maandag 14 mei 2018

Leven en geloven vanuit liefde


Bijna een jaar geleden schreef ik een blog en later een gecomprimeerde versie van dat blog als artikel in het ND over geloven vanuit liefde. Het was na een donkere periode in mijn leven dat ik besloot het roer om te gooien. Als ik in een God geloofde, dan was dat niet een god die volkeren uitmoordde in het Oude Testament, een God die mij ziek hield om mij iets te leren of een God die als je zijn liefde niet aannam er voor koos je naar de hel te sturen. "Geloof je niet dat Ik je liefheb? Jammer dan, je had de keus, maar nu zal ik je uit liefde voor eeuwig verloren laten gaan." Nee, als God liefde is, zoals Johannes zegt, en Jezus is één met de Vader, dan moet ik door Jezus te zien, ook God zien. 
Ik besloot mijn theologie overboord te gooien, opnieuw op zoek te gaan en me te laten leiden door de liefde. Hoe staat het een jaar later met mijn zoektocht naar de Liefde?

Oordeel niet

Liefhebben en oordelen. In het christelijk geloof zoals ik dat ooit aanhing, horen die twee onlosmakelijk bij elkaar. "We oordelen uit liefde" wordt er dan gezegd. Oordelen over de zonden van de ander gaat het dan meestal over. Waarom doen we dat eigenlijk? Is dat echt liefde? We doen dat volgens de leer, omdat we menen een heilig God te dienen die een hekel heeft aan zonden. Want God is niet alleen liefde, maar ook heilig en jaloers, zo is ons geleerd. Als God een oordelend God is, waarom leert Jezus ons dan niet te oordelen? Waarom leert Hij ons zelfs onze vijanden lief te hebben, terwijl God zelf zijn vijanden verteert? Wij hebben van oordelen onze God gemaakt. De wereld opdelen in goed en fout is de eenvoudigste manier om onszelf in het hokje "goed" te kunnen plaatsen en de ander in het hokje "fout". Door anderen te wijzen op hun onheiligheid, kunnen we onszelf heilig noemen. Oordelen is angst. Angst om er zelf niet bij te horen. Angst om te falen. Angst om de hemel mis te lopen.

Heb je vijanden lief

Heb je vijanden lief zegt Jezus. Meent Hij dat werkelijk? Maar dat betekent dat we hen niet langer als vijand zien. Dat vijanden onze naasten worden. Dat betekent dat ik niet langer in mijn veilige hokje "heilig en goed" verkeer en de ander in het hokje "gevaarlijk en fout". Heb je vijanden lief is het radicaalste wat Jezus kon zeggen als het op liefhebben aankwam. 

Vergeef

Jezus maakt het nog moeilijker. Hij draagt op te vergeven. Vergeven neemt weg dat je iemand als vijand ziet. Vergeven betekent dat jij de ander niet meer oordeelt op wat hij je aangedaan heeft. Dat gaat lijnrecht in tegen ons gevoel van krijgen wat je verdient. Gestraft worden naar wat je verdient. "Verdienen" dat is een woord dat we graag gebruiken. "Hij verdient het niet hier te zijn. Hij verdient het niet naar de hemel te gaan. Hij verdient het niet dat we aardig tegen hem doen. Hij verdient Gods liefde niet." Vergeven heeft alles met oordelen te maken. Vergeven is afzien van een oordeel. Afzien van dat waar jij meent recht op te hebben, namelijk dat de ander evenveel pijn krijgt als jou is aangedaan.
God spiegelt ons die radicale vergeving. Vergeving die we niet verdienen. Die vergeving is ons voorbeeld. Niet krijgen wat je verdient. Vergeving groter dan ons verstand, groter dan ons gevoel van wat eerlijk is. Jezus legt de lat hoog. Hij wenst de mensen vrede toe na zijn gruwelijke dood ook al hadden ze straf verdiend. Hij werd tenslotte onterecht veroordeeld. Afzien van het “verdienmodel”, van oog om oog, tand om tand, dat is vergeven. Zalig de vredestichters. Zij zullen kinderen van God genoemd worden.

Farizeeërs

Jezus maakt het duidelijk op veel plaatsen in de Bijbel: Religieuze mensen zijn mensen die oordelen. De Farizeeën hadden hun ideeën klaar over hoe we God zouden moeten dienen. En ieder die het niet deed zoals zij, werd weggezet als een ketter, een dwaalleraar, een ongelovige. En een ongelovige, die verdiende in hun ogen de dood. Die verdiende oordeel, Gods oordeel. Hun God zou hen oordelen. Maar Jezus wijst hen terecht. Nee, God is een God die inclusief is. Wie uitgesloten worden door de Farizeeërs zijn degenen die Jezus uitnodigt, met wie Hij eet, die Hij rechtvaardigt. De laatsten zullen de eersten zijn in het Koninkrijk van God. 

Hemel en hel op aarde

En wie de ander buitensluit? Tegen hen predikt Jezus de hel. Dus niet tegen ongelovigen. Niet tegen wie het zondaarsgebed niet bidden. Maar wie niet de woorden van Jezus over niet oordelen, vergeven en een God die allen redt wil aannemen. Nergens preekt Jezus over een hel na de dood, een plaats van eeuwig lijden voor de niet-gelovigen. Hij vertelt de Farizeeërs en de religieuze mensen uit die tijd, die denken te mogen oordelen over anderen in Gods naam, dat wie blijft vastzitten in het idee te mogen oordelen, zelf dat oordeel zal ontmoeten. Dat wie heiligheid blijft meten, gemeten zal worden met dezelfde maat. Ja, zij zitten in hun hoofd gevangen in hun wereld van wetten en regels. Zij zitten gevangen in hun eigen denken en oordelen en zullen geen vrijheid ervaren. Zij zitten vast in de hel. Wie kan leven zonder oordeel, wie kan vergeven, wie kan liefhebben zonder grenzen die zal het Koninkrijk van God vinden. Ja, hier op aarde al, dat geloof ik. Het Koninkrijk is in hun midden. 

Gelijkenissen

Jezus vertelt veel verhalen als gelijkenis. Verhalen om mee te worstelen. We hebben er lieve verhaaltjes van gemaakt. We willen graag de verloren zoon zijn die thuiskomt of de barmhartige Samaritaan. Maar Jezus vertelde de verhalen om ons een spiegel voor te houden. Om ons diep te laten gaan. Hij vertelde de gelijkenissen aan de Farizeeërs, de gelovige Joden en zijn discipelen. Hij wilde hun godsbeeld bevragen. "Die God van oordeel die jullie preken, is dat echt de God van liefde die ik jullie wil laten zien?" Hij stelde zijn gehoor steeds weer die vraag: “In hoeverre lijk jij op degene die het hier fout doet? Ben jij die religieus die de gewonde man op de straat voorbij loopt omdat je religieuze verplichtingen belangrijker zijn dan de liefde? Ben jij de oudste zoon die vindt dat de jongste zoon de liefde van de Vader niet verdient? Ben jij degene die met veel bombarie vertelt hoe heilig je bent, je tiende geeft, je regeltjes volgt en neerkijkt op degenen die in jouw ogen niet heilig leven?” Nee, de gelijkenissen waren niet om schouderklopjes uit te delen. De gelijkenissen waren om je wereld op zijn kop te zetten. Om te laten inzien dat we niet het slachtoffer, maar de vervolger zijn, terwijl we onszelf als gelovige vaak liever presenteren als slachtoffer dan vervolger. Om opnieuw geboren te worden, zullen we eerst de vervolger, de Farizeeër, de veroordeler, in onszelf moeten erkennen. Erkennen dat we ons hele leven bezig zijn met oordelen, in plaats van leven uit en in genade. Leven vanuit de liefde.


Geboren uit liefde, geboren als een goede schepping

Dat oordeel dat ons zo vaak leidt, komen we al tegen in het scheppingsverhaal. God schept de mens goed. Ja, we zijn een goede schepping, geen verdorven schepping. Erfzonde wordt nergens in de Bijbel genoemd. En waar gaat het fout? Als de mens gaat oordelen. Als de mens de wereld op gaat delen in goed en fout, zichzelf begint te vergelijken met anderen, dan komt het kwaad in de wereld. Dan begint de mens zijn jaloezie en oordeel te botvieren op de ander en al snel gaat het helemaal mis. Kaïn vermoordt Abel uit jaloezie. Hij vergeleek zijn offer met dan van Abel. 
Zonde hebben we vaak willen afbakenen als dingen die je niet mag doen. Als een wet. Want hoe heerlijk is het als we kunnen meten of we goed of fout, heilig of onheilig zijn? Hoe heerlijk is het als we ons clubje zuiver kunnen houden en mensen onze regels kunnen opleggen? Wij helemaal anders. Zie hoe goed we het doen, hoe zuiver we leven, hoe wij de hemel verdienen, omdat wij Jezus aangenomen hebben in ons hart. En als het nu eens om iets heel anders gaat? Als het om die dingen gaat die Jezus in de Bergrede naar voren brengt? Als het gaat om dat ene onmeetbare: de liefde? Gunnen wij de ander zo'n grote liefde? Gunnen wij de ander de redding die we eigenlijk vinden dat hij niet verdient, omdat hij niet onze heiligheidsregels volgt? Als Gods liefde en genade nu werkelijk zo oneindig groot zijn, dat een ieder die in de liefde wandelt, de hemel, het Koninkrijk van God, zal vinden? Ai, dat is een pijnlijke vraag. Want dan moeten we ons oordeel los laten. Dan moeten we stoppen met meten. Dan moeten we ons overgeven aan de liefde. Vertrouwen dat alleen de liefde genoeg is. De Liefde. De Liefde die onmeetbaar is. Wie niet in de liefde wandelt, leeft in zonde. Ik geloof niet dat zonde iets is wat je doet of wat meetbaar is. Ik geloof dat als we ons buiten de liefde begeven, we in zonde leven. We ons doel mis lopen. Ons doel: Leven in de stroom van liefde, in de rivier. Ons mee laten nemen op die stroom, in overgave.

God boven ons of in ons?

Ja, dit jaar heeft me veranderd, zoals ik nooit eerder veranderd ben. Opnieuw geboren. Was dat misschien wat Nikodemus meemaakte? Hij kende God al als Jood en schriftgeleerde, maar hij moet loslaten dat de wet heilig maakte. Dat je God vindt door te meten en te oordelen. Hij moest zich bevrijden uit zijn eigen religieuze kramp, zijn hel, om de Liefde te kunnen vinden. Om werkelijk vrij te worden. Nee, ik geloof niet meer in een oordelende God, die boven ons staat om te kijken of we het goed doen. Ik geloof in een God die liefde is en in ons woont. In een ieder woont. Ook in mijn vijand. Die niet vraagt van ons om de wereld te (ver)oordelen in Gods naam, maar onszelf te bevrijden uit onze kramp en te gaan leven in de stroom van Liefde. Daar is het Koninkrijk van God. Waar we God kunnen zien in de ander. Dat heeft me veranderd. Ik kan nu onvoorwaardelijk van mensen houden, zonder een verborgen agenda. Zonder mensen mijn theologie op te moeten dringen om hen te behouden en zonder de drang hen te moeten veranderen. De enige die veranderd moet worden dat ben ik. 

Lees hier deel 2 van dit blog over hoe dit mijn persoonlijke leven veranderde. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten