dinsdag 9 januari 2018

Waarom grijpt God niet in? (boek Wilkin van der Kamp)


Wilkin van der Kamp stuurde mij het boek “Waarom grijpt God niet in?” naar aanleiding van mijn blog over mijn ervaringen met gebedsgenezing. De vraag erbij was of ik wilde laten weten wat ik er van vond.

Kritiek op gebedsgenezing

Ik kan natuurlijk beginnen met de dingen waar ik het niet mee eens was, maar ik vind dat geen recht doen aan het boek. Wilkin heeft in het boek geprobeerd op een eerlijke en pastorale wijze antwoord te vinden op de worsteling met het lijden. Het is het eerste boek dat positief schrijft over gebedsgenezing (en dan bedoel ik niet een ervaringsverhaal, maar echt het vraagstuk rond genezing) waarin ik ook heel duidelijke kritiek lees op gebedsgenezing. Gebrek aan geloof, het uitdrijven van “de geest van ziekte”, voortdurend moeten strijden en “je genezing vasthouden” worden vraagtekens bij gezet en benoemd als (mogelijk) schadelijk voor de zieke. Dat doet goed. 

Gods liefde

Een tweede aspect van het boek waar Wilkin en ik elkaar in ontmoeten is dat Wilkin gelooft dat God liefde is. Hij koppelt zijn verklaring voor het lijden dan ook aan Gods liefde. God houdt zo veel van de mensen dat Hij niet wil dat ze verloren gaan en dus is er nog tijd voor mensen om behouden te worden. In die tussentijd is er nog lijden. We lijden dus uit liefde. Die laatste redenering heb ik veel moeite mee, maar dat doet niets af aan het feit, dat we beiden gegrepen zijn door Gods liefde.

Kan God ingrijpen?

God grijpt niet in als Hij onrecht ziet, want waar zou hij moeten beginnen en waar eindigen met ingrijpen? Als Hij overal ingrijpt, is er geen vrije wil meer. God kan dus wel ingrijpen, maar doet het niet. En daar gaat het in het boek voor mij mis. Wilkin probeert uit alle macht te verdedigen dat God in kan grijpen, maar het alleen soms doet en soms er voor kiest het niet te doen. Dat levert voor mij een beeld op van een God van willekeur. Een God van lievelingetjes. Ik ga Piet vandaag wel genezen en Jan niet. Laat Jan nog maar een tijdje pijn lijden voor het goede doel. Dat levert voor mij een vreemd beeld op van een Vader die van zijn kinderen houdt. Een Vader die er voor kiest zijn kinderen pijn te laten lijden. Of op zijn minst het toelaat.

Zo dacht ik ook

Ik heb lang op eenzelfde manier gedacht als Wilkin. En op eenzelfde manier geworsteld met het gegeven van een liefdevolle God en het lijden. En geprobeerd goed te praten waarom God de één mag genezen, terwijl hij de ander laat lijden. Ik heb geprobeerd allerlei verklaringen te geven voor mijn eigen lijden. Het leidde uiteindelijk tot een verlies van al mijn zekerheden. Tot een verlies van de God die ik dacht te kennen. In die God kon ik niet meer geloven. 

Vanaf dat moment in mijn leven ben ik anders tegen God aan gaan kijken. Ook anders tegen de Bijbel. Het is daarom moeilijk om uit te leggen waarom het boek van Wilkin me geen houvast geeft en geen antwoorden geeft waar ik iets mee kan. Het komt dus vooral omdat Wilkin en ik op een andere manier tegen God en de Bijbel aankijken. En als ik vanuit een ander gezichtspunt tegen God aan kijk, en de Bijbel anders interpreteer, dan spreken we al snel langs elkaar heen. Met het risico dat dat hier ook gaat gebeuren, doe ik toch een poging uit te leggen waarom Wilkins theologie mij niet meer zo aanspreekt.

Hiernamaals of hiernumaals?

Wilkin ziet God als een God van bovenaf, die geen deel uit maakt van het geschapene (blz 83). Hij staat buiten tijd, ruimte en materie. Voor mij is God juist aanwezig in zijn schepping en ontmoet ik Hem in ieder mens, dier en plant. Voor mij is elk moment heilig en elke stap heilige grond. En daarmee kijken we fundamenteel anders aan tegen dit vraagstuk. Ik geloof dat alles hier op aarde samenhangt. Dat we God niet kunnen kennen zonder de ander. Ik geloof daarmee ook, dat God verweven is in alles en iedereen. En ik scheid daarom niet de mens van God. De mens is door God geschapen en Hij zag dat het goed was. Hij blies de mens levensadem in. Gods adem is onze adem. Het dualistische idee van goed en kwaad, van God en duivel, van de verdorven mens tegenover de heilige God, van dit is God en dat is God niet, komt steeds verder van me af te staan. Ja, er is kwaad en dat mogen we benoemen, maar vanuit de wetenschap dat het goede er onder ligt. Het dualistische denken zorgt ervoor dat we geloven in zij en wij. Wij zijn behouden en zij moeten nog gered worden. Wat zou er gebeuren als we konden gaan denken in “wij”. In een wereld die samenhangt? Als we niet zouden leven voor het "hiernamaals", maar voor het "hiernumaals"? Als we dat Koninkrijk al konden vinden in ons en in de ander? Als het Koninkrijk al in ons midden is (of in ons is, zoals andere vertalingen zeggen, Lucas 17:21)? 



Scheppingsverhaal

Ik geloof dat de hele Bijbel ons vertelt over één groot scheppingsverhaal en dat pas op bijna de laatste bladzijde, in Openbaring, dat scheppingsverhaal tot voltooing komt. We leven in een scheppingsverhaal en in Jezus wordt het scheppingsverhaal dat door de mens onderbroken werd door steeds weer te kiezen voor het kwaad, voor geweld, opnieuw vertelt. Lees maar in Johannes 1. Het Woord van den beginne krijgt in Jezus stem. Jezus is het scheppende Woord van God. En ook de Geest zien we al in het scheppingsverhaal en hij wordt zichtbaar in de doop van Johannes, ook in Johannes 1. Vader, Zoon en Geest zijn scheppend aanwezig vanaf den beginne en gaan scheppend door in Jezus en in de mens door die Geest die woont in ons als we deel willen nemen aan die eenheid, die scheppingsdans van Vader, Zoon en Geest. Hoe prachtig is dat! En tot het einde toe zal die dans gedanst worden. Hier op aarde. 

God bewoont zijn schepping

God staat voor mij niet als een oordelend God boven de schepping, maar bewoont zijn schepping. Liefde stroomt door de schepping. En dat maakt dat ik ziekte inmiddels niet meer zie als iets dat er niet hoort. Wilkin spreekt in zijn boek over iemand die last heeft van hooggevoeligheid. Hij benoemt dit, samen met andere aangeboren "afwijkingen", als een handicap of aangeboren stoornis (blz 56). Dat vind ik jammer, omdat we dan gaan vechten tegen iets dat in onszelf is. Hooggevoeligheid is een manier waarop je de wereld waarneemt. Iets van jezelf. Daarna gaat hij er echter mee verder dat niet onze eigenschappen een gave zijn, maar dat we als geheel geliefd zijn. We zijn als een geheel een geschenk van God en daar ben ik het dan weer wel mee eens. God houdt van me, zoals ik ben. Nee sterker nog, God zelf is de liefde en die liefde vormt mij. God zelf is in ieder mens, in heel zijn schepping. En dat maakt dat ik niet meer kijk naar mensen als verloren. Maar ik wil Jezus zien in elk mens. En ik wil niet meer denken: Wat moet ik doen om deze mens tot Jezus te leiden? Nee, ik wil naar de ander kijken en me afvragen hoe ik in hem of haar het beeld van God kan zien. Dat is zo’n andere kijk op de wereld en op de mens. Het vervult je met liefde voor de ander. En in die ander ontmoet je ook jezelf. 

De hel en onze beloning

Waar Wilkin en ik elkaar verliezen is in het laatste hoofdstuk en ik vind het oprecht jammer dat dit toegevoegd is. Het gaat over wat een geweldige toekomst ons te wachten staat. Wilkin betoogt dat de mensen die hun genadegaven gebruiken de grootste beloning zullen krijgen later. Dat zij de beste christenen zijn, die het meeste zullen ontvangen. En dat we leven voor die beloning. Hij waarschuwt zijn lezers voor de hel en het eeuwige lijden. Als je niet voor Jezus kiest, dan zul je geoordeeld worden voor Gods troon. Maar, betoogt hij, dit doet God uit liefde. Door de hel laat God zien respect te hebben voor de keuzes van mensen. God dwingt niemand de hemel of de hel in (blz. 137). "Ons hele theologische systeem is teruggebracht tot niet meer dan een plan om de hel te ontwijken", zei Brian McLaren eens treffend. Is dit werkelijk de boodschap van Jezus? Is de essentie van in Jezus geloven, dat ik als christen (en dan nog wel de genadegavegebruikende christen) me op de borst mag slaan. Halleluja, ik word later niet geoordeeld en zal de grootste beloning ontvangen en ga gelukkig niet naar de hel, zoals de ongelovigen wel zullen gaan? Het zorgt bij mij voor een déjà-vu. Het doet me denken aan de Farizeeërs die meenden dat iedereen die niet zoals zij geloofden, door God geoordeeld zouden gaan worden. En wat vertelt Jezus hen? Met de maat waarmee je meet, zul je zelf gemeten worden. Met het oordeel waarmee je oordeelt zul je zelf geoordeeld worden. Nergens zegt Jezus tegen de mensen die in die tijd als ongelovig golden en die hij wèl zag staan (terwijl de gelovigen deze mensen uitsloten): “Geef nu je hart aan mij, anders zul je naar de hel gaan.” Wat hij wel zegt? Wie geen liefde heeft voor elkaar, valt buiten Gods licht. Wie de ander niet ziet, doet niet het goede. Maar als je voor je naaste zorgt, zie je Mij. Hij vat de hele wet samen als: “U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede, hieraan gelijk, is:  U zult uw naaste liefhebben als uzelf." (Mattheüs 22: 37-39) Jezus woorden over de hel zijn vooral gericht aan de gelovigen in die tijd. Dat geeft te denken over wat dan de hel precies is, maar die gedachten zouden te veel zijn om ook nog hier uiteen te zetten. In ieder geval denk ik dat Jezus ons aanspoort vooral ook in het hier en nu te leven. Om lief te hebben, te vergeven en Gods Koninkrijk, dat helemaal andere Koninkrijk van liefde, hier uit te leven en zichtbaar te maken door de liefde.

Bekeren

Ik ben gaan leven voor het hiernumaals. Voor het Koninkrijk dat met Jezus zichtbaar geworden is op aarde (en daar zijn we het dan weer helemaal over eens, dat met Jezus het Koninkrijk zichtbaar is geworden). Ik vecht niet meer tegen mijn ziekte. Ik strijd niet meer met woorden en heb geen aandeel meer in “geestelijke oorlogsvoering”. Net als Wilkin (blz. 81) ben ik er van overtuigd dat de stilte een weldaad is om God te ontmoeten en de stilte is daarom mijn gebed geworden; In de stilte God ontmoeten, zijn liefde je hele wezen laten doordringen. En die stilte heeft me veranderd. Het heeft me ervan overtuigd dat God zoveel genadiger is dan mijn van nature dualistische denken. Dat Gods liefde toereikend is voor iedereen. Dat ik zonder mitsen en maren van iedereen mag houden en geen verborgen agenda van bekering hoef te onderhouden. Niet meer “uit liefde” mensen bang hoef te maken voor een hel. Degene die bekeerd moet worden, ben ik zelf. Bekeerd van oordeel. Bekeerd van mijn egoïstisch en zelfgericht denken. Elke stap is voor mij heilige grond geworden. Elk moment is tijd met God. Hij laat me nooit los, al ga ik door het diepe dal van duisternis. En daar komen Wilkin en ik elkaar weer tegen. 

Mysterie

Er is veel dat ik niet weet of begrijp. Het mysterie van alles dat met elkaar verbonden is, is groter dan mijn denken. Het mysterie van God die liefde is en door zijn schepping heen werkt, is groter dan ik kan bevatten. Als ik ooit genees, dan zal ik daar uiteraard heel blij over zijn, maar ik zal het niet begrijpen en ik zal er ook niet zo snel meer een label aan hangen. Ik geloof namelijk niet dat het met een soort “uitverkiezing” te maken heeft. Ik geloof niet dat God lijden toelaat en er zelfs voor kiest om niet in te grijpen als bijvoorbeeld een man zijn dochter verkracht, zoals Wilkin suggereert. Ik geloof wel dat die man ver weg is van die dans van de liefde, waar hij ook aan deel kan nemen. Dat hij ver weg is van het goede dat in hem gelegd is. Dat het kwaad in hem wortel geschoten heeft. Het kwaad binnenin ons. Ons zelfgericht denken. Dat is voor mij “de duivel”. Geen op zichzelf staande entiteit, maar ons eigen duistere verlangen dat wortel schiet. Ik vertel mensen nog steeds van de liefde die zichtbaar werd in Jezus. Jezus die vergeeft, heelt en verbindt. De weg van Jezus is voor mij de weg van onvoorwaardelijk lief leren hebben. Wie die weg gaat, ontmoet God. Jezus, beeld van de Vader. Jezus die ons oproept vijanden te vergeven. Hoeveel te meer zal God dan zijn vijanden vergeven? Jezus die ons oproept het kwade met het goede te overwinnen. Zou die God er voor kiezen mensen “uit liefde” naar een hel, een plaats van eeuwig lijden, te sturen? Volgens Wilkins definitie gaan alle mensen die goed doen, maar niet de naam van Jezus daarbij gebruiken, naar een hel. Echt? Waren niet de mensen die de hongerigen eten gaven en de naakten kleedden, de mensen die zonder dat ze het zelf wisten de weg van Jezus gingen? Hebben wij niet een erg beperkt beeld geschetst van Gods liefde? Ik geloof dat Jezus kwam om ons beeld van God te veranderen. Ik geloof niet dat Hij kwam om Gods beeld van ons te veranderen, zoals Wilkin uitgebreid beschrijft in zijn visie op het kruis. 

Ziekte omarmen

Ik keer terug naar het hoofdthema van het boek: lijden, ziekte en niet-genezen. Ik heb geleerd om mijn ziekte te zien als deel van mijn leven. Het is niet goed of kwaad, het is er. En zolang ik er mee moet leven, probeer ik er niet meer tegen te vechten -het vechten en strijden leverde me een onhoudbaar beeld van God op en putte me uit- maar het als deel van mijn leven te omarmen. De pijn en de moeite leren me geduld en empathie. Ze leren me op een bijzondere manier lief te hebben. Ze leren me de stilte te zoeken en steeds weer terug te keren naar mijn ademhaling. Te beseffen dat God in elke ademteug aanwezig is. Hij is diepverbonden met mijn ziel. Diepverbonden met mijn leven. Inclusief mijn ziektes. 

Gestopt met vragen stellen

En dan tenslotte, om af te sluiten met iets waar Wilkin en ik het over eens zijn: “Ik ben gestopt met waarom-vragen stellen. Mijn verstand  kan geen sluitende verklaring op alle waarom-vragen vinden. Elk antwoord roept weer een volgende vraag op die mijn verstand kwelt en mijn gevoel in onrust brengt”, zegt Wilkin op blz 95. En dat beaam ik volledig. En daarom, kan ik weinig met het boek. Het heeft een hoog speculatiegehalte in het verklaren van het lijden (God wil dit, God denkt dat, als God zo zou handelen dan…, als Jezus dat gedaan zou hebben dan…., wat zou er gebeuren als….) en brengt me eerder onrust dan de rust die ik zo nodig heb om mijn ziekte te dragen en te leven in het hier en nu. Niet voor de toekomst. Maar om op dit moment thuis te zijn en lief te hebben in elk door God gegeven moment. Thuis in Gods liefde.

Dat is liefde!

