dinsdag 30 mei 2017

Bloeien


De rozen in de avondzon,
de zoete geur verwaait
en maakt de tuin een paradijs,
van kleur en geur en godenspijs.

Een late hommel duikt nog snel
verleid door zoete zweem,
tussen de blaadjes, recht in ’t hart.
Gouden spikkels op het zwart

fluweel, gezoem beschenen met
laatste straaltjes gouden zon.
Als ik zo stralend bloeien kon
als witte rozenblaadjes.



Hemels scheppinkje zo zacht,
bloeien, stralen in haar pracht
zonder spoor van twijfel,
teer en zuiver, hier bedacht.

Ik wil, ik wil zó bloeien,
met lucht en licht vergroeien.
En dansen in de avondzon,
in het fluisterende suizen

van die zachte bries verblijven,
verwaaien, opgaan, stil
vergeten wat me tegenhoudt
te bloeien zonder einde.

woensdag 24 mei 2017

Vrije val

“Love is not really an action that you do. Love is what and who you are, in your deepest essence. Love is a place that already exists inside of you, but is also greater than you.” ~Richard Rohr

Nodig

Ik heb God nodig. Ik heb het denken over God nodig. Voor veel mensen is geloof iets dat je aanneemt en dan is het goed. Iets dat in je bagage thuishoort zoals een lipstick en een zakdoek in je handtas. Hoe zieker ik werd, hoe meer ik mijn leven moest aanpassen en hoe meer teleurstellende berichten ik kreeg uit het ziekenhuis, hoe meer ik nadacht over geloof, lijden en en het vinden van innerlijke vrede. 
Mijn ziekte maakt dat ik God constant nodig heb als houvast. Om met de pijn om te gaan. Om met teleurstellingen om te gaan. Om met de mensen die het allemaal beter weten om te gaan. Om rust te vinden als er in mijn lichaam alleen onrust is. Om vrede te vinden op een dag als vandaag, waarop ik verschrikkelijk misselijk ben, koorts heb, ontstekingen heb en me ziek voel. En je ontdekt dan dat sommige delen van je geloof alleen in theorie kloppen. Dat ze ”werken" of "kloppen" als je gezond bent, je leven voorspoedig loopt en je niet hoef te dealen met een ziek lichaam. maar dat ze onbruikbaar worden op dagen als deze. 
Het” geloof is niet op mijn lijf geschreven. Letterlijk. Ik zoek, worstel, ontdek en beweeg mee.  Ik houd me vast, laat los en word weer gegrepen.

Psalm 88

Zondag preekte ik over Psalm 88. De enige Psalm zonder antwoord, waar de Psalmist in diepe ellende achterblijft. Geen God die redt. Het blijft stil. Alleen een wanhopige schrijver die vechtend tegen zijn gevoel van boosheid op zoek is naar de schuldige. Heeft U dit gedaan God? Heeft U me in deze put gelegd? Waar bent U als alles donker is? 
Ik heb deze Psalm al zo vaak gelezen. Het voelt zo alleen op die bodem van de put. Verlaten. Het voelt als straf, als of iemand het jou aandoet. Het voelt als of er een schuldige moet zijn. Je wilt weten wie hier verantwoordelijk voor is. Je wilt antwoord op je vragen. Maar er komt niets. Het is een bijzondere plek daar op de bodem van de put. Niemand die bij me kan. Niemand die me er uit kan trekken. Niemand die er naast me komt zitten, ook al verlang ik er soms zo heftig naar. Soms zo heftig dat ik anderen probeer mee te trekken die put in. Zie je niet hoe beroerd ik ben vandaag? Zie je niet wat een verrot bestaan dit leven is? Maar het helpt niet. Op de bodem van de put ben je alleen en is het stil.
Op de bodem van de put, sta ik naakt voor God, met lege handen, met al mijn boosheid en beschuldigingen. Totdat dat moment van overgave komt. Dat moment dat ik kan zeggen: “Ik weet het niet meer en ik ken U denk ik niet echt God. Ik heb me krampachtig aan U vast proberen te houden. Nu laat ik los. U bent niet zoals mensen over U spreken, zoals ik zelf over U spreek.” Eerst lijkt het donker daar in de put, zoals ook in Psalm 88. En lijkt er geen antwoord te zijn. 

Vrije val

En dan een vrije val. Het is als jezelf laten vallen in het onbekende in de hoop dat iets je val zal breken. Je op zal vangen. Lang hoopte ik dat iemand mijn vrije val zou gaan breken. Lang heb ik gehoopt dat iemand zou komen met een theologie, een formule, een medicijn, iets waardoor ik zou herstellen, genezen, verlicht worden. Iets waardoor het leven minder zwaar zou worden. Iets waardoor ik niet elke dag die strijd met de pijn, moeheid en bijwerkingen van medicatie zou aan hoeven te gaan. Iets waardoor het makkelijk zou worden. Maar er kwam niets.

Uiteindelijk heb ik me overgegeven aan die vrije val. Niet meer geprobeerd de val te breken. Niet meer geprobeerd tegen te stribbelen. En ik viel, viel in het onbekende. In de liefde. Een vrije val de vrijheid in. 



"Ik heb je lief"

“Ik heb je lief. Ik heb je altijd lief gehad en zal je altijd liefhebben.” Geliefd zijn tot in elke cel van je lichaam. Hoeveel uren heb ik gehuild de afgelopen jaren? Hoeveel momenten dat ik het niet meer zag zitten? Ik heb uren in stilte gezeten. Binnen, bij een kaars. En de laatste maanden elke dag buiten en dat doe ik nog steeds. Eerst ebt de boosheid weg. Dan hoor ik mijn eigen adem en besef ik dat God slechts een ademteug van me verwijderd is. Dat ik alleen adem hoef te halen om te weten: Hij is in me. En dan komt het besef dat alles om me heen God ademt. Alles ademt liefde. Hoe kan God die in Zijn schepping woont, die in ons woont -zoals Paulus dat zo mooi zegt: Christus die in ons woont-, het Woord dat in den beginne al was, hoe kan Hij die perfecte liefde is, Zijn schepping, waarin Hij zelf woont, niet liefhebben?


Ik laat me vallen. Steeds weer. Steeds meer. Luister naar mijn adem en besef: ik ben vrij. Zelfs als mijn lichaam me gevangen houdt.

zaterdag 20 mei 2017

Schuldbesef

"Het is een mooi verhaal over de liefde, maar wat doe je dan met zonden en schuld? Want schuldbesef is nodig voor berouw en berouw voor vergeving." Een vraag die ik kreeg naar aanleiding van mijn vorige blog.

Vragen

Zoals ik al eerder vertelde ben ik niet met een orthodox godsbeeld opgevoed. Pas toen ik 21 was hoorde ik dat ik zondig was en dat ik Jezus offer nodig had om mijn schuld ten opzichte van God te kunnen vergeven, want ik verdiende de dood. Ik heb dat daarna altijd als waarheid aangenomen.

De vragen kwamen pas in de afgelopen jaren, met name in een periode dat mensen begonnen met een poging om God mij te laten genezen. Mijn geloof was groot genoeg om te geloven dat er zoiets als goddelijke genezing zou bestaan en ik liet me gewillig meenemen naar gebedsbijeenkomsten en genezingsdiensten. Pas in die periode begon ik de consequenties te voelen van dat schuldbesef. Mensen dreven me in het nauw. Als God niet genas, dat moesten er nog zonden zijn. Als God niet genas, dan moesten er nog vloeken zijn. Als God niet genas, dan lag dat misschien aan het feit dat ik theoloog was en preekte en dat ik de Bijbel niet echt serieus nam. Als God niet genas dan moest mijn geloof eerst groeien en had Hij vast een plan met mijn ziekte. Er werd een enorm drukkend schuldgevoel om me geladen. Ik begon me steeds zondiger te voelen en minder waard. Ik begon me angstig te voelen om nog over mijn ziekte te praten. Woorden hebben kracht tenslotte. Ik begon me vast te  klampen aan gebed en Bijbellezen, want mijn geloof moest groter worden. En het is iets dat er langzaam en ongemerkt in sloop. Niet iets wat ik toen kon benoemen.

Gesloopt door schuldbesef

Toen ik op een gegeven moment God helemaal kwijtraakte in dit hele proces, kwam ik in contact met andere mensen die gesloopt waren door angst, schuldbesef en een heilig moeten. Ik hoorde hoe mensen opgroeiden met de constante druk van zonden en schuldbesef. Een constante dwang van een tirannieke God die strafte voor onze zonden en mensen naar de hel zou sturen. En die hun hele opvoeding niets anders gehoord hadden dan dat ze zondig en slecht waren en nergens in het leven van mochten en konden genieten. Ja, dat was de heftige consequentie van het godsbeeld waarin ook ik geloofde. De God die je uit kon kiezen, maar ook het verderf in kon storten. Die je voor hemel of hel kon bestemmen. De God die kon zegenen, maar ook kon vervloeken. De God die ons zag als door en door slecht. En dat terwijl Hij ons goed geschapen had. Maar na het eten van de appel, werd de mens van nature slecht.

Liefde

In de donkere periode, nadat ik me terugtrok uit de evangelische wereld, kwam er uiteindelijk langzaam weer plaats voor God. Niet een God van dwang en moeten. Ik besloot dat als God ergens zou moeten zijn, het in de liefde zou zijn, want God is liefde. Ik besloot geen woorden meer te spreken over God, maar alleen aan te nemen dat Hij er was en als een Vader van me hield. En ik besloot dat ik nooit meer dwang en angst zou preken, maar nog slechts uit de liefde zou spreken.



"Ga heen en zondig niet meer"

Maar Jezus zegt toch: "Ga heen en zondig niet meer?"
Ja, zeker en ik geloof ook zeker dat er zonden bestaan. De vraag is alleen wat zonden zijn en wanneer je Gods weg volgt of niet volgt.

In Jezus weg staat het grote gebod centraal: God liefhebben en je naaste liefhebben als jezelf. Ik zie een enorme discrepantie wanneer ik dit vergelijk met het feit dat de mens slecht is. Als we zelfs van onze vijanden moeten houden, waarom zouden we dan niet van onszelf moeten houden? En hoe zouden we van onszelf kunnen houden als we leren dat de Vader ons slecht vindt en slechts van ons kan houden als Hij eerst zijn Zoon straft? 

Ten tweede staat bij Jezus de weg van vergeving centraal. Als wij vergeving moeten leren ten opzichte van anderen, zouden we dat dan ook niet moeten leren ten opzichte van onszelf? En hoe kunnen we onszelf vergeven als we alleen slecht van onszelf kunnen denken?

Ten derde vertelt Jezus dat wie het Koninkrijk van God in wil gaan, goed moet doen. Denk eens aan de rijke jongeling. Hij krijgt van Jezus de wetten die gaan over omgang met de naaste als weg naar de eeuwigheid. En als extra opdracht zijn geld weg te geven aan de armen. Of Mattheus 25, over de werken van barmhartigheid. Wie goed doet aan de ander, heeft de weg naar het Koninkrijk gevonden. Hoe zouden we goed kunnen doen als we van nature slecht zijn? Het interessante is dat Jezus niet tegen de mensen zegt: Eerst moet mijn bloed vloeien en dan kan ik je vergeven en kun je goed doen. Nee, Hij vergeeft al lang voordat Hij sterft aan het kruis. En Hij draagt de mensen al op goed te doen, voordat ze Hem kruisigen. 

Je doet niet lief

Tegen mijn kinderen zeg ik nooit "Je bent niet lief" of "je bent fout" als ze iets fout doen. Ik zeg altijd "Je doet niet lief" of "Je doet iets fout". Waarom? Omdat ik van ze houd, ook al doen ze iets fout. Ze zijn niet slecht, ze maken op dat moment alleen - in mijn ogen- een verkeerde beslissing. Dat is een enorm verschil.
Als God zich een Vader laat noemen, dan geloof ik dat Hij daarmee ons een beeld wil geven van Zijn liefde. Liefde die er al was toen we ontstonden in de schoot van onze moeder, vanaf het allereerste begin. Liefde die niet veranderde doordat we soms verkeerde keuzes in het leven maken. En liefde die er zal zijn, zelfs al wenden we ons van God af. Liefde die ons blijft opzoeken. Liefde die geen bloed nodig heeft om dingen recht te zetten. Maar liefde die wel een voorbeeld nodig had om het ons te leren. Te leren zien dat we onvoorwaardelijke geliefd zijn. Liefde die zoveel groter is dan wij kunnen bevatten en daarom zichtbaar moest worden aan het kruis. Jezus die zich niet verzette tegen onze zonden. Verzette tegen haat en geweld die door mensen tegen Hem werden gebruikt en over Hem werden uitgestort aan het kruis. Want liefde vergeeft. Zonder voorwaarden. Liefde beantwoordt haat niet met geweld. Liefde verlaat mensen niet als ze een verkeerd pad kiezen. Liefde antwoordt altijd vanuit liefde. 

Angst en vrijheid

Als er iets is dat ik geleerd heb de afgelopen twee jaar, is het dat mijn missie ten diepste niet uit liefde bestond, maar uit angst. Mensen vertellen dat ze fout gaan en daarom moeten buigen voor de God die hen anders straft. God vergeef me. Hoe kon ik Gods liefde zo klein maken? 

Ik ben niet vrij geworden omdat ik boog voor de angst. Ik ben pas vrij geworden toen ik ging leven voor de liefde. Leven in de liefde. In de liefde van een Vader die het goede in mij zag en van me bleef houden, ondanks mijn fouten. Ondanks dat ik soms kwaad met kwaad wilde vergelden, mijn vijanden het slechtste toewenste en mezelf ten diepste niet kon vergeven en liefhebben en dat projecteerde op de mensen om me heen, die moesten voldoen aan mijn eisen. Ondanks dat ik mijn naaste voorbij liep door mijn boodschap belangrijker te vinden dan het grote gebod van de liefde. Want wie de liefde niet heeft, heeft God niet.

maandag 15 mei 2017

Genade zo oneindig groot……

Het woord genade heb ik eigenlijk pas leren kennen na mijn 21ste. Ik ben niet opgevoed met een orthodox godsbeeld. Op mijn 21ste leerde ik het verhaal over zonde, straf en verlossing kennen en nam ik Jezus als Heer en Verlosser in mijn leven aan in een Pinkstergemeente in de Verenigde Staten. Ik leerde daar dat ik zondig was. Dat ik Jezus nodig had om me daarvan te redden en dat ik nu voor eeuwig gered was. En met mijn redding leerde ik het woord “grace”. Genade. Amazing grace. Genade zo oneindig groot…..

Zonde en genade

Met het zondeverhaal leerde ik ook het genadeverhaal. God hield van me en dat zou nooit meer veranderen. Een heerlijk idee, al snapte ik niet precies hoe dat dan te rijmen was met het feit dat Hij me nu pas door de ogen van Jezus kon zien en me kon vergeven voor mijn zonden. Waarom kon Hij daarvoor dan niet van me houden? Ik leerde dat Hij een liefdevolle Vader was, die eerst het offer van Zijn Zoon nodig had om ook daadwerkelijk liefdevol over me te kunnen denken.

Uitverkiezing

In de tijd dat ik godsdienst-pastoraal-werk studeerde aan de Christelijke Hogeschool in Ede, maakte ik kennis met de reformatorische variant. Ik leerde opnieuw over mijn zondigheid. Maar hier was de teneur niet zo vrolijk. De straf op de zonde is de dood. Maar als je bekeerd bent, dan is er hoop. Als je bekeerd bent. Maar hoe zeker kon je daar over zijn? Dat God altijd al van je hield en altijd van je zou houden was hier niet zo’n vast gegeven. Er is geen goedkope genade. Ik leerde over de uitverkiezing en zelfs over een dubbele uitverkiezing. Het duizelde me af en toe. Gered of niet gered? Hemel en hel? Wel of niet geliefd door God? 

Hij hield altijd al van je, maar....

Daarna maakte ik door mijn ziekte kennis met de charismatische-Vrij-Zijn-bevrijdingspastoraat- variant. God hield altijd al zoveel van me en zou altijd van me houden. Dat klonk zeer prettig in mijn oren. En als ik Jezus aannam, was ik voor altijd gered en had ik mijn plaatsbewijs voor de hemel. Tof. Alleen die ziekte van me. Dat was Gods bedoeling niet. God is een liefdevolle Vader en wil me niet ziek. En omdat Hij me niet ziek wil, moet er nog iets zijn, want ik was wel ziek. Demonen? Zonden uit mijn verleden? Zonden uit het verleden van mijn voorouders? Ik leerde nu een liefdevolle Vader kennen, die kon zegenen en vervloeken. Maar hoe zat dat dan met de genade en dat Hij altijd al van me hield? Door Jezus waren toch al mijn zonden vergeven en zo ver van me weg als het oosten van het westen? Was die genade dan niet groot genoeg? Het kon er ook nog aan liggen, dat het nog niet Gods plan was dat ik nu werd genezen, werd me verteld. God zou dan zeker een plan met mijn ziekte hebben. Nu raakte ik helemaal de draad kwijt: Dus God is een liefdevolle Vader, heeft altijd van me gehouden, houdt nu ik Jezus ken in het bijzonder van me, maar laat me nog een tijdje pijn lijden omdat dat beter is? Welke Vader laat zijn kind pijn lijden als hij er voor kan zorgen dat zijn kind geen pijn meer hoeft te hebben? Een sadistische vader? Een Vader die willekeurig lievelingetjes uitzoekt om te genezen?

Koers kwijt

Ik raakte in de genadezee behoorlijk mijn koers kwijt. Als God zoveel van mensen houdt, waarom dan alleen van christenen? Als Hij zoveel van mensen houdt, waarom verdienen we dan in Gods ogen eerst de doodstraf? Als Hij zoveel van mensen houdt, waarom kan Hij dan pas echt van ons houden als we Jezus aangenomen hebben? Als Hij zoveel van mensen houdt, waarom zouden er dan nog vloeken zijn en zou Hij mensen vervloeken tot in het tiende geslacht?
Als je er verder over na wilt denken, moet je dit filmpje eens kijken: 



Het was vooral mijn ziekte die me op een andere weg bracht. Die me liet zien wat een vreemde logica -was dat wel logica?- in de genade en oneindige goedheid van God zat. Voor wat, hoort wat.  Om “gebruik te maken” van zijn oneindige liefde, moesten we wel het offer van Jezus aannemen. En voor God om ons oneindig te kunnen liefhebben, moest Hij wel eerst zijn Zoon opofferen. 

Gods genade is niet zo groot of mijn begrip te klein

Ik besloot dat er twee opties waren: Of Gods genade was toch niet zo groot, of mijn begrip van God was te klein en Gods genade en goedheid waren veel groter dan wij mensen aan konden en daarom beperkten we het. Over dat laatste idee laat ik mijn gedachten even gaan.

Wij mensen willen ons altijd kunnen meten aan anderen. We willen weten of we het goed doen. We hebben een voor-wat-hoort-wat-mentaliteit. Niets is gratis. We moeten het verdienen. Wie niet op de goede manier in God gelooft, verdient geen genade. Zo was het al met het volk Israël en het verhaal rond de uittocht. Voor de Egyptenaren was er geen genade. Het was zo met de Farizeeërs en schriftgeleerden, die gewezen werden op Gods genade door Jezus, maar er van overtuigd waren dat zij alleen recht hadden op Gods genade. En het is nog steeds zo. Nog steeds vertellen we mensen over verloren zijn, hel en voor-wat-hoort-wat. Een God die alleen van je houdt als je de goede gebeden bidt, het juiste geloof kiest en daarbinnen nog de juiste versie.

Proef op de som

Een jaar geleden nam ik de proef op de som. Ik besloot werkelijk te gaan geloven in Gods oneindige liefde en goedheid. In onvoorwaardelijke liefde. In een God die altijd van me hield en van me zou houden en geen voor-wat-hoort-wat-economie er op na hield. In een God die van elk mens houdt en zich niet liet beperken tot kerkmuren, landsgrenzen en godsbeelden. Een God die de mens schiep naar zijn beeld en zag dat het goed was. Ik besloot niet meer in dat menselijke idee te geloven dat genade zich beperkte. Ik besloot dat ik geen geloof meer wilde hebben dat op angst gebaseerd was. Op angst er niet bij te horen. Angst voor de dood. Angst voor het onbekende. Angst om het fout te doen. Ik besloot dat ik alleen nog ging voor het grote gebod: God liefhebben door je naaste lief te hebben als jezelf. Dat was wat Jezus ons onderwees. In elk mens iets van het beeld van God kunnen zien. Ik wilde onvoorwaardelijk leren liefhebben en zo op Jezus gaan lijken en groeien op zijn weg van liefde. Ik zal je vertellen wat er gebeurde. 

Ik probeerde in ieder mens iets van God te gaan zien. In vrienden, familie, maar ook in elk mens op straat. Ik probeerde om geen gedachten te vormen over hun achtergrond, godsdienst, geaardheid of sociale status. Gewoon elk mens te zien als beeld van God. En ik begon te ervaren hoe immens moeilijk dat was en hoeveel vooroordelen er in me leefden.

Conformeren aan mijn godsbeeld

Ik ontdekte dat mijn geloof helemaal niet gebaseerd was op onvoorwaardelijke liefde en dat ik allerlei eisen stelde aan mensen die op zoek waren naar Gods liefde. Ze moesten wel zus of zo geloven, eerst op hun knieën, zondaarsgebed bidden. Ze moesten wel een alpha-cursus doorlopen, gedoopt worden. Ze moesten wel naar de kerk komen en ingebed worden in het systeem. Kortom, ze moesten zich wel conformeren aan mijn idee van God. Hmm, dat had ik eerder gehoord in de Bijbel en het had te maken met Farizeeërs en schriftgeleerden. Blind, noemde Jezus hen….

Voor wat hoort wat

Ik ontdekte dat ik zelf moeite had met dat begrip “onvoorwaardelijke liefde”. Hoeveel makkelijker is “voor-wat-hoort-wat”? Genade kunnen verdienen? Als ik maar juiste regels volg, bid, vast, naar de kerk ga, voor andere bid, dan….. Hoeveel makkelijker is het om jezelf goed te praten op grond van je daden, op grond van de gedragscodes die in jouw clubje gelden? Je volwassenheid als christen te kunnen meten op grond van hoe actief je bent in je kerk, hoe zuiver je bent in de leer en hoe zeer je de christelijke dogmatiek tot in de puntjes kent en volgt. Geen van die dingen telden nu meer voor me. Ik wilde anderen niet meten en beoordelen en onvoorwaardelijk lief hebben. Daarvoor moest ik ook mezelf niet meer meten en mezelf onvoorwaardelijk geliefd weten door God. Niet op grond van mijn geloof, of op grond van wat ik als christen “presteerde”, maar als iets dat ik al gekregen had en slechts hoefde te ontvangen. Inderdaad, om niet. Ik kon er niets aan veranderen. Het was er al en zou er altijd zijn. Ik begon te begrijpen dat Jezus niet was gekomen om Gods beeld van mij te veranderen -Hij hield immers al van me-, maar om mijn beeld van God, van oneindige, onvoorwaardelijke liefde te veranderen.

Moeilijk

Ik ontdekte daardoor dat onvoorwaardelijk liefhebben heel moeilijk is, omdat mensen onvoorwaardelijke liefde niet kennen. Voor-wat-hoort-wat is zo in de mens geprent, dat we (bijna) opstandig worden als we geconfronteerd worden met onvoorwaardelijke liefde. Het kan niet. Zo kan God niet zijn. Zo makkelijk komen we er niet van af.
En zelfs de  ontvangers van mijn erbarmelijke poging onvoorwaardelijk lief te hebben, waren soms vol ongeloof en argwanend. Waarom zou een christen een andersgelovige of niet-gelovige willen helpen? Daar moest een verborgen agenda zijn. Wil ze ons bekeren? Wil ze geld? Wat wil ze van ons? Ik oefende het in de inloophuiskamer,  die ik opende voor iedereen in het dorp. En begon te zien hoe liefde werkt. Het opent mensen. Het brengt vrede als mensen het willen ontvangen. Het maakt zelfs de -in mijn ogen- moeilijkste mensen mooi als ze door liefde worden getroffen in hun hart. En het beeld dat ze van God in zich dragen begint zichtbaar te worden.

Beeld van God verandert

En terwijl ik me oefende in het leven in deze onvoorwaardelijke liefde en het doorgeven ervan, begon mijn beeld van God af te brokkelen en plaats te maken voor het besef dat ik God op allerlei manieren door mijn menselijk denken had beperkt. Hij begon groter te worden, ruimer en het begrip “onvoorwaardelijke liefde” begon blijdschap bij me op te roepen en vrijheid en werkelijk onvoorwaardelijk te worden. De druk van het “moeten” verdween. Moeten Bijbellezen, moeten bidden, moeten vasten, moeten…. 

Liefde veroorzaakt woede en onbegrip

En hoe meer mijn blijdschap groeide en mijn liefde voor mensen en voor God toenam, hoe meer tegenstand ik ondervond, beschuldigingen me troffen en ik zelfs onbegrip en woede uitlokte bij sommigen. Tegenstand van mede-christenen die vinden dat de onvoorwaardelijke liefde van God alleen voor hen is, alleen voor wie de juiste regels en juiste leer volgt. Het voelt raar. Waar ik het gevoel heb dichter bij God en mensen te komen, maken anderen me uit voor slechte christen of ketter of zelfs “volgeling van de duivel”. Toch kan ik niet terug. Mijn experiment heeft me veranderd. Het heeft me rust gebracht, vrede, liefde, blijdschap en nieuwe passie voor het verkondigen van het Evangelie. Voor de weg van Jezus: God liefhebben en je naaste liefhebben als jezelf.  Zelfs je vijanden liefhebben. En bovenal heeft het me een nieuw beeld van God gegeven. Genade zo oneindig groot…..  Een Vader die werkelijk van me houdt, zonder mitsen of maren. Gewoon, omdat ik Zijn kind ben samen met al die andere mensen. Of je het nu wilt of niet. Veranderen kun je het niet, maar erin en ernaar gaan leven wel.


Meer lezen over een God van vrede? Volg ons op "Vrede preken"

woensdag 3 mei 2017

Hoe ga je om met chronische pijn

Hoe ga je om met chronische pijn? Een goede vraag die mij gesteld werd en die ik graag wil beantwoorden met daarbij direct de opmerking: pijn is een persoonlijke ervaring en niemand kan jou precies vertellen hoe jij er mee om moet gaan. Maar hoe doe ik het?

Ik splits mijn antwoord even in twee delen. Het eerste gaat over praktische tips en het tweede deel over hoe ik er geestelijk mee om ga. 

Toen ik 24 was kreeg ik reuma. Iets minder dan drie jaar geleden, ik was toen 38, kreeg ik er dunnevezelneuropathie bij. Reumatische ontstekingspijn is heel anders dan zenuwpijn. En dan heb ik nog en derde soort pijn, dat is de pijn in mijn heup waar het kraakbeen beschadigd is en het heupbot bij bepaalde bewegingen de bot van het komgewricht raakt. Belangrijk is dus om uit te vinden welke pijn je hebt, want de behandeling is ook anders. 



1. Zoek de optimale behandeling bij een arts. 

Een goede diagnose is heel belangrijk. Dan kan er ook gezocht worden naar een werkend medicijn. En ik weet uit ervaring, hoe lang dit kan duren, hoeveel frustratie dat kan opleveren en hoe lang het zoeken is naar een juist medicijn. De juiste diagnose heeft bij mij tien jaar geduurd (en nog steeds staat de diagnose niet 100% vast). Nu na 17 jaar heb ik medicatie die aan lijkt te slaan. Volhouden dus. En probeer geduld op te brengen. Verwacht niet meteen effect van nieuwe medicatie. Helaas. Alles kost veel tijd.
Pijnstilling is belangrijk, maar houd altijd een marge, als het kan natuurlijk. Ik probeer de pijnmedicatie zelden maximaal in te nemen, zodat ik op echt slechte dagen nog iets achter de hand heb.
Houd je aan de richtlijnen van de artsen. Gaat het niet goed, wacht niet te lang met bellen.

2.   Houd een dagboek bij

Houd een pijndagboek bij. Geef jezelf elke dag een cijfer tussen de 1 en 10 (10 is ondraaglijke pijn). Schrijf ook op wat je gedaan hebt. Welke medicatie je genomen hebt, wanneer je met nieuwe medicatie begonnen bent en welke bijwerkingen er zijn. Mogelijk zie je een patroon. Neem je dagboek mee naar de arts. 

3. Zoek hulp bij een fysiotherapeut, ergotherapeut, mensendieck, reumaconsulent, cesaertherapeut, revalidatiearts, psycholoog, pijnpoli of een andere professional.

Er zijn nog een heleboel mensen in de zorg die iets te bieden hebben voor pijnpatenten. Een arts heeft meestal weinig tijd. Het is enorm fijn als je iemand regelmatiger kunt treffen die meer tijd voor je heeft. Zelf heb ik een geweldige fysiotherapeute en een goede reumaconsulente en reumaverpleegkundige. Zij zijn veel beter bereikbaar dan de arts. Zij kunnen soms ook adviseren als er iets niet goed loopt. (Wel of geen arts raadplegen bij bepaalde symptomen bijvoorbeeld). En als het echt de spuigaten uit loopt, kunnen ze soms een goed woordje voor je doen bij je arts, zodat je eerder terecht kunt. 

4. Zorg voor regelmaat

Hoe rustiger en regelmatiger je leeft, hoe stabieler de pijn en hoe beter je het kunt dragen. Dus op tijd naar bed, weinig ’s avonds weg, zoeken naar de beste tijden voor je activiteiten. Leven aanpassen. 

5. Zorg voor slaap

Niets is zo belangrijk als goed slapen en voldoende rusten. Bouw rustblokjes in in de dag. Als je slecht slaapt, ga op zoek naar wat voor jou het beste werkt. Ik slaap bijvoorbeeld altijd met een kruik, heb extra medicatie naast mijn bed als ik te lang wakker lig, slik mijn pijnmedicatie ’s avonds (werkt ook versuffend namelijk). Als je in een spiraal komt van slecht slapen, meer pijn, nog slechter slapen etc dan wordt het steeds erger. Het belangrijkste is om de spiraal zo snel mogelijk te doorbreken, eventueel met extra medicatie. Een ander (ergonomisch) kussen kan ook helpen.

6. Gezond eten

Deze ligt voor de hand, maar ik noem het toch. Het is niet dat gezond eten een directe invloed heeft op meer of minder pijn, maar wel indirect. Ik eet met weinig toegevoegde suikers, zo veel mogelijk de gezonde vetten, weinig toegevoegde kleur- en smaakstoffen. Ik merk dat mijn lichaam zich dan fitter voelt. En fitter betekent dat mijn lichaam beter om kan gaan met de pijn.

7. Laat je niet door andere opjagen om over je grenzen te gaan.

Mensen kunnen jouw pijn niet zien. Dus ze zeggen al gauw als je iets niet kunt/wilt doen: Ach, een keertje ’s avonds afspreken kan toch wel? Of: Kom op, als je een beetje doorzet, kun je dat stuk best lopen. Met als gevolg dat je het toch doet en de volgende dag vergaat van de pijn. Wees een stijfkop. Bewaak je grenzen zeer zorgvuldig. Nee is nee. 
En durf te zeggen als iets niet gaat. Ga niet een half uur op een stoel zitten waarvan je bij voorbaat al weet, dat je de volgende dag niet kunt zitten van de rugpijn. Vraag om een andere stoel. Blijf niet staan in de kerk, als dat eigenlijk niet gaat. En o, wat zijn dit soort dingen moeilijk. Ik heb daar nog heel veel in te leren.

8. Blijf in beweging

Deze is lastig. Met pijn beweeg je het liefste niet. Toch weten we allemaal dat bewegen helpt om fitter te blijven. En een fitter lichaam kan meer aan. Enfin, dus toch bewegen. Zoek met de fysio uit wat goed voor je is en wat je leuk vindt. Lekker wandelen met de hond werkt wellicht beter dan verplicht baantjes zwemmen, al zou dat laatste volgens de arts misschien beter zijn. Maar je moet er ook energie van krijgen, anders houd je het niet vol.

9. Voorkom depressie

Dit is een lastige, zeker als je weet dat zo’n 70% van de chronisch pijnpatiënten ook depressieve klachten heeft of krijgt. Dat moet je dus, zo mogelijk, voor zijn! Zo ben ik preventief naar een psycholoog geweest (van de pijnpoli). Zij /hij kan je helpen om de pijnbeleving te veranderen. Verder helpt bewegen, lekker naar buiten gaan, zoeken naar mensen die je af en toe kunt bellen als je je rot voelt, blijven praten over je gevoel en af en toe toelaten dat je boos/verdrietig bent en dan weer bewust ruimte maken om verder te gaan en je schouders eronder te zetten.


Hoe ga ik er geestelijk mee om?

Dan het tweede deel: geestelijk er mee om gaan. Uiteraard raakt dat al aan het laatste punt van het eerste deel. Geestelijk heb ik een enorme zoektocht afgelegd. Als lijden je raakt, worden zinnen als “ach, maar later heeft God de erekrans voor je klaar” of “later krijg je een nieuw lichaam en wordt alles beter” of “God wil jouw pijn echt niet” tamelijk lege zinnen. In het begin helpen ze nog, maar op een bepaald moment kon ìk ze in ieder geval niet meer horen.
Hier, heel kort samengevat, een paar van mijn bevindingen:
-Aanvaard de pijn. Stop met worstelen. Stop met strijden. Er is geen antwoord. Je kunt God de schuld geven of de duivel. Je kunt hopen op genezing of er zelfs in geloven. Maar het helpt allemaal niet om die verrotte pijn te dragen in het hier en nu. Het enige dat echt helpt is er vrede mee zien te vinden. 
-Hoe vind je er vrede mee? Dat is voor iedereen denk ik heel persoonlijk. Wat mij enorm helpt is mediteren. Mediteren? Ja, ik noem het liever contemplatie of contemplatief gebed. Gewoon rustig zitten of wandelen, proberen je hoofd leeg te maken van gedachten en zo je wilt je te concentreren op God. Ik gebruik graag het Jahweh-gebed. Inademen is Jah-, uitademen is -weh. En iedere keer als er gedachten opkomen, ga ik bewust terug naar dat gebed. Ik doe dat meerdere keren per dag een aantal minuten en een keer per dag een half uur. Het helpt me om alle negatieve gedachten en strijd los te laten en me weer bewust te richten op de positieve dingen. Het helpt me ook om rustig te worden.
-Vermijd plekken waarvan je weet dat je verdrietig of angstig wordt. Ik ga niet meer naar conferenties bijvoorbeeld. Te druk, te veel indrukken en al het vrolijk moeten zijn, werkt voor mij juist tegenovergesteld. Het maakt me altijd verdrietig. Het kost me veel energie, zo wel fysiek als geestelijk en de volgende dag voel ik me fysiek kapot en ga ik weer nadenken over of ik het allemaal wel goed doe. Voor mij geldt dus: niet doen. Misschien doen dit soort dagen jou juist wel goed. Helemaal prima natuurlijk. Dan iets anders opzij zetten en er af en toe tijd en energie voor maken. 
-Deze vind ik echt heel lastig, maar is belangrijk. Als vrienden je geen goed doen en je na herhaaldelijk vragen steeds blijven lastig vallen met hun ideeën over hoe jij moet leven, hoe jij moet geloven of hoe jij moet genezen, dan is het tijd verder te trekken. Echt supervervelend. Maar als vrienden je geen goed doen, kies voor rust. Die geestelijke rust is voor jou veel belangrijker. Stress vermijden is echt belangrijk. 


Ik heb vast nog niet alles genoemd. Vul gerust aan! Dit zijn de dingen die mij te binnen schoten.