vrijdag 28 november 2014

Lofzang voor de Schepper *

Verwonderd zie ik de jonge stagiaire om zich heen kijken. Het is haar eerste dag in ons verpleeghuis. Een gesloten huis voor pg, psycho-geriatrie of wel dementerenden. Ze is zestien en doet MBO 2 om zorghulp te worden.

En ja, ons huis is een wereld op zich. Het heeft iets surrealistisch, onwerkelijks. In de huiskamer staat een bed met een uitgemergelde vrouw. Ze ligt daar al twee jaar. Soms eet ze weken nauwelijks en denken we dat het einde snel zal komen. Maar ze heeft een sterk hart. Af en toe schreeuwt ze "Zuster, zuster" en vraagt of ze hier mag blijven. En dan zit er een man. Zijn gebit is uitgevallen. Hij kijkt wezenloos voor zich uit en kwijlt. Praten doet hij niet meer. Een vrouw begint plotseling hard te huilen, terwijl een andere vrouw verstoord opkijkt en roept "Houd je bek". Dan is daar die ondeugend kijkende vrouw die in haar rolstoel zich met haar voeten voortbeweegt. Ze gaat naar de keukenla, graait de lepeltjes eruit en stopt ze naast zich in haar rolstoel. Er gaat een kopje koffie om. Ik pak een doekje en ruim de rotzooi op. De verzorgende is iemand op het toilet aan het helpen en ik ben alleen met de ongemakkelijk kijkende stagiaire. Ik gebied haar vriendelijk bij me aan de tafel te komen zitten. Ik pak een kopje ingedikte koffie en voer een oude vrouw die onafgebroken voor zich uit zit te praten onder haar monoloog de koffie. Natuurlijk wordt het een kledderboel, zoals altijd. Ik pak een papieren slab en maak de vrouw wat schoon. Ondertussen praat ik rustig tegen de oude vrouw, sla een arm om haar heen en stel tegelijkertijd de stagiaire op haar gemak. Ze vertelt dat ze met kinderen wil werken, maar dat ze de eerste stage van school in het verpleeghuis moet doen. Ironisch eigenlijk, want deze mensen zijn net als kinderen. Veel van hen zijn qua gedrag en denken terug in hun kinderjaren.
De verzorging brengt een oude meneer terug van het toilet. Ze zet hem naast me. Hij weet wie ik ben of maakt in ieder geval de indruk het nog te weten. Hij vraagt of ik zijn handen wil vasthouden. Hij murmelt wat voor zich uit en brengt mijn handen tegen zijn voorhoofd. Plotseling vraagt hij of ik voor hem wil bidden."Ja", zeg ik, " natuurlijk." Ik bid voor de man en zegen hem. Bij het amen roept een vrouw aan de andere kant van de kamer ook heel hard "amen"  en "wat mooi dominee". De man brengt mijn handen nu naar zijn mond en kust ze onverwacht. Het geeft niet. Het is goed. Even onverwacht als de kus, roept hij: "En wat heeft u vandaag een mooie jurk aan." Ik lach en strijk hem over zijn haren. Ondertussen zet ik gezang 14 in: "De Heer is mijn herder." Hij doet zijn ogen dicht. Vanuit het bed achter me hoor de uitgemergelde vrouw met haar ijle stem zachtjes meezingen, voor zover ze de woorden herinnert. De stagiaire slaat het gade. Tot we het tweede couplet inzetten. Zachtjes zingt ze mee. Na het lied lacht ze verlegen:"Ik kom ook in een kerk." "Fijn", zeg ik. "Zing maar veel met de mensen." Ze knikt. En met haar nog steeds verlegen glimlach zegt ze: "Wel bijzonder hier, hè?"

*Alles in dit verhaal is zo geschreven dat het niet naar personen te herleiden is.


Lofzang voor de Schepper

Zie ik jou dan zie ik Hem.
Schepsel van de Allerhoogste.

Zie ik jou dan proef ik
Zijn wonderbare Majesteit.

Zie ik jou dan hoor ik
Zijn scheppende stem

Want mens, hoe bijzonder
jouw bestaan.

Hoor ik jouw adem,
Weet ik van een God die leeft!

2 opmerkingen:

  1. Een prachtig voorbeeld van zegenen zit hier in!
    Zegenen - Benedictie (bene dire) - Goede woorden zeggen!

    Wat zijn die mensjes gezegend met zo´n zegenende verzorgster!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dank je. Wie zegen uitdeelt, ontvangt zegen.

    BeantwoordenVerwijderen