Dank je wel voor het sturen van je boek, Wilkin. Want misschien bracht je boek me niet veel verder, maar het feit dat iemand die bidt voor genezing van de zieken, zoekt naar een weg om om te gaan met niet-genezen en de moeite neemt me een boek te sturen en mijn mening te willen horen, heeft me goed gedaan! Dat is liefde.







4 opmerkingen:

  1. Hoi Annemieke, je schrijft over een soort willekeur van God die dan wel en dan niet ingrijpt, bij de een wel en de ander niet. Ik heb zelf ook geen goede gezondheid en ik heb nu al zeven jaar geen betaald werk meer. Ik heb een uitkering en doe veel vrijwilligerswerk (16-20 u. p/w). Aan de ene kant kan ik begrijpen wat je denkt, aan de andere kant toch weer niet. Ik kan het eigenlijk niet uitleggen, maar ik ben er zelf nooit mee bezig dat iemand anders wel geneest. Ik ben nog nooit boos geweest op God of dat ik Hem schuldig vindt of verantwoordelijk. Ik zie dat God/Jezus wonderen doet en mensen geneest. Ik lees niet in de Bijbel dat God dat continue bij iedere gelovige doet. Ik ben nog nooit gaan vergelijken, dat andere mensen het beter hebben, dus gezonder zijn dan ik. Mijn gezondheid heeft veel in mijn leven veranderd (beter woord dan aangericht), ik ben pas 55 en kan geen betaald werk meer krijgen en leef van de bijstand. Ik denk dat ik in de loop van de tijd veel meer van God geleerd heb, hoe Hij met me omgaat en wat ikgeleerd heb om een beter/mooier mens te zijn en een meer liefhebbende mens voor mijn omgeving te zijn. Ik weet niet goed hoe dat geweest zou zijn als ik gewoon gezond gebleven was, nog steeds werkte (en nog steeds getrouwd was en een gezin zou hebben gehad.) Ik ben gegroeid in geloof en ik vind God nog steeds geweldig. Dat mijn lijf niet deugt is maar een klein deel van mij, ook al vragen bekenden steevast naar mijn gezondheid als ik ze ontmoet. Zij kijken dus anders naar mij als ik naar mijzelf. Mijn zwakkere gezondheid is elke dag aanwezig en bepalend, maar met Gods bijstand ben ik mijzelf gaan zien (en ook geworden) als een veel ruimer, dieper en mooier persoon dan hoe de samenleving tegen je aankijkt (geen waarde meer). Het leven heeft ontzettend veel te bieden. Met Gods hulp ben ik veranderd, heb ik mij aangepast is is mijn levensvreugde gewoon blijven bestaan en toegenomen. Dat zie ik ook als Gods ingrijpen, samen met mij. We doen alles samen. :-)
    Groet, Erik Kuijpers, Rotterdam.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dank je wel voor je mooie en eerlijke verhaal. We zitten heel dicht bij elkaar qua geloofsbeleving, denk ik. Misschien dat ik er iets andere woorden aan geef dan jij. Ook ik kan niet meer werken en doe (op een keer preken per maand na) alleen vrijwilligerswerk. En zoals je aan het eind kon lezen heeft mijn ziekte mij ook heel erg veranderd. Ook ik zou niet zijn wie ik nu was zonder mijn ziekte. Ik ben eigenlijk ook nooit boos geweest op God. Of op het feit dat sommige mensen genazen. Alleen de ladingen theologie die ik als zieke over me uitgestort kreeg, die kon ik op een bepaald moment niet meer verdragen. "God wil dat je zus en zo doet, dan zal je genezen." "Als jij maar dit doet, dan doet God dat." Dat soort dingen. Ik heb dus nooit God vaarwel gezegd, maar wel bepaalde godsbeelden en ideeën, die voor mij niet vruchtbaar waren. Zoals ik schreef, ook ik ga elke stap met God. Hij is bij mij. En bij jou! Groet, Annemieke

      Verwijderen
  2. Wat een liefdevol en groots antwoord! Mijn (niet vrije) wil dwong mij bijna tot een cynische reactie op de inhoud van het door jou gerecenseerde boek, maar ik had me nog net in de hand :-)

    BeantwoordenVerwijderen