Lange tijd sprak ik niet over mijn ziekte. Het voelde als een zwaktebod.
Ik vond dat ik door moest gaan zonder te zeuren, zonder te mopperen,
zonder mensen lastig te vallen. Pas het laatste jaar ben ik opener
geworden over mijn gevoelens hierover. Sinds ik deze blogs schrijf, ben
ik me ervan bewust geworden hoeveel mensen dezelfde strijd strijden en
hoeveel mensen het bemoedigt als ik eerlijk durf te schrijven over mijn
worstelingen. Vandaar nog één keer een eerlijk verhaal over leven met een
chronische ziekte.
Ruim een week geleden was ik weer eens in het ziekenhuis; ( zie: http://bosmanan.blogspot.nl/2014/02/beproeving.html ). Het
zoveelste slecht nieuws gesprek. Veel ontstekingen. Ziekte zeer actief.
En weer een nieuw soort medicatie erbij. Dat klinkt niet heel dramatisch.
Ben ik daar niet aan gewend inmiddels? Nee, dat went niet. Elke stap
achteruit voelt als falen, verdriet, frustratie, rouw. Elk nieuw
medicijn maakt me nog zieker, zowel lichamelijke (bijwerkingen) als
geestelijk (ik word weer zieker verklaard). In zo'n week ben ik nukkig,
gefrustreerd en verdrietig. Niet veel mensen merken dat, alleen mijn man en een paar
goede vrienden, die het soms heftig te verduren krijgen met
me. Ik schop dan even overal tegenaan (figuurlijk gelukkig) en je kunt even niets goeds
zeggen. (Sorry aan mijn slachtoffers deze week.) Elke aardappel die ik
die week niet geschild krijg, maakt me aan het huilen. Elke knijper die
uit me handen valt, kan een schop verwachten. En ik roep wanhopig naar
God: Waar bent U dan? Mooie belofte van genezing! Ik kan niet eens
fatsoenlijk de was ophangen vandaag!
God antwoordt altijd geduldig en op geheel eigen wijze. Meestal stuurt
Hij wel iemand die even naar mijn frustraties wil luisteren of Hij
stuurt iemand op mijn weg die me ongemerkt een wijze les leert. Beide
waren dit keer het geval. Deze week kreeg ik een opmerkelijk
gebedsverzoek, via Facebook, van iemand die ik niet kende. Nu moet je
weten, als je mij heel persoonlijk vraagt te bidden en ik zeg dat toe,
dan krijg je geen schietgebedje, maar schrijf ik je in mijn
gebedsschrift en ga ik die avond of de volgende morgen op mijn knieën (voor zover ik dat fysiek kan) of kruip achter de piano of ga naar "mijn"
bankje in het weiland en breng je voor Gods troon. Ik vraag of God door
de Heilige Geest tot me wil spreken en of er iets is, waarmee ik je mag
bemoedigen. Zo ook met dit gebedsverzoek. Toen ik aan het bidden was,
moest ik denken aan een nacht, een half jaar geleden, waarin ik heel erg moest huilen. Die nacht
zat ik uren op en ik had zoveel pijn en verdriet, dat ik achter de
piano kroop en een lied schreef. Een danklied. Een lied om God te
prijzen. Ik wilde boven mijn pijn staan en door alles heen God de eer
geven. Dat was een wilsbesluit. Het was niet wat mijn hart voelde op dat moment. Maar
toen ik het lied geschreven had, kreeg ik er rust over. Ik besloot de
persoon waarvoor ik gebeden had iets te vertellen over die nacht, over mijn ervaring met
ziek zijn en tot mijn eigen verbazing vertelde
ik hem vooral ook hoe ik geleerd had dat ik anderen mocht bemoedigen
door mijn eigen ziekte heen. Hoe ik had geleerd te danken en God te
prijzen, ondanks mijn gevoelens van pijn en vertwijfeling. (Ik heb sommige mensen wel eens verteld, dat ik altijd dankliederen zing als ik de was ophang. Dit om te voorkomen dat ik de knijpermand van de trap smijt:) ) En hoe ik me
soms een hopeloos pastor voelde, die worstelde met haar eigen vragen rond
ziekte, maar juist in die dagen dat ik het zelf niet meer kon, anderen
op mijn weg mocht treffen die ik mocht bemoedigen. Waar je het zelf niet
meer kunt, daar is ruimte voor God. En zonder dat deze man zich er misschien van bewust was, was hij voor mij de grote bemoediging die ik deze week nodig had om mijn
hoofd weer op te richten en God te danken voor de manier waarop Hij
steeds weer voorziet en zorgt.
Een hopeloos pastor. Ja, soms kan ik me zo voelen. Zelf kan ik geen hoop
bieden. En daarom wil ik afsluiten met een verhaal (met het oog op de
privacy hier en daarin in detail wat aangepast). In "'mijn" huis zijn er
verschillende bewoners die niet meer in staat zijn te communiceren en
volledig in hun eigen wereld verkeren. Ik probeer op allerlei creatieve
manieren mensen nog te bereiken: muziek, afbeeldingen, kleur, aanraking.
Een bewoner schreeuwt heel veel en zit vaak alleen op de gang. Er is
geen communicatie meer. Deze bewoner heeft een kerkelijke achtergrond en
ik probeer elke week met de bewoner te zingen en te bidden. Ik pak dan
de handen vast, aai ze zachtjes. Vertel over Jezus en zing dan altijd
het lied "Veilig in Jezus' armen, veilig aan Jezus' hart; Daar in zijn teer erbarmen, daar rust mijn ziel van smart.". Daarna leg ik een hand op de schouder
en bid voor deze bewoner en zegen de bewoner. En bijna altijd doet deze
bewoner dan even de ogen open en murmelt "Jezus, Jezus", voordat de bewoner
weer verzinkt in de eigen wereld. En dan weet ik weer: ik ben misschien een
"hopeloos" pastor, maar ik mag de grootste hoop brengen die er is :
Jezus!
Dankbaar dat ik pastor mag zijn. Heel dankbaar. Zelfs hopeloze pastores kan God gebruiken!
ik ben er stil van Annemieke,
BeantwoordenVerwijderenik heb geen schrift,
maar bewaar je in mijn hart.
liefs,
Myriam
Dank je!
Verwijderen