donderdag 5 mei 2016

HEMELVAART

Hemelvaart

Daar lag je dan, in het hoge gras,
beschenen door de avondzon,
maagdelijk wit, een zwanenveer,
ik koesterde je als een schat.

Majestieus steeg hij op,
naar wolken, lucht en zon
- als ik toch zo vliegen kon-
Het gras was al wat nat.



Je dwarrelde -zo denk ik dan-
van vleugels zacht omlaag.
Als spoor van leven in het gras,
getuige dat hij er eens was.

Even omhoog, de wolken in,
naar de zon, ik zou zo graag
opstijgen, gewichtsloos, zacht,
verlaten wat op aarde was.

Mijn zware lichaam, ziek en moe,
beweegt zich tergend traag
en dan, met ongekende pracht,
omhoog, en ik genas….

van aardse goden en verdriet,
elk godsbeeld, waanbeeld achterlatend.
Op weg naar licht en ruimte,
naar Goddelijke oneindigheid.

De veer die heb ik meegenomen,
en staat nu statig, verder pratend,
in een bloempot te verhalen
van licht en ruimte en van tijd.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten