donderdag 16 november 2017

De eenzame weg van gebedsgenezing



“Wat is er dan mis met gebedsgenezing? We doen alleen maar wat Jezus zegt?” Niet iedereen reageerde positief op mijn ervaringsverhaal over gebedsgenezing. “Het is Gods belofte. Hij wil iedereen gezond. Hij wil die ziekte niet!” Een enkeling stuurde me toch nog mail om te vertellen dat ik gebrek aan geloof toonde. Maar in de meeste mails die ik binnenkreeg op het blog Grijp je wonder/ Het slopende mantra van gebedsgenezers werden ervaringsverhalen met me gedeeld. En het waren er tientallen. Graag wil ik daaruit de meest genoemde ervaringen delen.

Je bent genezen!

“Je bent genezen!” Hoe vaak werd me dat gezegd? Mensen hadden profetieën voor me, dromen en visioenen over mijn genezing. Voor het gebed werd soms gevraagd: “Geloof je dat God je kan genezen?” en na het gebed  “Je bent genezen. Geloof je dat God je heeft genezen?” Eigenlijk kun je op zo’n moment bijna niets anders dan “ja” zeggen. De eerste keer (misschien keren), geloof je ook echt dat er genezing of verandering  is. Ik denk dat, als je dit met een gezond lichaam leest, je je afvraagt hoe je daar dan “in kan trappen”. Maar het is simpel. De overtuiging waarmee mensen je gezond verklaren, de wil om het te geloven -je bent niet voor niets naar voren gegaan- en de bereidheid om elk woord dat gesproken wordt te zien als “geestelijk woord”, te zien als teken van God, is zo groot. Maar dan komt vroeg of laat dat moment dat je je omgeving, die je misschien wel direct na de genezingsdienst verteld hebt, in je enthousiasme, in je wil om genezen te zijn, dat je genezen was, moet vertellen dat je niet genezen bent. Het voelt bij jezelf als ongeloof. “Woorden hebben kracht”, wordt er tegen je gezegd. “De genezing kan later doorzetten”, wordt je voorgehouden. Het is een worsteling, schreven velen me. Een eenzame worsteling. En als je dan de moed bijeen geraapt hebt en het zegt, dat je niet genezen bent, ook tegen de mensen die echt geloven in dat wonder, krijg je weer die golf van opmerkingen te verduren. Van “je was echt genezen, maar je valt terug” of “ongeloof” tot “hoe kan dat nou?”.

De eenzaamheid

Eenzaamheid was een heel veel gehoord element in de verhalen die ik las. De eerste soort eenzaamheid die genoemd werd, was de eenzaamheid na het gebedsmoment. Er is voor je gebeden, soms heel intensief. Er is genezing over je geproclameerd en misschien wel een profetie of woord over je uitgesproken dat je genezen bent of genezen zult. Je loopt naar je plek terug en iedereen is bezig.  Eigenlijk zou je graag met iemand praten, want je voelt je niet genezen. Je voelt je in de war. Er gaat zoveel door je heen. Je spreekt iemand van de organisatie aan. “Sorry, nu niet. Er wordt nu alleen gebeden.” Misschien ben je met iemand gekomen. Degene lacht vriendelijk naar je en slaat misschien een arm om je heen: “Ben je genezen? Voelde je wat? Hoe was het?” en eigenlijk wil je alleen maar huilen. Je voelde niets of misschien twijfel je of je iets voelde. Je voelt nu vooral verwarring. En als je dan eindelijk ’s avonds thuis bent, laat je misschien de tranen lopen. Je voelt nog steeds niets. Er is niets. Alleen maar verwarring en eenzaamheid. Een eenzaamheid waar niemand bij kan.



Nog meer eenzaamheid

Er werd nog een tweede soort eenzaamheid benoemd. Bidders zijn er genoeg te vinden in charismatische kring. Zolang je gebed wilt, is iedereen enthousiast. “Je bent zo dapper” en “je hebt zo’n groot geloof om op God te vertrouwen en te geloven dat Hij je zal genezen”, wordt je steeds gezegd. En dan komt dat moment. Soms snel. Na een paar keer bidden. Soms hebben mensen al jaren voor zich laten bidden en zijn jaren bezig geweest met “geestelijke strijd” en “genezing proclameren”, “de ziekte aanspreken en weg sturen” en alleen positief spreken (“Ik ben genezen!”), want als je over je ziekte praat, zul je ziek blijven. Het moment dat het op is. Je moet het voor jezelf erkennen. Deze weg is niet vruchtbaar. Je wilt geen gebed om genezing meer. En de “bidders” druipen af. Er blijven bar weinig mensen om je heen staan die echt de weg van lijden met je willen gaan. Niet zoals de vrienden van Job, die maar bleven praten over waarom Job dit overkwam, maar werkelijk als medemens, empatisch,  meelevend. Zeker als je chronisch ziek bent en het is een lange, lange weg, is de eenzaamheid soms overweldigend. Opvallend was ook dat verschillende mensen opmerkten, dat het niet hun christelijke (charismatische) vrienden waren die naast hen stonden, toen het moeilijk werd. Maar dat het vooral niet-christenen waren die hen konden steunen in hun lijden en er waren.

God is dichtbij je in ziekte 

Uit alle verhalen die ik las, waarbij de persoon het geloof vast had kunnen houden, werd er steeds afgesloten met hetzelfde: Jezus/God is heel dichtbij je in je ziekte. Het dagelijks leven met ongemak en pijn zorgt dat je heel anders in het leven en het geloof komt te staan. Vragen verdwijnen vaak naar de achtergrond en er komt een stuk overgave aan God. Er is vaak dankbaarheid en meer oog voor de kleine dingen. Voor mooie momenten. En in die strijd en worsteling om overgave, in die weg die je alleen moet gaan in alle eenzaamheid, komt God zo dichtbij. Wat is het dan ongelooflijk hard als mensen tegen je zeggen : “Dat moet je niet zeggen. Ziekte komt niet van God. Je moet volhouden en blijven strijden en bidden voor genezing.”

Je ziekte leren accepteren

"Moeten volhouden" en "blijven strijden in gebed" leggen een enorme druk op de zieke. Zeker als je chronisch ziek bent en het een langdurige, levenslange kwestie is. Hoe moet je je ziekte leren accepteren, als mensen tegen je blijven zeggen, dat de ziekte weg moet, dat de ziekte geen plaats mag hebben in je leven, omdat het tegen de belofte van God, genezing, in gaat? Ziekte hoort niet bij het volbrachte werk van Christus, werd gezegd toen ik opperde dat er ook een “theologie van ziekte” moest komen. Iemand anders noemde het “een theologie van het lijden”. Weer iemand anders sprak van "een doordenking van wat ziekte aan versterkende uitwerking heeft op iemands geloofsleven". (Let op, ik zeg niet dat dit altijd zo is! En ook niet dat de zieke dit altijd direct ervaart of er een boodschap aan heeft op de zware momenten in het lijden). De versterkende uitwerking van ziekte op je geloof wordt vaak niet naar gekeken. In plaats daarvan wordt gezegd dat je “cynisch” bent, “teleurgesteld omdat je niet genezen bent”. Dat de ziekte misschien wel een bijzondere overgave aan God uitwerkt of uitgewerkt heeft, wordt meestal niet erkend. En ja, dat brengt wederom die verschrikkelijke eenzaamheid. 

Donkere nacht

Ook ik zelf ervaar een diepe verbondenheid met God. Na de tijd van zoeken naar genezing, kwam er een donkere tijd. Ik ervoer God niet meer. Bidden vond ik moeilijk. Mijn lange gebeden veranderden in stiltes. Mijn zekerheden losten op. Mijn geloof ontdeed zich van alle franje. Ik had niets meer om me aan vast te houden of me achter te verschuilen. Het werd stil en in die stilte kwam God terug, dat wil zeggen, het verbonden voelen met de Eeuwige. Op een heel andere manier dan ervoor. Een woordeloos besef van eenheid, van God die in ons aanwezig is. Die in elke ademteug nabij is. Geen God van veel woorden of een God die zich opsluit in een leer. Maar een God die werkelijk liefde is. De drang om te bidden voor genezing en te zoeken naar “de juiste leer” is bij mij verdwenen. Ik heb geleerd om het hele leven, dat is inclusief mijn ziektes,  als heilige grond te zien. Elke stap -en mijn stappen gaan moeizaam en met veel pijn- te zetten in die stille verbondenheid met God. Sommigen blijven het “ongeloof” noemen en “niet staan op de belofte van genezing.” Ik noem het leven in en door de Liefde. Me laten vallen in overgave, in vertrouwen dat ik opgevangen zal worden. 



zaterdag 11 november 2017

Grijp je wonder

Het afgelopen jaar heb ik gebedsgenezers zorgvuldig ontlopen. Na een onfortuinlijk einde van mijn experiment met gebedsgenezing, houd ik me er verre van. Maar zo nu en dan kom je ongewild toch weer iemand tegen die de frustraties bij je boven brengt. En ervaar je dat je eigenlijk nog een heleboel zou willen zeggen tegen mensen die denken dat gebedsgenezing dè oplossing voor alle ziektes is. Nu ik er inmiddels wat verder van afsta en niet meer dagelijks mee geconfronteerd wordt, nog maar eens een paar gedachten op een rij.

Kwetsbaar

Als chronische zieke ben je kwetsbaar. Iets wat ik bij mezelf veel te laat erkende. Kwetsbaar omdat er medisch gezien geen uitkomst is. Je bent ziek. Je blijft ziek. Er is dus één ding wat niemand je kan geven, maar waar je, diep in je hart -zelfs al herkende ik in het begin dat gevoel niet- enorm naar verlangt: een gewoon leven zonder ziekte en pijn. En dat is precies wat de genezingstheologie tegen je zegt. Je hoeft niet ziek te zijn, want God wil je gezond. Stel het maar zo voor: een hond een bot voor houden waar het net niet bij kan. De hond springt, blaft, wordt wild. Dat is wat er gebeurd als je een zieke zegt dat deze alleen maar het wonder hoeft te grijpen, of hoeft uit te reiken naar een wonder, of een wonder moet verwachten. Je hoofd slaat op hol. Wat niemand je kan geven, lijkt opeens vlakbij te zijn. Genezing. 

Hoop

Verwachtingsvol ga je naar een genezingsdienst. Dat is enorm spannend. Daar is namelijk te krijgen waar je het meest naar verlangt, althans dat zeggen ze. Kom naar het wonder. De avond begint met zang en een preek om de verwachting en de juiste stemming te laten groeien. Je wacht tot het moment dat jij naar voren kunt. En dan wordt er gebeden. Voel je al iets? Gebeurt er iets? Nee, je voelt niets. Maar je wilt iets voelen. God doet toch altijd wat? Althans dat wordt je gezegd. Heb ik misschien minder pijn? Ja, misschien. Zie je, God is aan het werk. Hij geneest je. Soms word je aangemoedigd ervan te getuigen. Je hebt toch minder pijn? Als je getuigt toon je geloof in je genezing en zal het doorzetten. 

Teleurstelling

Je vertelt mensen dat je minder pijn hebt. Iedereen reageert uitzinnig. Geweldig. God heeft je genezen. Je gaat naar huis. Bent alleen. Merkt dat je nog steeds pijn hebt. Soms meteen. Soms een dag of dagen later. Soms blijf je nog even in de sfeer en kun je je een paar dagen vermannen. Nee, ik heb geen pijn. Nee, wat ik voel is niet echt. Je ontkent het. Ik moet er tegenin gaan. Ik moet mezelf zeggen dat ik genezen ben. Maar nee, uiteindelijk komt vroeg of laat dat moment: je bent nog net zo ziek als ervoor. Ik vind het moeilijk woorden te vinden om te beschrijven hoe dat voelt. De eerste keer ben je dapper. Ik ga gewoon nog een keer voor me laten bidden, neem je je voor. De vijfde keer is het bijna niet meer te verdragen. De tiende keer stort je in.



Omstanders

Dan heb je "de fans", het publiek. Ze zijn niet ziek. Ze vinden het prachtig. Ze willen dat God zoveel mogelijk mensen geneest en het liefst willen ze daar een aandeel in hebben. Dus ze bidden voor je. Ze geven je raad. Je probeert je er voor open te stellen. Je wilt tenslotte zelf niets liever dan genezen. Ze moedigen je aan. Niet opgegeven, want je wilt toch genezen? Niet stoppen nu, je genezing is er bijna. God wil je genezen. God wil ziekte niet. God wil je gezond. Je wordt overladen met artikelen en boeken over genezing. Sommigen zien zichzelf als profeet en hebben woorden van kennis voor je. Over je zonden, zonden belijden, zonden bij het voorgeslacht. Ze zien zichzelf als degenen die jou de “waarheid” moeten zeggen. Er moeten nog zonden zijn. God gebruikt je ziekte als een gesel, om jou iets te vertellen, over je zonden, je ongeloof, je hoogmoed.....

Eenzaamheid

Ziek zijn, zeker lang chronisch ziek zijn, is eenzaam. Je bent de enige die het kan dragen. Niemand kan er voor je iets af doen. Je raakt je sociale netwerk steeds meer kwijt doordat je niet meer mee kunt doen met de gewone clubjes en groepjes. Doordat je steeds minder naar verjaardagen kunt, naar kerkdiensten en Bijbelkringen. Maar ziek zijn in charismatische kring is nog eenzamer. God wil tenslotte deze ziekte niet. Hij wil genezen. Toegeven aan je ziekte is dus geen optie. En je komt in een spagaat. Je kunt niet anders dan de ziekte accepteren, maar de mensen om je heen accepteren niet dat jij het wilt accepteren. Dat jij rust nodig hebt. Dat jij de ziekte alleen kunt dragen als dat diepe verlangen naar genezing niet steeds aangesproken wordt, maar tot rust komt. Dat je het alleen kunt dragen als er mensen om je heen staan, die aanvaarden dat je ziek bent en zieker wordt en dat je mensen nodig hebt, die zwijgend een arm om je heen slaan, beseffend dat ze niet kunnen begrijpen waar je doorheen gaat en dat je geen woorden en adviezen nodig hebt, maar gewoon iemand die er even is. 

Pijnpsychologie

Inmiddels houd ik me verre van gebedsgenezing. En heb ik heel wat meer inzicht in de dingen die ik in die tijd meegemaakt heb. Waarom ervoer ik minder pijn bij gebed? Ik weet inmiddels dat je door psychologische "trucjes" veel pijnreductie kunt bewerkstelligen. Als ik iets heel graag wil doen, iets dat ik fysiek eigenlijk niet meer kan, dan kan ik door sterk willen, door mezelf te zeggen dat ik het kan, door me te focussen op iets anders dan de pijn (namelijk datgeen wat ik wil) nog heel veel. Jammer alleen dat ik de dagen erna niets meer kan als ik mijn fysieke grenzen niet in acht neem. Ik weet inmiddels dat adrenaline je geweldig kan helpen pijn niet te ervaren.  Maar ook bijvoorbeeld verbeelding, inbeelding, en meditatie me kunnen helpen om de pijn niet of minder te ervaren. Liegen die mensen die zeggen minder hoofdpijn, kniepijn of rugpijn te hebben na gebed? Nee, ze ervaren minder pijn. Dat is echt. Dat is een overweldigend gevoel. Maar dan komt het terug. Voor de omstanders was en ben je echter genezen…..

Wonderen

Ik heb heel veel “wonderen” meegemaakt die volgens mij weinig relatie hadden met God. “Ik voel echt dat de tumor aangeraakt wordt.” “Hier wordt iemand van een tumor genezen” en vervolgens “God heeft kanker genezen die avond”. Ik hoor ook onzinnige dingen als dat iemand na gebed zegt “ik ben van reuma genezen”. Sorry, maar pas als je je medicatie afgebouwd hebt en een lange periode reumavrij bent, ben je genezen. Reuma komt nu eenmaal in aanvallen. Er worden heel veel ongegronde claims gedaan. Gebeuren er dan helemaal geen wonderen? Dat hoor je mij niet zeggen. Wel wordt er veel discutabels "wonder" en "God heeft genezen" genoemd. 

Dokters

Stel nu dat er 1 op de 100 mensen echt genezen wordt in zo’n dienst. Dan gaan er 99 ziek weg. Die ene staat echter op het podium te getuigen. De tendens is “God geneest”, terwijl de waarheid is 99% van de mensen bleef ziek. “Moeten we dan ophouden met bidden? Als een dokter een patiënt niet kan genezen dan wordt hij toch ook niet ontslagen?” Mijn doktoren staan al bijna 20 jaar naast me, ook al is allang duidelijk dat ik niet zal genezen. En hoe zieker ik word, hoe meer mensen en dokters er zich met me bemoeien en me omringen. Ik heb een huisarts, een reumatoloog, een neuroloog, een dermatoloog, een pijnpsycholoog, een reumaconsulente, een reumaverpleegkundige….Niemand laat me aan mijn lot over. En ik krijg medicatie om het leven dragelijker te maken. En dat, dat is dus precies het manco aan gebedsgenezing. Niet genezen? Jammer dan. In plaats van de zieke te omringen met zorg en nabijheid, die deze zo hard nodig heeft om de pijn en achteruitgang te dragen, wordt de zieke vermaand vast te houden aan die minuscule hoop op genezing. In plaats van de mensen op te vangen die voor de zoveelste keer tevergeefs voor genezing komen, wordt er alleen gejuicht met de paar mensen die genezen lijken.

Stoppen met gebedsgenezing?

Zo rigoureus wil ik het niet stellen. Voor mij persoonlijk geen gebedsgenezing meer in ieder geval, zeker niet in grote settings als genezingsdiensten. En ik raad iedereen die chronisch ziek is heel erg aan zich er niet mee in te laten. In ieder geval niet met een achterliggende theologie die ervan uitgaat dat God altijd wil genezen en iedereen gezond wil. Als je voor je wilt laten bidden, kies dan voor de veiligheid van de gemeente. De ziekenzalving vind ik daar een mooi evenwichtig voorbeeld van. "God wil je gezond", het mantra van vele gebedsgenezers lijkt mooi, maar het sloopt je: Steeds weer die confrontatie aan te moeten gaan met dat diepe verlangen naar genezing en steeds weer die hoop op een lot uit de loterij. Ik geloof niet meer in een God die alleen zou reageren op het juiste gebed, die willekeurig geneest, die kan genezen, maar het merendeel van de zieken overslaat. Als ik één ding aan gebedsgenezers zou mogen meegeven is het dit: Als jullie namens God voor arts willen spelen (-“God is je heelmeester naar wie je toe moet voor genezing, niet je arts”-) begin dan met fatsoenlijke nazorg voor al die mensen die niet genezen.

Heelmaken

Of ik nog in Jezus geloof? Ja, ik geloof dat Hij ons leert “heelmakers” te zijn. Zoals velen weten betekent het Griekse woordje “sozo” niet alleen genezing, maar ook heel maken of het iemand goed laten gaan. Ik geloof dat als we de boodschap van Jezus in ons leven volgen: Onvoorwaardelijk liefhebben, zelfs onze vijanden, vergeven, vredestichter zijn, mensen niet buitensluiten maar omarmen, dat we dan werkelijk heelmakers zijn, helers, genezers zo je wilt. Jezus geneest mensen die door religieuze regels buitengesloten zijn. Zieken, bezetenen en doden raak je niet aan, want dan word je zelf onrein. Hij laat de religieuzen zien dat wie zij buitensluiten met hun religieuze logica, degenen zijn die Hij betrekt bij dat nieuwe Koninkrijk. En wie anderen blijft buitensluiten met zijn religieuzen ideeën, zelf buiten dat Koninkrijk zal eindigen. In de Gehenna. De afvalplaats buiten de stad. Waar het offerafval heen ging. Het resultaat van het religieuze denken. Om het met mijn eigen woorden te zeggen: Ik denk dat gebedsgenezers zouden moeten gaan zien, dat de zieke die voor hen staat hen kan genezen. Dat het vraagt om zoiets “onreins” te doen als naast een zieke te gaan staan en zich in te laten met de zieke, in plaats van de zieke te zien als een object waardoor het Koninkrijk zichtbaar moet worden door genezing. De ziekte niet te zien als iets "fouts" of "kwaads" dat aanwezig is in de mens, maar de mens als geheel te zien (dat is inclusief de ziekte), die misschien wel meer over Gods Koninkrijk te vertellen heeft dan je denkt. “Een mislukt project”, werd ik ooit door één van hen genoemd. Dat is tekenend. Ik ben dankbaar dat Jezus in de Bergrede andere woorden spreekt.  Zalig zij die erbuiten vallen, die door religieuze praktijken aan de kant geschoven worden, want zij hebben zicht op dat nieuwe Koninkrijk, om het maar eens te formuleren in lijn met de woorden uit de Bergrede. En dat, die wetenschap, geneest me -langzaam- van de velen blutsen en wonden die ik opgelopen heb in de wonderlijke wereld van de gebedsgenezing. 


ps. Zat of zit je ook klem in het genezingsverhaal? Wil je je verhaal kwijt? Mail me op tijdomteleven1@gmail.com.  



maandag 6 november 2017

Een God met twee gezichten: geweld in het Oude Testament

Vorige week kwam ik dit filmpje tegen: "Heeft God twee gezichten?" Wilkin van der Kamp stelt hier de interessante vraag of God twee gezichten heeft. In het Oude Testament is Hij streng en gewelddadig. In het Nieuwe Testament leren we Hem kennen als een God van liefde. Heeft God twee gezichten? Of heeft het Oude Testament afgedaan en is God een andere God geworden in het Nieuwe Testament?

God is onveranderlijk

Het zijn vragen zo oud als het Christendom zelf. Al in de vroege kerk werd met dit thema geworsteld. Als God één is en onveranderlijk, hoe moeten we dan omgaan met die God van geweld in het Oude Testament? Hoopvol wachtte ik op het filmpje van de week erna, waarin Wilkin het antwoord bekend zou maken. Hier vind je dat filmpje. 

En helaas kwam hij niet verder dan het antwoord : God is liefde, maar Hij is ook heilig. En zijn liefde kan nooit tegen zijn heiligheid in gaan. God heeft een hekel aan de zonden. Dus grijpt God in. Hardhandig. En in zijn heiligheid, in zijn God-zijn, mag Hij dat. Het is de spanning tussen liefde en heiligheid. De God die zo anders is dat we hem daarin niet kunnen begrijpen…..

Vragen stellen

Jarenlang heb ik mezelf tevreden gesteld met dat antwoord. God mag hardhandig optreden en zelfs geweld gebruiken, als de mensen niet naar hem luisteren. Totdat, ja, totdat ik mezelf vragen durfde te stellen, die ik lang onder het tafelkleed stopte.

God vermoordt soms hele volken. Hij vermoordt ook kleine kinderen. En dat praat ik goed door te zeggen, dat God dat in zijn God-zijn mag? Mag God onschuldige mensen afslachten? Mag God mensen vermoorden omdat ze niet luisteren? Laat ik de lijn even verder trekken. Als God dat mag, dan wordt het eenvoudig voor zijn volgelingen hetzelfde te doen. Als mensen niet luisteren, dan mag er in de naam van God opgetreden worden, buitengesloten worden, gehaat worden of zelfs gemoord. Ja, in de naam van God wordt er heel wat gemoord op aarde. Niet zo gek als God dat zelf ook doet, toch?

Oog om oog?

Er is iets vreemds aan de hand. In het Nieuwe Testament komt Jezus, de Zoon van God, ons vertellen hoe we waarlijk mens kunnen zijn. In Hem kunnen we God zien. En wat preekt Hij? Vergeving, vijanden lief hebben, naastenliefde. Als dit is wat God van ons vraagt om waarlijk mens te zijn, wat Jezus ons preekt, hoe kan God dan vijanden haten en mensen ombrengen die niet naar hem luisteren? Oog om oog was een revolutie, bepleit Wilkin. Niet zwaarder vergelden dan jou aangedaan is. Geen vergelding, zegt Jezus. Heb je vijanden lief. Keer je andere wang toe. Vergeld geen kwaad met kwaad. God is liefde. In Hem is geen spoor van duisternis. Dat was pas een revolutie!

Een God met twee gezichten?

Laten we ervan uitgaan dat we in Jezus werkelijk God ontmoeten. Dat er eenheid is tussen Vader, Zoon en Geest. Dat de God die Jezus laat zien ook onze God is. Dan blijft dat probleem van het geweld in het Oude Testament. Heeft God twee gezichten?

In tegenstelling tot Wilkin zeg ik resoluut “nee”. Hoe kan God ons vergeving leren, als Hij zelf boos wordt op mensen die hem niet op de juiste manier zouden volgen? Hoe kan een God van angst dezelfde God zijn als de God waar Johannes over spreekt? God is liefde. En de volmaakte liefde drijft angst uit.



Onderweg met God

Wat we lezen in het Oude Testament, en in de hele Bijbel, is hoe de mensen onderweg zijn met God. We zien een ontwikkeling van de mens die in meerdere goden geloofde maar zijn eigen God als oppermachtig beschouwde, naar een monotheïstische godsdienst. We zien hoe in een samenleving waar verhalen vertellen de manier was om over God te vertellen, een verschuiving plaatsvindt van de goden die mensen onderdrukken en uitbuiten en als speelbal gebruiken, naar een God die de mens schiep en zag dat deze goed was. We zien hoe mensen, zoals velen ook nu nog doen, de naam van God verbinden aan alles wat in hun voordeel is, als zegen, maar ook aan alles wat tegen hen werkt, als vloek. Pas later zien we het ontstaan van een duivel, als het kwaad dat ons verleidt en dat een eigen entiteit wordt. Kortom, we zien een godsbeeld onderweg. We zien een ontwikkeling. En dan komt Jezus. De hemel komt naar de aarde. God komt naar de mensen. En Hij laat ons een beeld van God zien, dat we nog niet kennen. Jezus komt niet om Gods beeld van ons te veranderen, maar ons beeld van God. We hebben God gemaakt als een god die we voor ons karretje kunnen spannen. Ieder die onze vijand is, is ook Gods vijand. Wij mogen kwaad vergelden, omdat God vergeldt. Wij mogen in naam van God mensen buitensluiten, omdat God dat ook doet. Maar Jezus vertelt de Joden, de Schriftgeleerden, de Farizeeërs die vastzitten in dat beeld dat de vijanden van Israël ook Gods vijanden zijn, dat de mensen die zich niet houden aan de reindheidsregels, de heiligheidsregels, tweederangs gelovigen zijn, dat ze een god met een Januskop hebben. Een god met twee gezichten. En dat ze vast zitten in hun eigen godsbeeld en oordeel. Wie anderen oordeelt, die zal zelf geoordeeld worden met zijn eigen oordeel. Ze zitten vast in een verkeerd godsbeeld. Ze zitten vast in hun offerlogica, een god die bloed vraagt als vergelding, als genoegdoening. Jezus spiegelt het hen met de woorden uit Jesaja “Barmhartigheid wil ik en geen offers.” Jezus spiegelt het hen in zijn handelen: hij plukt aren op de sabbat, geneest, en haalt hen er bij die in de ogen van de mensen in die tijd onrein zijn, vijanden van God. Want God heeft een ieder zo lief….. Nee, jouw “vijanden” zijn niet Gods vijanden. Heb je vijanden lief. Nee, jouw weg van vergelding is niet Gods weg. Vergeef wie jou iets heeft aangedaan.


Niets anders dan Licht!

Een God met twee gezichten? Ja, dat geloofden velen in die tijd en ook nu. Maar als je je theologie begint bij het kruis, bij Jezus die zich gewillig liet doden, door ons heilige geweld, in Gods naam, en ons daar vergaf voor die weg van geweld, die vrede wenste bij zijn opstanding, vrede en geen vergelding, als je daar begint, dan zie je dat God geen twee gezichten heeft, maar één. Genade en vrede zij U van God onze Vader! Genade, voor een ieder. Bevrijding, voor een ieder die zich durft over te geven aan de God van liefde. En dat is eng. Want je kunt je niet meer verschuilen achter Gods naam. Je staat in het volle licht, van de liefde. Genade, vergeving, barmhartigheid. Niets anders dan Licht!

vrijdag 3 november 2017

Een wereld zonder grenzen

Ik vul tegenwoordig een groot deel van mijn tijd met taalles aan vrouwen, vluchtelingen, Moslims. Dat ze Moslim zijn is voor mij overigens van geen enkel belang. We zijn mensen, communiceren als mensen en behandelen elkaar als mensen. 

Vandaag werkte ik aan een boekvertaling toen een van de vrouwen langs kwam. Het boek -The Jesus driven life- en de Bijbel lagen open op tafel. Waar dat boek over ging? Over Jezus, Isa. Die werd toch geboren onder een boom? Ik moest lachen. Nee, in een herberg, een grot. Maar dat woord kende ze nog niet. Ze gebaarde naar de Bijbel. Of ik er iets uit voor wilde lezen dat ik mooi vond. Ik pakte de Bijbel en sloeg 1 Johannes open. “De volmaakte liefde drijft angst uit.” “Dat”, zei ik, “dat vind ik mooi. Er hoeft geen angst tussen ons te zijn. Tussen Moslim en Christen of welk geloof ook. Want als we weten dat God liefde is en alle angst uitdrijft, dan hoeven we niet bang te zijn voor elkaar, dan kunnen we leven voorbij de verschillen, voorbij onze ideeën over God, over goed en fout geloven, over heilig en onheilig, over wie er juist over God praat en denkt.” De zin was uiteraard veel te moeilijk voor haar, maar “niet bang zijn voor elkaar” begreep ze. “Bestaat dat boek in het Arabisch?” “Ja, dat is er wel.” “Wil je het voor me zoeken en samen lezen?” Ik beloofde dat ik een Arabische Bijbel zou zoeken om samen te praten over de God van liefde. Ik vertelde haar dat ik ook een Nederlandse Koran had. Dus dat ze mij ook kon vertellen wat zij mooi vond. En zo kreeg onze taalles weer een heel nieuwe dimensie.



Ik geloof met heel mijn hart dat we dat mogen leren om volmaakt lief te hebben. Dat God ons vraagt Hem daarin te volgen. Om de wereld niet meer op te delen in vriend en vijand, in wij en zij. Maar om voorbij te gaan aan onze ideeën over goed, over God, en werkelijk lief te hebben. Om vrij te zijn. Werkelijk vrij te zijn van angst voor elkaar, angst voor een vergeldende God, angst voor een hel of een oordeel, angst om de boot te missen en te kiezen voor het verkeerde. Als we kiezen voor de liefde, voor de bevrijdende liefde, die voorbij gaat aan die angst, als we kiezen voor de God die liefde is, dan zijn we vrij. Vrij om elkaar te ontmoeten van mens tot mens. Om in elkaar het beeld van God te ontdekken. Om samen mens te zijn. 

Ik moest denken aan een liedje van Elly en Rikkert dat ik vroeger zong:

Ik zit op het puntje van m'n stoel
Het is zo spannend
En ik ga op m'n tenen staan
Ik ben verlangend
Naar die ene grote dag
Dat ik Hem ontmoeten mag
O o o het is zo spannend

Een hele nieuwe hemel
Een hele nieuwe tijd
Een hele nieuwe aarde
Vol gerechtigheid

En dat is
Vrede voor de mensen
Een wereld zonder grenzen
Voor iedereen te eten
En niemand wordt vergeten
Vlaggen in de boom
Shalom shalom

Misschien is die nieuwe aarde en dat nieuwe Koninkrijk niet daar ver weg, maar hier dichtbij, in ons midden. Daar waar we de grenzen voorbij gaan en gerechtigheid kunnen leven. Niet de gerechtigheid, zoals wij mensen daar vaak over denken. Oog om oog, tand om tand. Wie mij pijn doet, moet zelf die pijn ook ervaren. Wie niet gelooft zoals ik, zal geoordeeld worden. Nee, gerechtigheid vanuit Gods perspectief. Genade. Vergeving. Voor iedereen genoeg. Shalom. Ja, als we zouden kunnen liefhebben zoals God, voorbij de grenzen van goed en fout, van oordeel en angst, met een bevrijdende liefde, ja, dan zouden we al de contouren van Gods Koninkrijk kunnen zien. Het is niet ver weg. Het is in ons. Daar moet het koninkrijk beginnen. In ons hart. In ons denken.

Mijn favoriete dichter Jalaluddin Rumi zei het zo:

Out beyond ideas of wrongdoing
and rightdoing there is a field.
I'll meet you there.
When the soul lies down in that grass
the world is too full to talk about.