Voor de zoveelste keer in mijn leven zit ik een test in te vullen. Dit
keer weer eens de Belbin. Het hadden ook de kernkwadranten kunnen zijn.
Of Kolb. Van die testen waarmee je je rol in een team ontdekt, je sterke
of je zwakke kanten of je leerstijl. Na drie opleidingen heb ik het wel
een beetje gehad met die testjes. Mentoraat, supervisie, intervisie,
reflecteren, ik ken mezelf inmiddels wel. Ik pas prima in een team, ben
creatief en betrouwbaar, accuraat, kom met ideeën, maar ben niet het
dominante leiderstype. Ik bewaak het proces, kan goed met mensen overweg
en haal altijd de deadline. Volia, that's me.
Toch vraag ik mezelf af, hoe goed ken ik mezelf echt? En dan bedoel ik
niet mijn leerstijlen en mijn kernkwaliteiten en kerncompetenties. Maar
ik bedoel meer, hoe goed ken ik mezelf als ik door Gods ogen naar mezelf
kijk. Gods point of view? Wat zou God zien? Welke verborgen plekjes in
mijn hart? Waar is het nog donker? En wat in mij schept God vreugde in?
Wat doet er echt toe voor Hem?
Ik weet eigenlijk niet meer waar ik het las of wie het tegen me zei,
maar zou niet alles wat we doen, gedaan moeten worden tot eer van God?
Hoe anders zou ons humeur zijn als we bij alles denken, is dit tot Gods
eer? Het eten koken, de strijk, de was, ons werk. Want is dat niet waar
het leven om gaat? Leven tot Gods eer?
Ik zat vandaag in het verpleeghuis bij een zwaar demente man* in een
rolstoel. Hij kan niets meer. Zijn vrouw kwam elke dag langs, maar
stierf kort geleden plotseling. Het enige dat deze man nu de hele dag
doet is naar zijn vrouw vragen. De hele dag. Het houdt niet op. Aan een
stuk door. Ik zat naast hem. Hield zijn hand vast. Gaf hem te eten en
luisterde naar zijn riedeltje. Steeds weer bevestigde ik dat zijn vrouw
zielsveel van hem hield, ook al kon zij niet meer bij hem zijn. Een uur
lang deed ik dit. Ik vroeg me af, wat ik nog meer voor hem kon doen en
voelde me ernstig te kort schieten in dit leed. Ik kon nog zoveel
opleidingen hebben en testjes doen, maar Heer, kon ik hier maar iets
meer doen. Ik maakte meneer nog een beetje schoon na zijn eten, gaf hem
een aai over zijn schouder, groette hem en liep weg. Een zorghulp kwam
naar me toe. Een schuchter meisje. "Dank u wel dat u er was en wilde
helpen", fluisterde ze me toe en met tranen in haar ogen "ik vind het zo
zielig". Ik zei: "Fijn dat je me dat kwam zeggen. Ja, we doen allemaal
wat we kunnen, hè? Fijn dat je zo naar deze meneer omziet. Hij heeft je
zo nodig nu!"
Ik houd van mijn werk. Ik houd van mijn hardwerkende collega's in de
zorg. Sommige meiden nog zo jong, net 16 of 17, maar met zo'n groot hart
en zoveel liefde. Ik ken een geweldige zorghulp, altijd vrolijk, die
met haar prachtige Surinaamse accent uit volle borst opwekkingsliederen
zingt, terwijl ze verschrikkelijk vieze bedden afhaalt. Gaat het daar
niet om? Leven (en werken) tot Gods eer?
Ik heb vandaag heel veel zin om die belbin-test te verscheuren. Oh, en
ik weet best dat "werken aan mijn professionaliteit" soms heel
belangrijk is. Pas kwam ik op twitter iemand tegen die zei: "Ik moest
maar eens schrijven over alledaagse theologie". En nu ik dit aan het
schrijven ben, denk ik, doe dat alsjeblieft. Dat hebben we nodig! Het
leven, ook dat van een theoloog, is geen homiletiek, geen pneumatiek of
apologetiek. Het is Liefde. Liefde met de hoofdletter L. Liefde in de
praktijk van alledag. God in het alledaagse.
Detail: ik had vandaag een helder kobalt-blauwe rok aan met vrolijke
bloemen en daarbij een vest in bijpassende kleur. Ik geloof niet dat er
ooit meer mensen aan me gefriemeld hebben en me geaaid hebben dan
vandaag en verrukt uitgeroepen hebben "Wat ziet u er beeldig uit!"
Blijkbaar kun je je ook kleden tot eer van God. Ook een soort alledaagse
theologie?
*Zoals altijd, details aangepast uit privacy-overwegingen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten