woensdag 26 februari 2014

Hopeloos

Lange tijd sprak ik niet over mijn ziekte. Het voelde als een zwaktebod. Ik vond dat ik door moest gaan zonder te zeuren, zonder te mopperen, zonder mensen lastig te vallen. Pas het laatste jaar ben ik opener geworden over mijn gevoelens hierover. Sinds ik deze blogs schrijf, ben ik me ervan bewust geworden hoeveel mensen dezelfde strijd strijden en hoeveel mensen het bemoedigt als ik eerlijk durf te schrijven over mijn worstelingen. Vandaar nog één keer een eerlijk verhaal over leven met een chronische ziekte.

Ruim een week geleden was ik weer eens in het ziekenhuis; (  zie: http://bosmanan.blogspot.nl/2014/02/beproeving.html ). Het zoveelste slecht nieuws gesprek. Veel ontstekingen. Ziekte zeer actief. En weer een nieuw soort medicatie erbij. Dat klinkt niet heel dramatisch. Ben ik daar niet aan gewend inmiddels? Nee, dat went niet. Elke stap achteruit voelt als falen, verdriet, frustratie, rouw. Elk nieuw medicijn maakt me nog zieker, zowel lichamelijke (bijwerkingen) als geestelijk (ik word weer zieker verklaard). In zo'n week ben ik nukkig, gefrustreerd en verdrietig. Niet veel mensen merken dat, alleen mijn man en een paar goede vrienden, die het soms heftig te verduren krijgen met me. Ik schop dan even overal tegenaan (figuurlijk gelukkig) en je kunt even niets goeds zeggen. (Sorry aan mijn slachtoffers deze week.) Elke aardappel die ik die week niet geschild krijg, maakt me aan het huilen. Elke knijper die uit me handen valt, kan een schop verwachten. En ik roep wanhopig naar God: Waar bent U dan? Mooie belofte van genezing! Ik kan niet eens fatsoenlijk de was ophangen vandaag!


God antwoordt altijd geduldig en op geheel eigen wijze. Meestal stuurt Hij wel iemand die even naar mijn frustraties wil luisteren of Hij stuurt iemand op mijn weg die me ongemerkt een wijze les leert. Beide waren dit keer het geval. Deze week kreeg ik een opmerkelijk gebedsverzoek, via Facebook, van iemand die ik niet kende. Nu moet je weten, als je mij heel persoonlijk vraagt te bidden en ik zeg dat toe, dan krijg je geen schietgebedje, maar schrijf ik je in mijn gebedsschrift en ga ik die avond of de volgende morgen op mijn knieën (voor zover ik dat fysiek kan) of kruip achter de piano of ga naar "mijn" bankje in het weiland en breng je voor Gods troon. Ik vraag of God door de Heilige Geest tot me wil spreken en of er iets is, waarmee ik je mag bemoedigen. Zo ook met dit gebedsverzoek. Toen ik aan het bidden was, moest ik denken aan een nacht, een half jaar geleden, waarin ik heel erg moest huilen. Die nacht zat ik uren op en ik had zoveel pijn en verdriet, dat ik achter de piano kroop en een lied schreef. Een danklied. Een lied om God te prijzen. Ik wilde boven mijn pijn staan en door alles heen God de eer geven. Dat was een wilsbesluit. Het was niet wat mijn hart voelde op dat moment. Maar toen ik het lied geschreven had, kreeg ik er rust over. Ik besloot de persoon waarvoor ik gebeden had iets te vertellen over die nacht, over mijn ervaring met ziek zijn en tot mijn eigen verbazing vertelde ik hem vooral ook hoe ik geleerd had dat ik anderen mocht bemoedigen door mijn eigen ziekte heen. Hoe ik had geleerd te danken en God te prijzen, ondanks mijn gevoelens van pijn en vertwijfeling. (Ik heb sommige mensen wel eens verteld, dat ik altijd dankliederen zing als ik de was ophang. Dit om te voorkomen dat ik de knijpermand van de trap smijt:) ) En hoe ik me soms een hopeloos pastor voelde, die worstelde met haar eigen vragen rond ziekte, maar juist in die dagen dat ik het zelf niet meer kon, anderen op mijn weg mocht treffen die ik mocht bemoedigen. Waar je het zelf niet meer kunt, daar is ruimte voor God. En zonder dat deze man zich er misschien van bewust was, was hij voor mij de grote bemoediging die ik deze week nodig had om mijn hoofd weer op te richten en God te danken voor de manier waarop Hij steeds weer voorziet en zorgt.

Een hopeloos pastor. Ja, soms kan ik me zo voelen. Zelf kan ik geen hoop bieden. En daarom wil ik afsluiten met een verhaal (met het oog op de privacy hier en daarin in detail wat aangepast). In "'mijn" huis zijn er verschillende bewoners die niet meer in staat zijn te communiceren en volledig in hun eigen wereld verkeren. Ik probeer op allerlei creatieve manieren mensen nog te bereiken: muziek, afbeeldingen, kleur, aanraking. Een bewoner schreeuwt heel veel en zit vaak alleen op de gang. Er is geen communicatie meer. Deze bewoner heeft een kerkelijke achtergrond en ik probeer elke week met de bewoner te zingen en te bidden. Ik pak dan de handen vast, aai ze zachtjes. Vertel over Jezus en zing dan altijd het lied "Veilig in Jezus' armen, veilig aan Jezus' hart; Daar in zijn teer erbarmen, daar rust mijn ziel van smart.". Daarna leg ik een hand op de schouder en bid voor deze bewoner en zegen de bewoner. En bijna altijd doet deze bewoner dan even de ogen open en murmelt "Jezus, Jezus", voordat de bewoner weer verzinkt in de eigen wereld. En dan weet ik weer: ik ben misschien een "hopeloos" pastor, maar ik mag de grootste hoop brengen die er is : Jezus!
Dankbaar dat ik pastor mag zijn. Heel dankbaar. Zelfs hopeloze pastores kan God gebruiken!

2 opmerkingen: