dinsdag 1 januari 2019

Een leeg blaadje



"Zie je dat bidden helpt. Zie je wel! We bidden al zo lang voor dit wonder.", zei hij. Ik wist niet zo goed wat ik moest zeggen. Ja, er wordt al heel lang voor me gebeden. Maar is dit dan de uitkomst van een soort hogere rekensom? Na 18 jaar smeken en bidden, besluit God om nu de juiste formule te geven?

Geen twijfel

Ooit voelde ik mij heel "refo-evangelisch". Ik voelde me sterk, zeker. Twijfelde niet aan God, aan de werking van gebed of aan degelijke theologie. Maar na 18 jaar lang worstelen met mijn gezondheid ben ik niet meer dezelfde als toen. En dat is misschien ook wel heel normaal. Je begint ergens met geloven en alles wat je onderweg op je reis tegenkomt, bepaalt de route. Voor mij was dat veel lijden de laatste jaren. Veel fysieke pijn. Veel onzekerheid. Steeds weer afscheid nemen van dingen die ik niet meer kon. Steeds afscheid nemen van stukjes leven die je niet meer mee kon maken. Vrienden kwijtraken. Niet mee kunnen doen met veel sociale aangelegenheden. Veel nadenken over het leven. Is dit het? Hoe moet ik het dragen? Hoe moet ik verder? Hoe moet ik vreugde blijven vinden, terwijl ik altijd pijn heb? Hoe moet ik zin blijven vinden, terwijl de toekomst er weinig hoopvol eruit ziet? 

Weilanden

De laatste twee jaar was ik veel in de weilanden in de polder. Alleen. In het voorjaar keek ik uit naar de eerste kleine kikkertjes die ik over mijn handen kon laten springen. In de zomer lag ik in het gras. Keek ik naar de lucht en liet de slakjes over mijn handen kruipen. In de herfst genoot ik van de laatste najaarsvlinders en zag de zaden van de uitgebloeide bloemen verwaaien met de wind. In de winter liet de gure wind me weten dat ik nog leefde. Bidden met veel woorden deed ik niet meer. Ik vond God in de stilte. "Ik ben thuis", zei ik in mijn hoofd bij elke stap. Of ik bad het Jezus-gebed ("Jezus Christus, Zoon van God, ontferm U over ons") met een woord op elke stap die ik zette. Of soms liep ik op het ritme van een woord. Lief-de. Lief-de. Zo bidden bracht me veel rust. Rust met het leven. Rust met het lijden. Het bracht me vrede. Vrede met hoe mijn leven was. En het bracht me verbondenheid. Verbondenheid met de schepping. Met alles om me heen. 

God in alles

God was niet meer ver weg voor me. Niet meer van bovenaf de wereld besturend. God was alles in allen/alles. God was in de wind, het gras, de kikkers, de lucht, de wolken en de zon. God was in de mensen in de inloop. In mijn man en kinderen. God was in het hele leven. In het goede, maar ook in dat wat ik als slecht ervoer. In het lijden. Ik denk, dat dat hetgeen was dat mijn denken totaal veranderde. En mijn bidden. En mijn beeld van God. Als alles één is, alles verbonden is met elkaar, als God overal te vinden is, dan kan ik Hem/Haar/Het ook vinden in het lijden. Dan hoef ik er niet tegen te strijden, dan hoef ik het niet weg te bidden. Dan kan ik het met open handen en open hart aanvaarden. Niet als iets dat God me geeft van bovenaf. Maar als deel van mij leven, van mijn weg, van dat wat me vormt en mens maakt. 

Helpt bidden?

Het lijden valt niet weg te bidden. Dat wil niet zeggen dat bidden niet helpt. Het helpt om het uit te roepen naar God. Het helpt om je niet-begrijpen ergens neer te leggen. Het helpt om het leed om je heen te benoemen. Als alles verbonden is met elkaar, dan ben ik ook verbonden met het leed van anderen en kan me dat niet onberoerd laten. Bidden helpt om jezelf te activeren. Bidden helpt om tot rust te komen. Om je over te geven aan dat wat onvermijdelijk is. Om te aanvaarden wat je niet kunt veranderen. Bidden helpt om je verbonden te voelen met de wereld, met elkaar. Want in deze verbondenheid, daar is God. Dat is God. De dans van Vader, Zoon en Geest. Vanaf de eerste woorden van de Bijbel: de schepping. Niets staat op zichzelf. We zijn een deel van die scheppingsdans. We kunnen geen mens zijn zonder de ander, zonder de aarde, zonder het grote geheel. 



Namen van God

Het was een jaar of tien geleden toen ik een Bijbelkring leidde. We deden een avond over "namen van God". Ik had briefjes gemaakt met allerlei namen die God in de Bijbel krijgt: Koning, Redder, Herder. Maar ook een briefje met een vraagteken, om zelf een naam toe te voegen. Je mocht uit de briefjes een naam kiezen die je aansprak en vertellen waarom. Niemand koos het briefje met het vraagteken. Maar als ik weer mocht kiezen, zou ik het nemen. Een briefje zonder naam. Nee, ik weet niet meer hoe ik God zou noemen. Ik weet niet meer of ik God wil noemen. Of ik een naam wil geven. Of ik een naam nodig heb. Een leeg briefje is voldoende voor me, denk ik. Dat is wie God voor me is. Een leeg briefje. Een "ik weet niet wie God is". En ik hoef het niet te weten. Het is goed zo. Juliana van Norwich schreef: “All shall be well, and all manner of thing shall be well.” Haar woorden echoën vaak in mijn hart, juist als ik het moeilijk heb. Dit is het leven. Dit is God. Niet (in) iets dat apart is, maar het leven zelf. 

Nieuwjaar

1 januari. Het wordt een jaar van hard werken. Revalidatie. Zien waar mijn grenzen liggen. Hopen dat de ontstekingen niet terugkomen en ik verder kan opbouwen: conditie, spieren, balans. Hopen dat ook mijn zenuwen zullen herstellen en de zenuwpijn minder zal worden. Ik zie het niet als antwoord van God uit de hoge hemel. Ik zie het veel meer als leren leven vanuit de verbondenheid met God door Zijn schepping. Een kennis zei me toen ik vertelde over mijn nieuwe leefstijl (-Dieet is iets tijdelijks, dit is niet tijdelijk. Dit is mijn leven veranderen, daarom noem ik het "leefstijl". Klik hier voor een blog hierover. -): "Wat mooi dat dit besloten ligt in Gods schepping. Dat als we leren wat goed is voor ons lichaam, we heling vinden. Dat God voedsel schiep dat goed voor ons is." Ja, daar kan ik veel meer mee. Leren leven in die verbondenheid met de schepping. De schepping waar God zelf in is. De schepping die God is. De scheppende dans van Vader, Zoon en Geest die nooit ophoudt. 
Een wit blaadje. Een vraagteken. Ik weet niet wie God is. Ik weet dat Hij is. Hier, nu, overal. All shall be well.