“Schrijf nu maar eens over iets makkelijks”, zo luidde de
opdracht van mijn man. Best grappig, want mijn man is een universitair docent en
zijn onderzoeksgebied is voor mij totale abracadabra. En dan “beschuldigt” hij
me van een te hoge moeilijkheidsgraad van mijn blogs. “En, oh ja, het hoeft ook
niet altijd over God te gaan.” In eerste instantie dacht ik erover om dan maar
over mijn huwelijk te schrijven. Ik bedoel, mijn man vroeg er een beetje zelf
om. Iets makkelijks en leuks, mijn huwelijk dus. En weet je, misschien doe ik dat ook gewoon maar. Over twee maanden ben ik alweer 15 jaar
getrouwd met mijn beste vriend, liefste maatje en de leukste man. We zaten al
vanaf de tweede klas middelbare school bij elkaar in de klas. Geen verkering
toen nog overigens. Dat kwam pas toen we 22 waren. Vijftien mooie jaren, drie kinderen en
eigenlijk nooit echt ruzie. We horen bij elkaar, hoe verschillend we ook zijn.
Want ja, dat zijn we: verschillend! En hoe!
Ik heb op de opleiding geleerd dat de meeste mensen getrouwd
zijn met hun “allergie”. Of wel, de ander heeft dat wat jij niet hebt en niet
bent en nooit zou willen hebben of zijn. En het leuke is, eigenlijk vul je
elkaar daar dus gewoon in aan, mits je elkaars kwaliteiten erkent en goed
gebruikt. Ik zal niet te veel vertellen over wat mij “allergisch” maakt voor
mijn man (niets uiteraard). Ik zal vertellen waarom mijn man allergisch is
voor mij. (Dit is een beetje een gok, want hij heeft het nooit zo uitgesproken
uiteraard.) Ik ben altijd aan het denken
en kan heel erg door ratelen over wat ik denk. Stel je voor: Man komt thuis van
zijn werk. Ik heb een idee of situatie in mijn hoofd, waar ik de hele dag over heb
nagedacht. Iets dat me dwars zit of iets dat ik gewoon heel leuk vind en heb “even”
behoefte dit te delen. Dat doe ik standaard niet kort en bondig, maar neem daar
graag even tijd en heel veel woorden voor. Daarbij zwaai ik flink met mijn
armen om mijn verhaal kracht bij te zetten, spring wat hyperactief om hem heen
en verwacht dat hij daarna met even zo groot enthousiasme mijn verhaal en
gedachten gaat analyseren en beantwoorden. Niet dus, want hij is moe en een man.
(Oke, ik mag niet generaliseren, maar ik ken weinig mannen, die net zo
hyperactief verhalen kunnen vertellen als ik dat kan. Volgens mij is dat toch
wel een beetje vrouw-eigen). Dus hij antwoordt kort en bondig, liefst met een
diepe zucht erbij, en vindt het dan tijd
om te eten. Een andere allergie. Ik ben mega-creatief. Ik verzin allerhande
crea-dingen om te doen met de kinderen en maak muziek met de kinderen en zit
zelf veel achter de piano. In het begin
van mijn huwelijk verwachtte ik dat mijn man wel vrolijk mee zou musiceren en verven en knutselen. Niet dus. Daar
laat ik het maar bij. Ik weet ook niet precies wie hier allergisch is voor wie.
Vul zelf maar in.
Het is best grappig als je er over nadenkt hoe je jezelf
projecteert op de ander. Je verwacht van de ander dat hij is wie jij bent en ontdekt
steeds meer dat je met, in veel dingen, je tegenpool getrouwd bent. Eerst vraag
je je af of dat nu wel handig was. Want
wat moet ik met zo’n rustige, beetje
introverte, bèta-man, die a-muzikaal is en van treinen houdt. (Sorry
schat, niet negatief bedoeld en eigenlijk heb ik me dat nooit echt afgevraagd,
maar ik kan me voorstellen, dat je je dat zo maar zou kunnen afvragen....) En
dan ontdek je al heel snel hoe hard je die tegenpool nodig hebt. Als ik te veel
stuiter, zet hij me weer op de grond (of kietelt me even flink, helpt
ook). Als ik me druk maak, relativeert
hij de boel. Als ik ergens zo in op ga, dat ik de rest van de wereld (of het
eten) vergeet, schudt hij me weer even wakker.
Het mooiste voorbeeld was dit. Mijn man bestuurt altijd de
auto als we samen weggaan. Ik lees de kaart.
(We zijn nog een beetje pre-historisch en hebben geen tomtom.) We reden in
Duitsland, waar we toen woonden, en ik hield mijn hand goed op de weggetjes op
de kaart. Het waren kleine weggetjes in een bebost gebied. Ik was in opperste
concentratie, perfectionist als ik ben, om niet de weg op de kaart kwijt te raken. “Eerste links. Ja, weer links, rechts.
Nu gewoon rechtdoor. “ Opeens stopt mijn man. Ik probeerde het nog eens: “Ik zeg
toch rechtdoor”. Maar hij bleef staan. Ik begon een beetje bozig te worden. “Ga
nu gewoon rechtdoor. Waarom stop je nou?” Mijn man keek rustig opzij naar mij met een
grote grijns op zijn gezicht. Heel laconiek en zonder stemverheffing antwoorde
hij me: “Als je nu ook even naar buiten zou kijken.” Oke, ik geef toe, dat was
best wel een goed advies. We stonden stil voor een onverhard modderig
bospaadje, waar je met een fourwheeldrive nog moeite mee zou hebben om overheen
te gaan. Laat staan met ons kleine Toyota Yarisje van toen.
En dat is dus wat ik bedoel. Daar heb je dus een man voor
nodig. Je allergie bij voorkeur. Om niet vast te lopen op modderpaadjes. Daarom
houd ik dus zoveel van hem. Ik hoop dat dit makkelijk genoeg te begrijpen was
voor de lezer en vooral voor mijn man. De taal van de liefde is niet altijd
begrijpelijk en makkelijk te doorgronden. Maar als je leert te begrijpen dat je
je tegenpool nodig hebt, dan staat niets een goed huwelijk in de weg. Zelfs als
je met een stuiterende, over-enthousiaste, energieke spraakwaterval als ik
getrouwd bent.
Op naar de volgende vijftien jaar.....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten