf die niets deed met zijn geld omdat hij bang was voor de koning-in-wording? Omdat hij dacht dat deze een streng man was en dat hij meer zou terugvorderen dan hij gestort had?  Belangrijk is bij dit verhaal eraan te denken dat het allemaal mensen waren die niet wilden dat de man koning zou worden. Zijn landgenoten haatten hem, staat er. Er staat dus niet dat een van de drie dienaren (of anders vertaald: slaven) wel positief over hem dacht. Het verhaal is gericht aan de Joden in die tijd die hem kort na deze vertelling zouden gaan veroordelen. Op rationele gronden? Was de koning echt zo als in het verhaal verteld werd? Waar wordt de dienaar die het minste had en met dat geld niets deed om veroordeeld? “Uit uw eigen mond zal ik u oordelen.” Ik denk dat dat hier echt een kernzin is. Want is dat niet wat Jezus de Joodse gelovigen, met name de wetgeleerden, steeds voorhoudt? Als jullie anderen veroordelen en verwijzen naar een plaats van lijden en oordeel, dan zul je zelf dat oordeel ervaren? Als jij blijft hangen in het beeld van een God van hel en oordeel, dan word je er zelf door veroordeeld? Als we dit verhaal nu eens zouden lezen vanuit het perspectief dat wij het zijn die anderen vertellen dat God een God van hel en oordeel is, dat wij ten diepste bang zijn voor deze God, en dat wij hiervoor tot verantwoording geroepen worden? Als jij denkt dat God zo is, zul je ook dat zo blijven ervaren. Dan zul je zelf lijden aan dat oordeel. Met de maat waarmee je meet, word je zelf gemeten. Het verhaal gaat mijns inziens niet over hoe de koning is, maar hoe de mensen over hem denken. In het bijzonder de woorden en angsten van de derde dienaar.

Dat doet pijn!

Jezelf zien als die derde dienaar doet pijn. Dan is het geen fijn verhaal meer. Het gaat niet meer over dienaren die stonden te juichen bij de komst van koning Jezus en hun beloning gingen ontvangen. Maar wel een verhaal om ons iets duidelijk te maken over ons beeld van God. Zijn wij het die met angst en beven naar de komst van de grote koning kijken? Zijn wij misschien wel die derde dienaar? Hoeveel van het karakter van die derde dienaar herken ik in mezelf? Wat zegt dat over mijn beeld van God? Geloof ik dat die Koning zo is? Dat zo het Koninkrijk van God is? Een paar vragen die mij zo te binnen schieten als ik deze gelijkenis lees. 

Interpreteren

Lezen is interpreteren. En er zijn heel veel verschillende interpretaties mogelijk. Ik suggereer niet dat ik “het weet”. Iedere keer vind ik weer nieuwe ideeën. Ontdek ik nieuwe verbanden. Bedenk ik bij het lezen van een tekst: “Dat ik daar niet eerder aan gedacht heb.” Misschien is dat wel precies het idee van gelijkenissen. Kauw er op. Kom niet te snel tot een conclusie en zeker niet tot een die jou helemaal bevestigt. Want de gelijkenissen zijn puzzels. Puzzels om jouw beeld van God te bevragen. Om jouw beeld van wat geloven is te bevragen. 

Een uitdaging

Durven we het aan om de Bijbel te gaan lezen, in bijzonder de gelijkenissen, niet als bevestiging van ons denken, maar als een constante vraag aan onszelf: Wie ben ik in dit verhaal? Waar sta ik? Denk ik ook zo? Wat vertelt het me over de manier waarop ik naar God, de ander en naar mezelf kijk? Wat vertelt het over hoe ik geloof? 











donderdag 11 januari 2018

Ga met God!

Schrijven is moeilijk. Moeilijk om jezelf in woorden verstaanbaar te maken. Woorden gaan vaak een eigen leven leiden. Vooral als ze je -negatief- raken. Als ze iets bij je in beweging zetten. Als ze bedreigend voelen, angst of verontwaardiging oproepen. Als ze tegen de dingen ingaan zoals je ze ervaart of gelooft. Het risico van je geloofsweg delen met anderen, is dat je je enorm kwetsbaar opstelt. Waarom ik dat doe? Omdat ik merk dat kwetsbaarheid nodig is om relaties met mensen aan te gaan. Diepgaande en authentieke relaties. En omdat die tot groei leiden, tot verrijking van je leven. Niet in de laatste plaats verrijking van je geloofsleven. Kwetsbaarheid betekent ook kritiek. Het betekent dat mensen over je vallen en struikelen. Dat is niet prettig, maar wel leerzaam. Het dwingt om jezelf beter verstaanbaar te maken, je ideeën die voor jou zo logisch klonken, verder te overdenken en uit te werken. In dit blog een paar opmerkingen van lezers.

Farizeeërs

“Je noemt mensen Farizeeërs. Dat is wel heel scherp en veroordelend!” Ja, mee eens. Het zijn ook passages die ik met twijfel geschreven heb. Kan dit zo wel? Laat ik ze daarom wat meer uitleggen. Ik geloof namelijk dat we allemaal Farizeeërs zijn. Ik ook.  Ik geloof dat Jezus zegt dat we het Farizeeër-zijn in onszelf moeten ontdekken. Steeds opnieuw. Dat we allemaal in eerste plaats vervolgers zijn. Als Saulus zich bekeert (lees hier een blog over wat ik bedoel met bekering), is dat de vraag die Jezus stelt: “Saul, Saul, waarom vervolg je mij?” En hoe verder we dwalen op die weg van Jezus, hoe meer het Farizeeër-zijn in onszelf voor onszelf zichtbaar wordt. En we er achter komen dat er zoveel Farizeeër in ons zit, dat we dat steeds weer en meer moeten toegeven. Dat bekering een levenslang proces is. 

Ik geloof dat het Farizeeër-in-ons alles te maken heeft met angst. Angst om te falen, angst om er niet bij te horen, ja, angst voor echte vrijheid. Om volkomen vrij te zijn in de liefde en te zijn wie we in de diepste kern zijn. Authentiek. Beelddrager van God. En als ik dit zeg, dan gaat het ook weer in de eerste plaats over mij. Hoe meer ik in stilte doorbreng met God, hoe meer ik die angsten in mezelf ontdek. Angsten die ons door cultuur en opvoeding met de paplepel ingegoten zijn. Angsten die ontstaan zijn door gebeurtenissen in ons leven. Angst voor de dood, die we niet kunnen aanvaarden als deel van ons leven. Angst voor de toekomst. Angst voor alles wat anders is. Er zijn zoveel angsten. En we roepen zo graag dat we vrij zijn. Ik geloof dat ook het erkennen van angsten, het erkennen dat we niet zo vrij zijn als we zelf denken dat we zijn, een doorgaand proces in ons leven is. 


Geloof van vroeger

“Het lijkt wel of niets meer goed is aan hoe je vroeger geloofde.” Ook dit is een misvatting. Een volkomen misvatting zelfs. Elke stap in ons geloof is een noodzakelijke stap geweest om te komen waar we nu zijn. O ja, niet in de laatste plaats mijn ervaringen met gebedsgenezing. Niets heeft me zoveel geleerd en me zo naar God toe gedreven -ook al voelde het als of ik God helemaal kwijtraakte- als die periode. Ik denk dat we geloof niet moeten meten in “goed” of “beter”. Elk van ons gaat zijn weg met God. Op geheel eigen, authentieke wijze. Geloof is niet “statisch”, maar “dynamisch”. Althans, zo ervaar ik dat nu. In het begin van je leven krijg je door opvoeding een aantal zekerheden mee. Die zekerheden zijn heerlijk om je aan vast te houden en je hebt ze nodig. Want dat is de basis van je geloof. Daar moet je het in de eerste plaats mee doen. En je denkt dat je het allemaal weet. Maar naar mate je in je leven dingen meemaakt, boeken leest, mensen leert kennen, je meer los maakt van je ouders en opvoeders, zul je moeten gaan schaven. Dat is eng. Zekerheden blijken misschien wel veel minder zeker dan dat je dacht. Je gaat vragen stellen. En al naar gelang je omgeving en je omstandigheden zul je antwoorden op de vragen anders invullen. Dan blijf je misschien weer een tijd op het punt waar je bent, omdat het er goed is op dat moment, en is er niet zoveel beweging, totdat iets maakt dat je weer een eind verder moet trekken. Een noodlot dat je treft, nieuwe vrienden met nieuwe ideeën, gebeurtenissen in de wereld. Ze maken dat je weer stevig na moet denken over je aannames over God en geloof. Sommige mensen zullen misschien altijd op hetzelfde punt blijven. Ze zijn tevreden. Er is voor hen geen noodzaak verder te trekken. En ook dat is natuurlijk prima. Het is de reis die bij jou past.

“Dit is het vrijheidsrisico dat God neemt -wij kunnen en mogen ons eigen ding doen. Het aanstootgevende van die genade is dat God zelfs de doodlopende paden gebruikt om ons te vormen- over zelf-lediging gesproken! Dit is het ultieme omkerende vermogen van liefde: ieder van ons is zijn eigen schoonheid, een in vrijheid gemaakte en door genade gevormde schoonheid, dat wat poëten en dramaturgen ook wel tragische schoonheid noemen. Dat is niet iets om je rot over te voelen. Kijk naar het kruis. Is dat geen tragische schoonheid? Is dat niet wat wij zijn? Dat we door tragiek tot God gekomen zijn, niet door dingen goed te doen maar zonder uitzondering door dingen verkeerd te doen, is een geschenk. We hebben zoveel meer geleerd van onze fouten dan ooit van onze successen.” Richard Rohr, De goddelijke dans, blz. 65

Dè weg tot God?

Ik geloof al lang niet meer dat er maar één specifieke weg tot God is. Dat alleen mijn weg zalig is. Wel nee, hoe verder ik op mijn geloofsreis kom, hoe meer ik ontdek dat ik niets over God weet. Dat ik God niet kan kennen. Dat ik God alleen lief kan hebben. Dat het grote geheim niet verborgen is in weten en kennis, maar in liefhebben. Relationeel. Van hart tot hart. Tussen mensen. Tussen de mens en God. Heb God lief en heb je naaste lief als jezelf. Die twee, aan elkaar gelijk. Dat is een ontnuchterende, maar ook een bevrijdende ontdekking. 

Mensen die in een andere fase van hun reis zitten, op een ander punt zijn aangekomen dan ik, of een volstrekt andere route gekozen hebben, kunnen het enorm bedreigend vinden, dat anderen aan hun denkbeelden toornen. Het is lastig om elkaar te blijven verstaan. Ik deelde een stukje van mijn levens- en geloofsreis met een dominee in de veronderstelling dat de dominee me niet zou begrijpen. Maar het tegengestelde gebeurde. De dominee was al veel eerder op de geloofsreis op een punt beland dichtbij mijn punt. Maar in de preken moest deze dominee soms naar een ander punt omdat daar de gemeenteleden waren. Soms moeten we een ander pad inslaan om ons verstaanbaar te maken. Of moeten we in ieder geval proberen te begrijpen waarom iemand op een ander pad is dan jij. Anders raken we elkaar kwijt door wat we denken. Terwijl Jezus ons juist leert om elkaar te vinden in het relationele. Ze zullen ons herkennen aan de liefde. “Ik geef jullie een nieuw gebod: Heb elkaar lief. Zoals ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben. Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn.” (Johannes 13:34-35)

Ga met God

Ik wil nog één citaat met je delen uit dat prachtige boek van Richard Rohr. Het gaat over de verscheidenheid:

“Hoe ontmantelt Jezus die idee van de hemel als een winkelcentrum vol franchisefilialen van een en dezelfde winkelketen? Hij zei: “In het huis van mijn Vader zijn vele woningen.” Wat een contrast! Zelfs in de eeuwigheid van alles, ben jij op de een of andere manier jij, in al je uniciteit, op het pad waarop God jou leidt, tijdens de reis die jij onderneemt, met de lasten die jij draagt. Het voegt allemaal iets toe aan de exacte samenstelling van jouw ziel, van jouw heiligheid en jouw respons. In het licht van dat eeuwige plan, ontdek je dat God één ding van je verlangt: jou. Meer niet. Dat is ontnuchterend en zo verootmoedigend ook, want het lijkt altijd alsof dat te weinig is toch?” Richard Rohr, De goddelijke dans, blz.64


Ga met God en Hij zal met je zijn!

dinsdag 9 januari 2018

Waarom grijpt God niet in? (boek Wilkin van der Kamp)


Wilkin van der Kamp stuurde mij het boek “Waarom grijpt God niet in?” naar aanleiding van mijn blog over mijn ervaringen met gebedsgenezing. De vraag erbij was of ik wilde laten weten wat ik er van vond.

Kritiek op gebedsgenezing

Ik kan natuurlijk beginnen met de dingen waar ik het niet mee eens was, maar ik vind dat geen recht doen aan het boek. Wilkin heeft in het boek geprobeerd op een eerlijke en pastorale wijze antwoord te vinden op de worsteling met het lijden. Het is het eerste boek dat positief schrijft over gebedsgenezing (en dan bedoel ik niet een ervaringsverhaal, maar echt het vraagstuk rond genezing) waarin ik ook heel duidelijke kritiek lees op gebedsgenezing. Gebrek aan geloof, het uitdrijven van “de geest van ziekte”, voortdurend moeten strijden en “je genezing vasthouden” worden vraagtekens bij gezet en benoemd als (mogelijk) schadelijk voor de zieke. Dat doet goed. 

Gods liefde

Een tweede aspect van het boek waar Wilkin en ik elkaar in ontmoeten is dat Wilkin gelooft dat God liefde is. Hij koppelt zijn verklaring voor het lijden dan ook aan Gods liefde. God houdt zo veel van de mensen dat Hij niet wil dat ze verloren gaan en dus is er nog tijd voor mensen om behouden te worden. In die tussentijd is er nog lijden. We lijden dus uit liefde. Die laatste redenering heb ik veel moeite mee, maar dat doet niets af aan het feit, dat we beiden gegrepen zijn door Gods liefde.

Kan God ingrijpen?

God grijpt niet in als Hij onrecht ziet, want waar zou hij moeten beginnen en waar eindigen met ingrijpen? Als Hij overal ingrijpt, is er geen vrije wil meer. God kan dus wel ingrijpen, maar doet het niet. En daar gaat het in het boek voor mij mis. Wilkin probeert uit alle macht te verdedigen dat God in kan grijpen, maar het alleen soms doet en soms er voor kiest het niet te doen. Dat levert voor mij een beeld op van een God van willekeur. Een God van lievelingetjes. Ik ga Piet vandaag wel genezen en Jan niet. Laat Jan nog maar een tijdje pijn lijden voor het goede doel. Dat levert voor mij een vreemd beeld op van een Vader die van zijn kinderen houdt. Een Vader die er voor kiest zijn kinderen pijn te laten lijden. Of op zijn minst het toelaat.

Zo dacht ik ook

Ik heb lang op eenzelfde manier gedacht als Wilkin. En op eenzelfde manier geworsteld met het gegeven van een liefdevolle God en het lijden. En geprobeerd goed te praten waarom God de één mag genezen, terwijl hij de ander laat lijden. Ik heb geprobeerd allerlei verklaringen te geven voor mijn eigen lijden. Het leidde uiteindelijk tot een verlies van al mijn zekerheden. Tot een verlies van de God die ik dacht te kennen. In die God kon ik niet meer geloven. 

Vanaf dat moment in mijn leven ben ik anders tegen God aan gaan kijken. Ook anders tegen de Bijbel. Het is daarom moeilijk om uit te leggen waarom het boek van Wilkin me geen houvast geeft en geen antwoorden geeft waar ik iets mee kan. Het komt dus vooral omdat Wilkin en ik op een andere manier tegen God en de Bijbel aankijken. En als ik vanuit een ander gezichtspunt tegen God aan kijk, en de Bijbel anders interpreteer, dan spreken we al snel langs elkaar heen. Met het risico dat dat hier ook gaat gebeuren, doe ik toch een poging uit te leggen waarom Wilkins theologie mij niet meer zo aanspreekt.

Hiernamaals of hiernumaals?

Wilkin ziet God als een God van bovenaf, die geen deel uit maakt van het geschapene (blz 83). Hij staat buiten tijd, ruimte en materie. Voor mij is God juist aanwezig in zijn schepping en ontmoet ik Hem in ieder mens, dier en plant. Voor mij is elk moment heilig en elke stap heilige grond. En daarmee kijken we fundamenteel anders aan tegen dit vraagstuk. Ik geloof dat alles hier op aarde samenhangt. Dat we God niet kunnen kennen zonder de ander. Ik geloof daarmee ook, dat God verweven is in alles en iedereen. En ik scheid daarom niet de mens van God. De mens is door God geschapen en Hij zag dat het goed was. Hij blies de mens levensadem in. Gods adem is onze adem. Het dualistische idee van goed en kwaad, van God en duivel, van de verdorven mens tegenover de heilige God, van dit is God en dat is God niet, komt steeds verder van me af te staan. Ja, er is kwaad en dat mogen we benoemen, maar vanuit de wetenschap dat het goede er onder ligt. Het dualistische denken zorgt ervoor dat we geloven in zij en wij. Wij zijn behouden en zij moeten nog gered worden. Wat zou er gebeuren als we konden gaan denken in “wij”. In een wereld die samenhangt? Als we niet zouden leven voor het "hiernamaals", maar voor het "hiernumaals"? Als we dat Koninkrijk al konden vinden in ons en in de ander? Als het Koninkrijk al in ons midden is (of in ons is, zoals andere vertalingen zeggen, Lucas 17:21)? 



Scheppingsverhaal

Ik geloof dat de hele Bijbel ons vertelt over één groot scheppingsverhaal en dat pas op bijna de laatste bladzijde, in Openbaring, dat scheppingsverhaal tot voltooing komt. We leven in een scheppingsverhaal en in Jezus wordt het scheppingsverhaal dat door de mens onderbroken werd door steeds weer te kiezen voor het kwaad, voor geweld, opnieuw vertelt. Lees maar in Johannes 1. Het Woord van den beginne krijgt in Jezus stem. Jezus is het scheppende Woord van God. En ook de Geest zien we al in het scheppingsverhaal en hij wordt zichtbaar in de doop van Johannes, ook in Johannes 1. Vader, Zoon en Geest zijn scheppend aanwezig vanaf den beginne en gaan scheppend door in Jezus en in de mens door die Geest die woont in ons als we deel willen nemen aan die eenheid, die scheppingsdans van Vader, Zoon en Geest. Hoe prachtig is dat! En tot het einde toe zal die dans gedanst worden. Hier op aarde. 

God bewoont zijn schepping

God staat voor mij niet als een oordelend God boven de schepping, maar bewoont zijn schepping. Liefde stroomt door de schepping. En dat maakt dat ik ziekte inmiddels niet meer zie als iets dat er niet hoort. Wilkin spreekt in zijn boek over iemand die last heeft van hooggevoeligheid. Hij benoemt dit, samen met andere aangeboren "afwijkingen", als een handicap of aangeboren stoornis (blz 56). Dat vind ik jammer, omdat we dan gaan vechten tegen iets dat in onszelf is. Hooggevoeligheid is een manier waarop je de wereld waarneemt. Iets van jezelf. Daarna gaat hij er echter mee verder dat niet onze eigenschappen een gave zijn, maar dat we als geheel geliefd zijn. We zijn als een geheel een geschenk van God en daar ben ik het dan weer wel mee eens. God houdt van me, zoals ik ben. Nee sterker nog, God zelf is de liefde en die liefde vormt mij. God zelf is in ieder mens, in heel zijn schepping. En dat maakt dat ik niet meer kijk naar mensen als verloren. Maar ik wil Jezus zien in elk mens. En ik wil niet meer denken: Wat moet ik doen om deze mens tot Jezus te leiden? Nee, ik wil naar de ander kijken en me afvragen hoe ik in hem of haar het beeld van God kan zien. Dat is zo’n andere kijk op de wereld en op de mens. Het vervult je met liefde voor de ander. En in die ander ontmoet je ook jezelf. 

De hel en onze beloning

Waar Wilkin en ik elkaar verliezen is in het laatste hoofdstuk en ik vind het oprecht jammer dat dit toegevoegd is. Het gaat over wat een geweldige toekomst ons te wachten staat. Wilkin betoogt dat de mensen die hun genadegaven gebruiken de grootste beloning zullen krijgen later. Dat zij de beste christenen zijn, die het meeste zullen ontvangen. En dat we leven voor die beloning. Hij waarschuwt zijn lezers voor de hel en het eeuwige lijden. Als je niet voor Jezus kiest, dan zul je geoordeeld worden voor Gods troon. Maar, betoogt hij, dit doet God uit liefde. Door de hel laat God zien respect te hebben voor de keuzes van mensen. God dwingt niemand de hemel of de hel in (blz. 137). "Ons hele theologische systeem is teruggebracht tot niet meer dan een plan om de hel te ontwijken", zei Brian McLaren eens treffend. Is dit werkelijk de boodschap van Jezus? Is de essentie van in Jezus geloven, dat ik als christen (en dan nog wel de genadegavegebruikende christen) me op de borst mag slaan. Halleluja, ik word later niet geoordeeld en zal de grootste beloning ontvangen en ga gelukkig niet naar de hel, zoals de ongelovigen wel zullen gaan? Het zorgt bij mij voor een déjà-vu. Het doet me denken aan de Farizeeërs die meenden dat iedereen die niet zoals zij geloofden, door God geoordeeld zouden gaan worden. En wat vertelt Jezus hen? Met de maat waarmee je meet, zul je zelf gemeten worden. Met het oordeel waarmee je oordeelt zul je zelf geoordeeld worden. Nergens zegt Jezus tegen de mensen die in die tijd als ongelovig golden en die hij wèl zag staan (terwijl de gelovigen deze mensen uitsloten): “Geef nu je hart aan mij, anders zul je naar de hel gaan.” Wat hij wel zegt? Wie geen liefde heeft voor elkaar, valt buiten Gods licht. Wie de ander niet ziet, doet niet het goede. Maar als je voor je naaste zorgt, zie je Mij. Hij vat de hele wet samen als: “U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede, hieraan gelijk, is:  U zult uw naaste liefhebben als uzelf." (Mattheüs 22: 37-39) Jezus woorden over de hel zijn vooral gericht aan de gelovigen in die tijd. Dat geeft te denken over wat dan de hel precies is, maar die gedachten zouden te veel zijn om ook nog hier uiteen te zetten. In ieder geval denk ik dat Jezus ons aanspoort vooral ook in het hier en nu te leven. Om lief te hebben, te vergeven en Gods Koninkrijk, dat helemaal andere Koninkrijk van liefde, hier uit te leven en zichtbaar te maken door de liefde.

Bekeren

Ik ben gaan leven voor het hiernumaals. Voor het Koninkrijk dat met Jezus zichtbaar geworden is op aarde (en daar zijn we het dan weer helemaal over eens, dat met Jezus het Koninkrijk zichtbaar is geworden). Ik vecht niet meer tegen mijn ziekte. Ik strijd niet meer met woorden en heb geen aandeel meer in “geestelijke oorlogsvoering”. Net als Wilkin (blz. 81) ben ik er van overtuigd dat de stilte een weldaad is om God te ontmoeten en de stilte is daarom mijn gebed geworden; In de stilte God ontmoeten, zijn liefde je hele wezen laten doordringen. En die stilte heeft me veranderd. Het heeft me ervan overtuigd dat God zoveel genadiger is dan mijn van nature dualistische denken. Dat Gods liefde toereikend is voor iedereen. Dat ik zonder mitsen en maren van iedereen mag houden en geen verborgen agenda van bekering hoef te onderhouden. Niet meer “uit liefde” mensen bang hoef te maken voor een hel. Degene die bekeerd moet worden, ben ik zelf. Bekeerd van oordeel. Bekeerd van mijn egoïstisch en zelfgericht denken. Elke stap is voor mij heilige grond geworden. Elk moment is tijd met God. Hij laat me nooit los, al ga ik door het diepe dal van duisternis. En daar komen Wilkin en ik elkaar weer tegen. 

Mysterie

Er is veel dat ik niet weet of begrijp. Het mysterie van alles dat met elkaar verbonden is, is groter dan mijn denken. Het mysterie van God die liefde is en door zijn schepping heen werkt, is groter dan ik kan bevatten. Als ik ooit genees, dan zal ik daar uiteraard heel blij over zijn, maar ik zal het niet begrijpen en ik zal er ook niet zo snel meer een label aan hangen. Ik geloof namelijk niet dat het met een soort “uitverkiezing” te maken heeft. Ik geloof niet dat God lijden toelaat en er zelfs voor kiest om niet in te grijpen als bijvoorbeeld een man zijn dochter verkracht, zoals Wilkin suggereert. Ik geloof wel dat die man ver weg is van die dans van de liefde, waar hij ook aan deel kan nemen. Dat hij ver weg is van het goede dat in hem gelegd is. Dat het kwaad in hem wortel geschoten heeft. Het kwaad binnenin ons. Ons zelfgericht denken. Dat is voor mij “de duivel”. Geen op zichzelf staande entiteit, maar ons eigen duistere verlangen dat wortel schiet. Ik vertel mensen nog steeds van de liefde die zichtbaar werd in Jezus. Jezus die vergeeft, heelt en verbindt. De weg van Jezus is voor mij de weg van onvoorwaardelijk lief leren hebben. Wie die weg gaat, ontmoet God. Jezus, beeld van de Vader. Jezus die ons oproept vijanden te vergeven. Hoeveel te meer zal God dan zijn vijanden vergeven? Jezus die ons oproept het kwade met het goede te overwinnen. Zou die God er voor kiezen mensen “uit liefde” naar een hel, een plaats van eeuwig lijden, te sturen? Volgens Wilkins definitie gaan alle mensen die goed doen, maar niet de naam van Jezus daarbij gebruiken, naar een hel. Echt? Waren niet de mensen die de hongerigen eten gaven en de naakten kleedden, de mensen die zonder dat ze het zelf wisten de weg van Jezus gingen? Hebben wij niet een erg beperkt beeld geschetst van Gods liefde? Ik geloof dat Jezus kwam om ons beeld van God te veranderen. Ik geloof niet dat Hij kwam om Gods beeld van ons te veranderen, zoals Wilkin uitgebreid beschrijft in zijn visie op het kruis. 

Ziekte omarmen

Ik keer terug naar het hoofdthema van het boek: lijden, ziekte en niet-genezen. Ik heb geleerd om mijn ziekte te zien als deel van mijn leven. Het is niet goed of kwaad, het is er. En zolang ik er mee moet leven, probeer ik er niet meer tegen te vechten -het vechten en strijden leverde me een onhoudbaar beeld van God op en putte me uit- maar het als deel van mijn leven te omarmen. De pijn en de moeite leren me geduld en empathie. Ze leren me op een bijzondere manier lief te hebben. Ze leren me de stilte te zoeken en steeds weer terug te keren naar mijn ademhaling. Te beseffen dat God in elke ademteug aanwezig is. Hij is diepverbonden met mijn ziel. Diepverbonden met mijn leven. Inclusief mijn ziektes. 

Gestopt met vragen stellen

En dan tenslotte, om af te sluiten met iets waar Wilkin en ik het over eens zijn: “Ik ben gestopt met waarom-vragen stellen. Mijn verstand  kan geen sluitende verklaring op alle waarom-vragen vinden. Elk antwoord roept weer een volgende vraag op die mijn verstand kwelt en mijn gevoel in onrust brengt”, zegt Wilkin op blz 95. En dat beaam ik volledig. En daarom, kan ik weinig met het boek. Het heeft een hoog speculatiegehalte in het verklaren van het lijden (God wil dit, God denkt dat, als God zo zou handelen dan…, als Jezus dat gedaan zou hebben dan…., wat zou er gebeuren als….) en brengt me eerder onrust dan de rust die ik zo nodig heb om mijn ziekte te dragen en te leven in het hier en nu. Niet voor de toekomst. Maar om op dit moment thuis te zijn en lief te hebben in elk door God gegeven moment. Thuis in Gods liefde.

Dat is liefde!

Dank je wel voor het sturen van je boek, Wilkin. Want misschien bracht je boek me niet veel verder, maar het feit dat iemand die bidt voor genezing van de zieken, zoekt naar een weg om om te gaan met niet-genezen en de moeite neemt me een boek te sturen en mijn mening te willen horen, heeft me goed gedaan! Dat is liefde.







zaterdag 6 januari 2018

Verdoemd?

Doe even een stap terug en luister hoe dit klinkt: “Je kunt beter Jezus Christus aannemen of je zult voor altijd in de hel branden. O, en God houdt van je."  
David Bruce- Verdoemd?
Eigenlijk was ik me nooit zo bewust van sommige onlogische redeneringen, redeneringen die mensen zelfs beschadigen, in de christelijke theologie, totdat ik te maken kreeg met die mensen die meenden dat God me ging genezen. “God houdt van je, maar…..” Gods onvoorwaardelijke liefde, bleek toch niet zo onvoorwaardelijk. Hij hield van me, maar sloeg me wel een vloek tot in het tiende geslacht. God hield van me, maar Hij strafte me wel met een ziekte omdat ik hoogmoedig was. God hield van me, maar een deel van mij kon zomaar in beslag genomen zijn door demonen of de duivel.  En door deze vreemde zienswijzen, begon ik ook andere dogmatische stellingen met andere ogen te bekijken. God houdt van je, maar als je zijn liefde niet aanneemt, dan zul je naar de hel gaan. Wat voor een vreemde liefde is dat? God houdt van je, maar Hij moet wel eerst zijn zoon straffen, want anders kan Hij toch niet van je houden…..

Ander godsbeeld

Ik schreef al eens eerder dat één zin van Richard Rohr eigenlijk mijn hele denken op zijn kop zetten:  “Jezus kwam niet om Gods beeld van ons te veranderen, maar ons beeld van God te veranderen.” Hadden de mensen in de loop der eeuwen niet een drogbeeld van God gecreëerd? Een God die geweld gebruikte om zijn vijanden in de pan te hakken? Een God die altijd aan onze kant stond en ons gelijk bevestigde? Als we werkelijk Gods beeld moeten kunnen herkennen in Jezus, hoe kan het dan dat Jezus ons opdraagt vijanden te vergeven? Dat Jezus ons oproept het kwade niet met het kwade te vergelden? De andere wang toe te keren? De God die het Oude Testament gecreëerd had, leek niet op de God die we in Jezus ontmoetten. Ergens is het misgaan.

Angst

Je denken veranderen is niet makkelijk. Zeker niet als het gaat om zaken die je altijd geleerd hebt als de waarheid aan te nemen. Inmiddels heb ik velen gesprekken gehad met mensen die vastzaten in het denken zoals hen geleerd was. En die bij pogingen er vragen over te stellen te horen kregen dat er geen vragen gesteld mochten worden. Het hellende vlak. Eén vraag leidt tot velen vragen. "Als je niet meer gelooft zoals wij zal God je zijn zegen onthouden, zal je verloren gaan of zal God je straffen….. " of, misschien nog wel erger "Het is jouw eigen keuze. Jij kiest nu zelf voor de hel/verloren gaan en niet voor het leven." En dan zit je klem. Angst is het wapen om mensen monddood te maken. Om mensen gevangen te zetten en gevangen te houden in hun denken. 

Liefde drijft angst uit

“De liefde laat geen ruimte voor angst; Volmaakte liefde drijft angst uit" (1 Johannes 4:18). Zou de God die liefde is ons willen vangen in een net van angst en veroordeling? Een God die ons opdraagt niet te oordelen en lief te hebben als vervulling van de hele wet, zou die ons willen klem zetten? “Geloof nu dat ik je lief heb of anders laat ik je branden….”  Hoe vaker ik dit soort dingen schrijf, hoe bevreemdender ze me klinken. Geloof ik echt dat een goede God, die de schepping schiep en zei dat het goed was, zijn eigen schepping wil verwerpen? 

Godsbeeld

Door mijn eigen omstandigheden ben ik in contact gekomen met mensen die trauma’s opliepen door het godsbeeld uit hun kinderheid. Het godsbeeld waarmee ze opgroeiden. Die nachtmerries hadden van de hel. Die zich nooit geliefd hebben geweten door het beeld van een god die slechts enkelen uitverkoos als zijn kinderen.  Ik heb er vroeger nooit over nagedacht, want het trof mij niet. Totdat het mij wel trof. Mijn ziekte maakte mij tot degene die uitgesloten werd, die angst aangejaagd werd, die moest opboksen tegen een God die niet wilde genezen, die me ziek hield vanwege toorn, vloek en zonden. Nu was ik het die de nachtmerries had. 

Bekering

Richard Rohr zegt dat het meestal “great suffering” (groot lijden) en/of “great love” (grote liefde) zijn die je transformeren. Die kunnen leiden tot een "wedergeboorte" of bekering. Bekering is in het Grieks "metanoia" en betekent en verandering van denken. Zoals Saulus bekeerd werd door dat hemelse licht. Eerst werd hij blind. Al zijn oude godsbeelden moesten in de prullenbak. De god die hem aanstuurde om anderen te vervolgen en zelfs uit te roeien, was niet de God van liefde. Want die God ontmoette hij in Jezus. Wat er gebeurde bij zijn wedergeboorte, bij zijn bekering? Nee, hij nam niet Jezus aan in zijn hart en bad het zondaarsgebed. Nee, er vond een omslag in zijn denken plaats, een metanoia. God ging niet anders over hem denken. Hij ging anders over God denken. 

Heilig geweld

Het is enorm moeilijk om los te komen van oude beelden. Ik heb het geluk dat ik ook “great love” ken. Ik ben getrouwd met de man die ik al vanaf mijn 13e een vriend noemde en die me altijd geliefd heeft en waar ik me zo vertrouwd bij voel. En mijn schuivende denkbeelden juichte hij alleen maar toe. Maar ik praat ook met mensen die vastzitten in een milieu waar hen toegebeten wordt dat ze naar de hel zullen gaan, als ze zich losmaken. Dat ze zondaars zijn, dat ze Gods zegen zullen missen, dat ze verloren zullen gaan. Stel je eens voor wat dit met mensen doet. Is dit echt het beeld van een liefhebbende God? Is dit de God die ik, die jij liefhebt? Denk er eens over na als je weer mensen wilt overtuigen van jouw waarheid. Hardin noemt dit “heilig geweld”: uitsluiten en manipuleren van mensen in de naam van God. 
Predikers van hellevuur en verdoemenis, zij die de hel gebruiken als motivatie om gered te worden, richten al hun vingers naar binnen en wijzen naar zichzelf. Ze hebben al deelgenomen aan het heilige geweld. Wij zijn de goede mensen, wij zijn de uitverkorenen, zijn gered, geloven, wij gaan dus naar de hemel. Nee, de rest niet.
Michael Hardin-Verdoemd?

Confrontatie met je eigen angst

Oude vertrouwde wegen verlaten, loslaten is eng. Het voelt als of je alle houvast kwijtraakt. Ik dwing niemand om een andere weg te gaan. Om zijn oude geloof te verlaten. Ik zeg niemand dat hij niet mag geloven wat hij gelooft. Ik wil eigenlijk slechts één vraag stellen: hoeveel van wat jij gelooft is gebaseerd op angst? Angst voor God, angst om er buiten te vallen, angst om er niet meer bij te horen, angst voor een oordeel of angst om niet te zullen genezen bijvoorbeeld? Wat zou er gebeuren als je over deze angst heen zou kunnen stappen? Wat zou er gebeuren als je de Liefde zou ontmoeten die alle angst uitdrijft? Durf je jezelf die vragen te stellen? Durf jij de confrontatie met jezelf en jouw geloof aan?