dinsdag 1 juli 2014

Het is zaliger te geven.....

Als je een mooi verjaardagscadeau wilt krijgen, ga dan op je verjaardag versierde zelfgebakken cakejes trakteren aan dementerende mensen. En je weet meteen wat de Bijbel bedoelt met: "Het is zaliger te geven dan te ontvangen." (Hand. 20:35)



1.
Ik kom met mijn cakejes langs de bewoners.
Ik: "Ik ben jarig en kom trakteren!"
Man (ver in de 90), kijkt me bedenkelijk aan: "Bent u of ben ik jarig?"
Ik: "Ik ben jarig. En u mag iets lekkers van mij."
Man strekt hand uit en vraagt: "Gefeliciteerd. Zo hoort dat toch als je jarig bent?"
Ik: "Ja zeker, lief dat u me feliciteert."
Ik wil weglopen, maar hij trekt me aan mijn rok.
Man: "Als u jarig bent, mag ik u toch ook zoenen?"
Ik glimlach: "Ja, zeker mag dat."
Ik kniel neer naast zijn rolstoel en laat me op mijn wang kussen.
Hij voelt zachtjes aan mijn gezicht. We blijven zo even zitten. Dan sta ik weer op. Ik zeg gedag, maar hij reageert niet meer. Hij zit weer in zijn eigen wereld. Met een stralende lach op zijn gezicht.

2.
Ik kom met mijn schaal cakejes bij een oude vrouw die niet meer praat. Ik vertel haar dat ik jarig ben en lach vrolijk naar haar. Dan vertel ik dat ik daarom iets lekkers meegenomen heb. Ik houd de schaal in haar gezichtsveld en kijk of ze reageert. "Wilt u er een? " vraag ik. Ik observeer haar. Reageert ze? Dan zie ik dat haar hand beweegt. Alsof ze met haar hand iets wil zeggen. Maar wat? Ik besluit naast haar te gaan zitten. Ik zet de schaal voor ons. Ik laat haar de cakejes zien. Met een geel hartje, een paars bloemetje, met kleine marshmallows en gekleurde suikerconfetti's. Ik heb het idee dat ze me volgt met haar ogen. Ik blijf nog even zitten met de schaal recht voor haar geschoven. Twee minuutjes blijft het stil en dan gebeurt het wondertje. Trillend gaat haar hand naar de schaal en wijst ze dat ene cakeje aan, met die paarse bloem en gekleurde spikkeltjes.

3.
Ik kom bij een oude mevrouw. Ik vertel dat ik jarig ben en wat lekkers kom brengen. De vrouw negeert me totaal, kijkt me niet aan, maar grist wel een cakeje van de schaal. Ik groet haar vriendelijk, geef haar een aai over haar schouder en ga verder.
Als ik een uurtje later weer in de huiskamer kom om met iemand te praten, zie ik tot mijn verbazing dat het cakeje nog voor haar staat. Af en toe raakt ze het roze marsepeinen bloemetje zachtjes aan met haar vinger. Dan gaat haar vinger weer naar het glazuur, waar ze zachtjes overheen strijkt. Iedere keer als de verzorgsters langs komt, houdt ze de verzorgster aan. "Dit cadeautje heb ik gekregen", zegt ze. En dan voelt ze weer aan het bloemetje. Als ik naar huis ga, twee uur later, kijk ik nog even door het raam van de huiskamer. Mevrouw zit te lunchen. Naast haar bord staat het cakeje. Af en toe stopt ze met eten en raakt even het marsepeinen bloemetje aan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten