dinsdag 26 januari 2021

Vrijheid

Eigenlijk schrijf ik nooit over politiek. En dat ga ik vandaag ook proberen te vermijden. Maar ik werd de afgelopen dagen zo geraakt door die beelden van rellende mensen, die schreeuwend en vernielend door steden trekken, dat ik er wel iets over wil schrijven. Mensen die roepen dat we een politiestaat geworden zijn. Mensen die schreeuwen dat hun vrijheid in het geding is. Mensen die zeggen: “Zie je nu wat er gebeurt als je mensen beperkt in wat er mag!” Ik wil vandaag een paar gedachten met je delen over vrijheid. Wat zou vrijheid kunnen zijn?

 

Oorlog

Ik verkeer in de luxe positie -en dat meen ik echt- dat ik met ouderen, echt ouderen, die de oorlog bewust meegemaakt hebben, mag spreken over dit soort thema’s. De afgelopen dagen was het het onderwerp in mijn pastorale gesprekken. Inderdaad doet de avondklok terugdenken aan de oorlog. En het hamsteren ook. De opstandigheid. Maar op een heel andere manier dan veel (jonge) mensen die de link tussen de oorlog en deze tijd leggen doen vermoeden. De meeste ouderen vertellen me namelijk juist waarom het anders is.  Waarom je het niet kunt vergelijken. En ze vertellen me wat ze uit de oorlog geleerd hebben. Ze hebben geleerd te wachten en geduld te hebben. Ze hebben geleerd dat je met weinig tevreden kunt zijn. Ze hebben geleerd voedsel te waarderen. Ze hebben geleerd zich over te geven aan de dingen die je niet kunt veranderen. Ze hebben geleerd dat bewegingsvrijheid je ontnomen kan worden, maar dat vrij zijn daar niet van af hangt. Ouderen zijn vaak meesters in het omdenken. Ze zijn het geworden door wat het leven hun geleerd heeft.

 

Bergrede

Wanneer ben je vrij? Daarvoor wil ik naar Jezus’ onderwijs kijken, want Jezus is de meester in omdenken. In de Bergrede keert hij juist dat begrip vrijheid binnenste buiten. Waar we als mens geneigd zijn te zeggen dat we vrij zijn als we gezond zijn, als het ons financieel voor de wind gaat, als je in een vrij land woont, als jouw mening luid en duidelijk door de straten klinkt, draait Jezus het even allemaal om. Bam! Gelukkig ben je als je treurt, als je vervolgd wordt, als je nederig bent. En hij gaat nog veel verder met zijn omgekeerde bespiegelingen in de Bergrede.  Als je vrij wilt leven, leven naar het denken van het nieuwe koninkrijk, dan ben je niet bezig met de fouten van een ander, maar reflecteer je op jezelf. Je bent niet bezig met welke straf de ander moet krijgen, maar je zoekt naar hoe je kunt vergeven. Je bent niet bezig met hoe je zelf veel geld kunt krijgen, maar hoe je de ander kunt geven wat nodig is. Alles omgekeerd aan hoe wij denken. Het wringt. Het stelt je voor vragen. “Maar Jezus, heeft u er wel aan gedacht dat.....?” Jezus’ onderwijs is niet om de ander mee te meten, maar om zelf te leren reflecteren. Om jezelf vragen te stellen. Helaas draaien veel mensen het om: “Jezus zegt dat jij eerst maar eens naar jezelf moet kijken!” in plaats van “Jezus zegt dat ik eerst maar eens naar mezelf moet kijken.” Voel je het verschil? Zelfreflectie is eng. Je komt je eigen tekortkomingen tegen. Je moet je eigen angsten onder ogen komen. Maar juist daar vind je vrijheid! Juist in het worstelen met deze onmogelijke vragen die Jezus bij ons neerlegt.

 


 

 

Ziekte

Het is een periode waar ik niet veel meer over schrijf: de periode dat ik zo ziek was, dat de vooruitzichten voor de toekomst hopeloos waren: toenemende pijn, toenemende beperkingen, geen uitzicht op verbetering. Ik voelde me gevangen. Gevangen in mijn lichaam. Beroofd van mijn toekomst, van mijn vrijheid, van mijn leven. Het was in die tijd dat ik oneindig veel nagedacht heb over de Bergrede, met name over de Zaligsprekingen. Hoe kun je gelukkig zijn als je verdrietig bent? Hoe kunnen het dorsten naar gerechtigheid, nederig zijn, barmhartig zijn me helpen om geluk te vinden te midden van die gekmakende, toenemende zenuwpijn? Ik heb in die zoektocht ook veel getuigenissen gelezen van mensen die om politieke of godsdienstige redenen gevangen zaten en gemarteld werden, volledig onrechtvaardig, en toch opgewekt konden zijn, zich gelukkig prezen, vrijheid vonden. Misschien geen opwekkende literatuur, maar ik wilde het geheim achter de Bergrede ontdekken: vrij zijn in je nood. Waarom maakt nederigheid gelukkig, als je het uit wilt schreeuwen vanwege onrecht? Hoe zou je gelukkig kunnen zijn als je vervolgd wordt? Hoe kun je gelukkig zijn als mensen je uitschelden? En langzaam maar zeker werd me duidelijk, dat vrijheid alles te maken heeft met omdenken. Ja, vrijheid, als in ruimte om te zijn wie je bent, om je mening te mogen zeggen, is een groot goed. Maar vrij zijn kun je pas, als je je angsten onder ogen ziet om alles te verliezen waarvan je denkt dat je het nodig hebt om vrij te zijn. Je kunt volledig vrij zijn, terwijl je gevangen zit, leerde ik uit de getuigenissen. Niemand kan je innerlijke vrijheid ontnemen. De vrijheid te leven vanuit de liefde. Vanuit het je overgeven en laten vallen in de Liefde. Paulus begreep dat toen hij die beroemde woorden schreef in Romeinen 8: “Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here.” Ik heb er mee geworsteld in die tijd van ziekte: Hoe kan ik vrij zijn, hoe kan ik echt leven, als ik gevangen ben in dit lichaam? En het antwoord op die vraag lag in mezelf: Durf ik mijn eigen angsten onder ogen te komen? Wat zijn mijn angsten? Hoe overwin ik ze? Vragen waar je de rest van je leven genoeg aan hebt.

 

Angst

En nu keer ik terug naar de dag van vandaag. Mensen die menen dat hen vrijheid ontnomen wordt: vrijheid om te demonstreren zoals zij dat willen, op de plek die zij willen, op de manier die zij willen of vrijheid om kerk te zijn naar hun voorwaarden met zingen en grote groepen of vrijheid om maar te schreeuwen -hoe ongefundeerd ook- wat ze willen schreeuwen, naar wie ze willen schreeuwen en op elk moment dat ze willen schreeuwen. Het is, denk ik, een schreeuw van verlangen. Verlangen naar dat nieuwe Koninkrijk, dat in ons allen leeft. Naar recht. Naar ruimte. Naar gelijk. Iets dat in ons allen zit. Alleen: dat  Koninkrijk blijft verborgen voor wie er niet naar zoeken. Verborgen voor wie het niet aandurft om om te denken, zichzelf vragen te stellen, de eigen angsten onder ogen te zien: Angst voor het onbekende, angst om te kort te komen, angst om te moeten lijden, angst om ongelijk te hebben en te moeten toegeven, angst om de minste te moeten zijn, angst om je leven te verliezen. Want angst zorgt dat je het uitschreeuwt. Het belemmert je denken. Het bouwt muren om jezelf en om wat je vindt dat van jou is. Muren om dat te beschermen.

 

Vragen stellen

Afgelopen week zat mijn dochter huiswerk te maken. Ze moest een essay schrijven over de vraag voor wie deze tijd nu erger was: jongeren of ouderen en of er genoeg aandacht was voor het leed onder jongeren. “Mam, weet jij nog een argument waarom deze tijd moeilijk is voor ons?” Ik antwoordde dat zij dat het beste wist, maar dat er wel een vraag was die ik kon stellen waarmee ik haar kon helpen. “Oké, zeg maar.” “Kun je het lijden van ouderen en jongeren wel vergelijken? Wat is lijden eigenlijk?” Dochter zuchtte diep. “Mam, zo gaat het toch nog veel langer duren om deze opdracht te maken!” Maar even later hoorde ik haar praten via Teams met een klasgenoot. Over wanneer je lijdt. En of wat zij nu meemaken net zo erg is als wat ouderen nu meemaken en je dat wel kunt vergelijken. En ik glimlachte. Is dat niet wat we veel meer moeten doen in deze maatschappij? Onszelf vragen durven te stellen in plaats van ons gelijk van de daken te schreeuwen? Onszelf vragen stellen in plaats van klaar te zitten met onze antwoorden? Is dat niet precies wat Jezus ons leert in zijn prediking? Jezus die zo vaak het omgekeerde beweert van wat we denken? Vragen stellen: Maar Jezus, wat bedoelt U hier nu weer mee? Dit kan U toch niet menen? Dit kan toch niet voor mij bedoeld zijn? Worstelen met jezelf in heilige verontwaardiging. Worstelen met die vragen. Reflecteren op jezelf. En ontdekken dat we dan misschien wel dichterbij dat nieuwe Koninkrijk komen dan we denken.

 

Slechts één vraag ter overdenking dit keer. Of misschien vooral om mee te worstelen:

Durf je je eigen angsten onder ogen te zien? Waar ben je bang voor?

 

vrijdag 8 januari 2021

Sterven en opstaan

In de komende periode wil ik een aantal blogs schrijven over thema's rondom sterven.

Geen vrolijk thema. Niemand houdt ervan om veel na te denken over de dood. Toch wil ik eens schrijven over dit onderwerp, omdat ik geloof dat wie de dood niet onder ogen durft te komen, ook niet vrij durft te leven. Misschien een heftige stelling, maar het iets dat ik in het pastoraat veel tegenkom. Ik spreek elke werkdag wel met mensen over sterven, afscheid en de dood. En het werkt bevrijdend. Wie de angst voor de dood kan overwinnen, is vrij om te leven. In dit eerste blog wil ik je meenemen door de Bijbel, die veel spreekt over sterven in het leven zelf. Niet een fysieke dood, maar geestelijk sterven. En dat sterven en weer opstaan in je leven, is, volgens mij, noodzakelijk in het nadenken over het fysieke sterven.  

Graankorrel

De Bijbel spreekt veel in termen van dood zijn en weer levend worden. Eigenlijk kun je alleen voluit leven als je eerst sterft. Het klinkt paradoxaal. Paradoxen en tegenstellingen kom je steeds weer tegen in Jezus' prediking. Wie verwacht veel te krijgen, krijgt weinig. Wie verwacht aan de goede kant te staan, kan wel eens bedrogen uitkomen. Wie denkt te leven, heeft het misschien wel bij het verkeerde einde. Want vrij kunnen leven, vraagt om sterven. “Wanneer een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft het een graankorrel, maar wanneer hij sterft draagt hij veel vrucht.” (Johannes 12) Jezus spreekt hier in eerste instantie over zijn eigen aankomend sterven, maar vervolgt dan met weer zo'n schijnbare tegenstelling. “Wie zijn leven liefheeft verliest het, maar wie in deze wereld zijn leven haat, behoudt het voor het eeuwige leven.” Eerst moet de plant sterven, dan valt de korrel in de aarde en daarna draagt deze een veelvoud aan vrucht. Voluit leven en vruchtdragen vraagt om eerst te sterven. Voluit leven vraagt om eerst afstand te nemen van je leven, er niet aan te hechten, los te laten. Dat klinkt tegenstrijdig. Jezus gaat ons daarin voor. Hij wil niet, lezen we in Johannes 12. Hij is bang maar geeft zich over aan de dood om vervolgens weer op te staan. We moeten dwars door die angst van de dood heen om werkelijk te kunnen leven. 

 


1 Korintiërs 15 en de zonde

Sterven aan jezelf en levend worden in Christus. Het zijn ingewikkelde thema's. Ik denk dat het thema's zijn waar je de rest van je leven mee bezig bent om te ontdekken wat ze zouden kunnen betekenen en dat ze door het leven heen ook steeds meer aan diepte en betekenis winnen. Maar wat heeft dit sterven nu te maken met het fysieke sterven? We maken een uitstapje naar 1 Korintiërs 15. Volgens 1 Korintiërs 15 heeft de dood te maken met de zonde. Nog zo'n woord waar je een levenlang voor nodig hebt om over na te denken. “Dood waar is je overwinning? Dood waar is je prikkel? De angel van de dood is de zonde. De zonde ontleent haar macht aan de wet.”

Ik leerde vroeger dat zonde “je doel missen” was. Niet doen waarvoor je bestemd was. En dat dat instond tussen jou en God. En sterven aan jezelf, betekende dat niet jij, maar Jezus op de troon van je leven zat. En dat niet meer jij, maar Hij de koers bepaalde. Je zonde werd je nu niet meer aangerekend, alhoewel de strijd tegen de zonde bleef voortduren. Langzaam maar zeker kwamen er wat meer nuances in die uitleg. Ik zal -voorzichtig- proberen woorden te geven aan hoe ik er nu tegenaan kijk. En ik ben heel benieuwd naar hoe jij dat ziet.

 

Opstaan in Liefde

Je doel missen. Laat ik daar mee beginnen. Jezus vat zo mooi dat doel van ons leven samen: liefhebben: God, je naaste en jezelf. Een drie-eenheid. Wie de ander niet liefheeft, heeft God niet. Wie zichzelf niet liefheeft, kan ook de ander niet liefhebben. Enzovoort. De drie zijn met elkaar verbonden. Net als Vader (boven), Zoon (naast) en Geest (in). Je mist God, als je niet kunt liefhebben. Je mist Hem boven je (God liefhebben), naast je (je naaste liefhebben) en in je (jezelf liefhebben). Sterven aan jezelf: voor mij betekent dat je kunnen laten vallen in die liefde van God. Je eraan over kunt geven. God boven je, naast je, in je. Zoals in Psalm 139: “U omsluit mij van achteren en van voren.” Een groot en diep geheim. 

"Jezus op de troon." Dat klinkt als een machtige koning die over ons regeert. Dat terwijl Jezus zelf steeds de onderste weg koos. Rijdend op een ezel. Dienend. Vergevend. Liefhebbend. Op de troon? Het zou niet meer mijn woordkeuze zijn voor iemand die als een knecht wilde zijn. Overgave, daar kan ik nu meer mee. Overgave aan God. Niet uit angst om iets fout te doen -“te zondigen”- maar uit liefde. Sterven aan jezelf? Sterven aan je angst, die angst die maakt dat je blijft hangen in oordeel, en daarna opstaan in Liefde.

Maar de zonde ontleent toch haar macht aan de wet? Dus moeten we ons dan niet aan de regels houden? Het is dezelfde discussie als in de tijd van Paulus werd gevoerd. Jezus gaf als samenvatting van de wet: Heb God lief boven alles en je naaste als jezelf! Liefhebben! Dat is waar het om gaat. Wat is de letter van de wet zonder de liefde? Niets! Zonde? Leven zonder die liefde. Daar valt of staat alles mee.

De aardse dood

Maar wat heeft dit alles nu te maken met de dood aan het einde van het aardse leven? Volgens 1 Korintiërs 15 alles. En volgens Jezus ook. “Wie in mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft!” (Johannes 11) Het is een tekst die ik vaak lees aan het graf. Hoe moeten we dat dan voorstellen? Ook Paulus is er vaag over: een aards lichaam, een geestelijk lichaam. En wat betekent dat dan: “In mij geloven”? Het zondaarsgebed bidden? Zijn we dan behouden? Ik ga niet pretenderen alle antwoorden hierop te hebben en ik ben nog lang niet uitgedacht over dit thema, maar wil wat van mijn gedachten delen ter overdenking. 

 

Liefde groter dan het leven

Ik geloof dat wie heeft leren sterven in het leven, opnieuw geboren wordt vanuit de Liefde, ook geen angst hoeft te kennen voor de fysieke dood, omdat diegene zich over kan geven aan de Liefde. Waar de liefde is, daar is God. Wie geleerd heeft dat het leven geen wedstrijd is in levensheiliging, wie geleerd heeft te leven zonder overal een meetlat langs te leggen -langs de ander en langs zichzelf- maar heeft geleerd de liefde als “meetlat” te gebruiken, heeft leren leven zonder angst, zonder oordeel over de ander en over zichzelf. Wie oordeelt, zal zelf geoordeeld worden, zal altijd leven met angst voor een oordeel. Wie liefheeft, zal God ontmoeten. Boven zich, naast zich en in zich. Wie liefheeft, zal leven zonder angst voor een oordeel, omdat liefde de angst uitdrijft. Wie sterft zal leven, ook al is hij gestorven. Leven in die Liefde. Leven vanuit genade. Want alzo lief heeft God de wereld..... Zijn zoon kwam niet om te oordelen, maar om te redden. (Johannes 3) Liefde groter dan het leven. Hoe meer we ons kunnen overgeven aan de Liefde, hoe minder we hoeven te leven vanuit angst. Ook het fysieke sterven is dan een moment van overgave aan de Liefde.

Inmiddels heb ik heel wat mensen mogen begeleiden in de laatste maanden, weken, dagen van hun leven. Sommigen met grote onrust voor het sterven, bang voor een oordeel. Sommigen in volkomen overgave, vertrouwend op Gods goedheid en genade. Ik geloof in dat grote geheim van de Liefde. In sterven en opstaan. Jezus ging ons voor in dat geheim. Volmaakte liefde drijft angst uit.

 

Vragen ter overdenking:

-Hoe zou jij het woord “zonde” uitleggen?

-Wat betekenen Jezus' sterven en opstanding voor je? 

-Wat betekenen "sterven en weer opstaan" (in geestelijke zin) voor jou?

-Heb je angst voor het sterven, waarom?

-Wat zou die angst kunnen verminderen of wegnemen?