donderdag 16 november 2017

De eenzame weg van gebedsgenezing



“Wat is er dan mis met gebedsgenezing? We doen alleen maar wat Jezus zegt?” Niet iedereen reageerde positief op mijn ervaringsverhaal over gebedsgenezing. “Het is Gods belofte. Hij wil iedereen gezond. Hij wil die ziekte niet!” Een enkeling stuurde me toch nog mail om te vertellen dat ik gebrek aan geloof toonde. Maar in de meeste mails die ik binnenkreeg op het blog Grijp je wonder/ Het slopende mantra van gebedsgenezers werden ervaringsverhalen met me gedeeld. En het waren er tientallen. Graag wil ik daaruit de meest genoemde ervaringen delen.

Je bent genezen!

“Je bent genezen!” Hoe vaak werd me dat gezegd? Mensen hadden profetieën voor me, dromen en visioenen over mijn genezing. Voor het gebed werd soms gevraagd: “Geloof je dat God je kan genezen?” en na het gebed  “Je bent genezen. Geloof je dat God je heeft genezen?” Eigenlijk kun je op zo’n moment bijna niets anders dan “ja” zeggen. De eerste keer (misschien keren), geloof je ook echt dat er genezing of verandering  is. Ik denk dat, als je dit met een gezond lichaam leest, je je afvraagt hoe je daar dan “in kan trappen”. Maar het is simpel. De overtuiging waarmee mensen je gezond verklaren, de wil om het te geloven -je bent niet voor niets naar voren gegaan- en de bereidheid om elk woord dat gesproken wordt te zien als “geestelijk woord”, te zien als teken van God, is zo groot. Maar dan komt vroeg of laat dat moment dat je je omgeving, die je misschien wel direct na de genezingsdienst verteld hebt, in je enthousiasme, in je wil om genezen te zijn, dat je genezen was, moet vertellen dat je niet genezen bent. Het voelt bij jezelf als ongeloof. “Woorden hebben kracht”, wordt er tegen je gezegd. “De genezing kan later doorzetten”, wordt je voorgehouden. Het is een worsteling, schreven velen me. Een eenzame worsteling. En als je dan de moed bijeen geraapt hebt en het zegt, dat je niet genezen bent, ook tegen de mensen die echt geloven in dat wonder, krijg je weer die golf van opmerkingen te verduren. Van “je was echt genezen, maar je valt terug” of “ongeloof” tot “hoe kan dat nou?”.

De eenzaamheid

Eenzaamheid was een heel veel gehoord element in de verhalen die ik las. De eerste soort eenzaamheid die genoemd werd, was de eenzaamheid na het gebedsmoment. Er is voor je gebeden, soms heel intensief. Er is genezing over je geproclameerd en misschien wel een profetie of woord over je uitgesproken dat je genezen bent of genezen zult. Je loopt naar je plek terug en iedereen is bezig.  Eigenlijk zou je graag met iemand praten, want je voelt je niet genezen. Je voelt je in de war. Er gaat zoveel door je heen. Je spreekt iemand van de organisatie aan. “Sorry, nu niet. Er wordt nu alleen gebeden.” Misschien ben je met iemand gekomen. Degene lacht vriendelijk naar je en slaat misschien een arm om je heen: “Ben je genezen? Voelde je wat? Hoe was het?” en eigenlijk wil je alleen maar huilen. Je voelde niets of misschien twijfel je of je iets voelde. Je voelt nu vooral verwarring. En als je dan eindelijk ’s avonds thuis bent, laat je misschien de tranen lopen. Je voelt nog steeds niets. Er is niets. Alleen maar verwarring en eenzaamheid. Een eenzaamheid waar niemand bij kan.



Nog meer eenzaamheid

Er werd nog een tweede soort eenzaamheid benoemd. Bidders zijn er genoeg te vinden in charismatische kring. Zolang je gebed wilt, is iedereen enthousiast. “Je bent zo dapper” en “je hebt zo’n groot geloof om op God te vertrouwen en te geloven dat Hij je zal genezen”, wordt je steeds gezegd. En dan komt dat moment. Soms snel. Na een paar keer bidden. Soms hebben mensen al jaren voor zich laten bidden en zijn jaren bezig geweest met “geestelijke strijd” en “genezing proclameren”, “de ziekte aanspreken en weg sturen” en alleen positief spreken (“Ik ben genezen!”), want als je over je ziekte praat, zul je ziek blijven. Het moment dat het op is. Je moet het voor jezelf erkennen. Deze weg is niet vruchtbaar. Je wilt geen gebed om genezing meer. En de “bidders” druipen af. Er blijven bar weinig mensen om je heen staan die echt de weg van lijden met je willen gaan. Niet zoals de vrienden van Job, die maar bleven praten over waarom Job dit overkwam, maar werkelijk als medemens, empatisch,  meelevend. Zeker als je chronisch ziek bent en het is een lange, lange weg, is de eenzaamheid soms overweldigend. Opvallend was ook dat verschillende mensen opmerkten, dat het niet hun christelijke (charismatische) vrienden waren die naast hen stonden, toen het moeilijk werd. Maar dat het vooral niet-christenen waren die hen konden steunen in hun lijden en er waren.

God is dichtbij je in ziekte 

Uit alle verhalen die ik las, waarbij de persoon het geloof vast had kunnen houden, werd er steeds afgesloten met hetzelfde: Jezus/God is heel dichtbij je in je ziekte. Het dagelijks leven met ongemak en pijn zorgt dat je heel anders in het leven en het geloof komt te staan. Vragen verdwijnen vaak naar de achtergrond en er komt een stuk overgave aan God. Er is vaak dankbaarheid en meer oog voor de kleine dingen. Voor mooie momenten. En in die strijd en worsteling om overgave, in die weg die je alleen moet gaan in alle eenzaamheid, komt God zo dichtbij. Wat is het dan ongelooflijk hard als mensen tegen je zeggen : “Dat moet je niet zeggen. Ziekte komt niet van God. Je moet volhouden en blijven strijden en bidden voor genezing.”

Je ziekte leren accepteren

"Moeten volhouden" en "blijven strijden in gebed" leggen een enorme druk op de zieke. Zeker als je chronisch ziek bent en het een langdurige, levenslange kwestie is. Hoe moet je je ziekte leren accepteren, als mensen tegen je blijven zeggen, dat de ziekte weg moet, dat de ziekte geen plaats mag hebben in je leven, omdat het tegen de belofte van God, genezing, in gaat? Ziekte hoort niet bij het volbrachte werk van Christus, werd gezegd toen ik opperde dat er ook een “theologie van ziekte” moest komen. Iemand anders noemde het “een theologie van het lijden”. Weer iemand anders sprak van "een doordenking van wat ziekte aan versterkende uitwerking heeft op iemands geloofsleven". (Let op, ik zeg niet dat dit altijd zo is! En ook niet dat de zieke dit altijd direct ervaart of er een boodschap aan heeft op de zware momenten in het lijden). De versterkende uitwerking van ziekte op je geloof wordt vaak niet naar gekeken. In plaats daarvan wordt gezegd dat je “cynisch” bent, “teleurgesteld omdat je niet genezen bent”. Dat de ziekte misschien wel een bijzondere overgave aan God uitwerkt of uitgewerkt heeft, wordt meestal niet erkend. En ja, dat brengt wederom die verschrikkelijke eenzaamheid. 

Donkere nacht

Ook ik zelf ervaar een diepe verbondenheid met God. Na de tijd van zoeken naar genezing, kwam er een donkere tijd. Ik ervoer God niet meer. Bidden vond ik moeilijk. Mijn lange gebeden veranderden in stiltes. Mijn zekerheden losten op. Mijn geloof ontdeed zich van alle franje. Ik had niets meer om me aan vast te houden of me achter te verschuilen. Het werd stil en in die stilte kwam God terug, dat wil zeggen, het verbonden voelen met de Eeuwige. Op een heel andere manier dan ervoor. Een woordeloos besef van eenheid, van God die in ons aanwezig is. Die in elke ademteug nabij is. Geen God van veel woorden of een God die zich opsluit in een leer. Maar een God die werkelijk liefde is. De drang om te bidden voor genezing en te zoeken naar “de juiste leer” is bij mij verdwenen. Ik heb geleerd om het hele leven, dat is inclusief mijn ziektes,  als heilige grond te zien. Elke stap -en mijn stappen gaan moeizaam en met veel pijn- te zetten in die stille verbondenheid met God. Sommigen blijven het “ongeloof” noemen en “niet staan op de belofte van genezing.” Ik noem het leven in en door de Liefde. Me laten vallen in overgave, in vertrouwen dat ik opgevangen zal worden. 



1 opmerking: