vrijdag 16 januari 2015

Parel

Hij* zat voor me. Stoer, maar ook kwetsbaar. De ziekte vrat aan hem. We hadden elkaar pas één keer ontmoet. Hoe ik op iemands pad kom, is altijd verrassend. Soms via een hulpverlener, soms via een bekende. Maar relevant was het niet. We waren elkaar tegengekomen en nu kwam ik om naar hem te luisteren. Het was een man met vragen. Een twijfelaar. Als er al een God zou zijn, zou Hij dan.....Een leven vol moeilijkheden, pijn en verdriet. De eerste keer was het mij direct duidelijk. Schuldgevoel. Geen enkele liefde voor zichzelf. Verbitterd. Niet zichzelf kunnen vergeven. Die eerste keer mocht ik al vertellen over een God die vergeeft en van mensen houdt. Het had zijn hart geraakt. Wat er precies omging in zijn hoofd, weet ik niet. Maar het raakte hem zichtbaar. Dit was een verhaal dat hij niet kende. Die week bad ik voor hem. Gewoon thuis. Onze tweede ontmoeting werd ook een heel bijzondere. Ik groette hem hartelijk en nog voor ik iets kon zeggen, opende hij het gesprek. Hij had veel nagedacht over wat ik hem verteld had. Daarna viel hij stil. Hij dacht na. Schudde zijn hoofd en keek uiteindelijk naar mij, gebaarde dat ik iets moest zeggen. Ik vertelde dat ik ook veel over ons gesprek nagedacht had en verschillende keren die week voor hem gebeden had. En op mijn weg naar hem toe moest ik steeds aan een kinderliedje denken :"Weet je, dat de Vader je kent. Weet je dat je van waarde bent. Weet je dat je een parel bent, een parel in Gods hand." De man keek me met grote ogen aan en begon toen te huilen. Hoe ik dat wist? Nu was ik even uit het veld geslagen. Hoe ik wat wist? Ik zei, niets te weten en vroeg of hij me wilde vertellen waar hij aan dacht. 
Het was zo'n twintig jaar geleden. Hij was op reis. In de metro kwam hij een vrouw tegen. Een onbekende. Ze was naar hem toe gekomen en had hem een kaartje gegeven en gezegd dat ze dacht dat het speciaal voor hem was. In het kaartje stond een handje getekend, een handje met een parel.
Het was een week later. We hadden weer afgesproken. Dit keer kon ik bij binnenkomst niet eens vragen hoe het met hem was. Voordat ik kon spreken, duwde hij me een klein vergeeld kaartje in mijn handen. "Dit bedoelde ik." Ik opende het kaartje en aan de ene kant stond een hand getekend en daar was een pareltje ingeplakt. Aan de andere kant stond:"Weet je, dat de Vader je kent. Weet je dat je van waarde bent. Weet je dat je een parel bent, een parel in Gods hand" Hij keek me aan:"Ik heb het al die jaren bewaard. Maar nu pas snap ik wat het betekent." 

*Het verhaal is waar gebeurd, maar de persoonskenmerken in dit verhaal zijn zodanig dat niemand zich er in kan herkennen. 

1 opmerking: