dinsdag 17 oktober 2017

Falling in love

Twee lieve jonge dames stonden voor mijn deur. Ik schatte ze hooguit 25 jaar. Misschien nog wat jonger. Ze hadden keurige rokjes aan en zo’n typische Jehovahs Getuigen-tas voor alle foldertjes. Ze herinnerden van het vorige gesprekje dat we aan de deur hadden nog dat ik veel van de Bijbel wist en af en toe preekte. Daarom wilden ze me dit keer vragen hoe ik dacht over  “het Koninkrijk van God”. We hadden een geanimeerd gesprek, ook al zag ik dat de dames af en toe wat moeite hadden met mijn wedervragen. Waarom denken jullie dat jullie de enige ware vertaling en uitleg van de Bijbel hebben? Of ik dan niet geloofde in de Bijbel als het enige en ware Woord van God dat we moesten volgen. "Nee", zei ik, "ik geloof dat Jezus het Woord van God is en dat we Hem mogen volgen. Navolgen." De vraag waarom zij het enige ware geloof hadden, bleef onbeantwoord. Ze volgden zo letterlijk mogelijk de Bijbel en verder dan dat kwamen ze niet.

Het enige ware geloof hebben. De enige juiste visie hebben. Het zijn nog al grote uitspraken die veel mensen over hun geloof doen op bijvoorbeeld Facebook. Als je niet precies gelooft zoals zij dan ben je “geen christen”, “een dwaalleraar”, “geen echte gelovige”. En dit geldt natuurlijk niet alleen voor christenen. Ook onder Moslims, Hindoe’s, Joden of welk geloof je ook kiest, zul je dit ervaren.

Waarom zijn we zo bang voor alles wat anders is? Waarom klampen we ons zo aan “de leer” vast? Waarom denken we dat wij de enige juiste weg gaan? Het zijn vragen die me het laatste jaar beziggehouden hebben. Waarom die angst? Waarom kunnen we niet geloven dat God barmhartiger, liefdevoller en genadiger is dan we kunnen bedenken?

Ergens houdt het in onze gedachten op. Beperken we Gods genade tot zover wij kunnen gaan. Ja, we kunnen van onze broeder en zuster in het geloof houden, maar dat is niet spectaculair, zegt Jezus ons. Je vijanden lief hebben, probeer dat maar eens. Dat gaat wel heel ver. En als wij onze vijanden lief zouden moeten hebben, hoeveel meer zou God dan zijn vijanden lief hebben? Maar het is zoveel makkelijker te geloven dat God vijanden haat. Dat God mijn vijanden haat. Het is zoveel makkelijker te geloven dat wie fout doet of "fout" gelooft door God aan de kant gezet wordt. Het is zoveel makkelijker om te leven in een economie van vergelding. Oog om oog en tand om tand. Jij doet iets wat niet mag, dus zal God jou straffen. Maar als Gods barmhartigheid nu eens uitgaat boven dat wat maximale barmhartigheid voor ons is? 



Pas preekte ik over oordeel. In de Bijbel staat dat we geoordeeld zullen worden met het oordeel waarmee we zelf oordelen. En dat we gemeten zullen worden met de maat waarmee we zelf meten. De Joden in Jezus tijd geloofden in een God die zou oordelen over hun vijanden. Als Jezus tegen hen, meestal tegen de Farizeeën en Schriftgeleerden, spreekt over oordeel, dan zegt hij eigenlijk, denk ik, zoiets als: Als jij de ander blijft oordelen en Gods barmhartigheid zo klein maakt, dan zul je lijden aan je eigen oordeel. Je zult je eigen oordeel tegenkomen. Je zult blijven leven in die angst. Als je goed leest, wenst Jezus nooit de in onze ogen notoire zondaars naar de hel. Niet de tollenaars, niet de hoeren, niet de overspeligen. Nee, hij spreekt juist met de Joodse modelgelovigen over oordeel. Het gaat niet over hemel of hel, zoals wij die vaak afschilderen: De gelovige zal naar de hemel gaan en de ongelovige naar de hel. Nee, het gaat er over dat wie Gods barmhartigheid en genade niet kan leven, niet kan uitleven, niet kan aannemen, wie de ander naar de hel verwenst, zelf de hel zal ondervinden. Die zal zijn leven lang blijven geloven in een logica van offers brengen, reinheid en onreinheid, wetten en regels om God gunstig te stemmen. Die zal zichzelf blijven meten aan anderen. Die zal het nodig hebben zichzelf te verheffen. Maar wie zichzelf verheft, die zal bij God de laatste plaats hebben….. 

Steeds meer geloof ik en zie ik, dat veel van wat we geloven en hoe we leven gedreven wordt door angst. Het gevolg daarvan is oordeel. Jezelf moeten meten aan anderen om te weten dat je goed bent in de ogen van God en in de ogen van je medegelovigen. Altijd maar moeten "groeien in geloof". Ooit was ik niet meer welkom in een gebedsgroep, omdat ik niet “volwassen genoeg” in het geloof was. Ik genas namelijk niet en er werd toch steeds voor me gebeden? Daar moest ik maar eerst wat aan doen. Ik moest eerst maar groeien als gelovige. Meer geloof hebben. Toen maakte het me boos. Maar als ik er nu op terugkijk, zie ik hoe angst-gedreven deze mensen waren. Bang voor alles wat niet ging volgens hun goddelijke plannen en regels. Vol van het zich meten met en aan anderen om hun eigen geloof en zichzelf te kunnen rechtvaardigen. Om te kunnen zeggen dat zij het tenminste goed deden in Gods ogen (en de anderen dus niet).

Ik heb niet meer de illusie dat ik de juiste leer volg. Dat ik het ware geloof heb. En voor velen zal dat klinken alsof ik mijn geloof kwijt ben. Niets is minder waar. Een vriend vroeg me (in het Engels), “Wat is er dan gebeurd?” En ik antwoordde “I fell in love”. Ik viel letterlijk in de liefde. Ik begon te geloven in een God die zoveel groter was dan mijn afgepaste leer me deed geloven. Ja, ik begon werkelijk te geloven dat God liefde is. Dat God barmhartig is. Dat God genadig is. Ik begon werkelijk te geloven dat God vergevend is. En niet 7x70 maal, zoals Hij ons voorhoudt, maar nog veel meer dan dat. Het is een beetje zoals bij Nicodemus. Meestal wordt dat verhaal aangehaald als het erover gaat wat het betekent om “wedergeboren” te worden. Dan bedoelen we “gered” worden voor de eeuwigheid". Een gelovige worden. Christen worden. Maar als je er goed over nadenkt, gebeurt er iets anders. Nicodemus is al een gelovige. Hij is een Schriftgeleerde. Hij kent God. Hij dient God. En toch moet hij opnieuw geboren worden. Hij moet vertrouwen op Jezus. Het Griekse woord dat in Johannes 3 gebruikt wordt voor geloven, betekent ook vertrouwen. En Jezus, zo staat er, kwam niet om een oordeel te vellen, maar om te redden, heel te maken. De mensen die Zijn weg niet volgen, zullen oordeel ontmoeten. En wat is dat oordeel? Dat staat er ook. Ze zullen blijven leven in het donker, in het duistere handelen. Maar wie oprecht handelt, zal in het licht komen. En God zal zichtbaar worden in alles wat hij doet. 

Johannes spreekt niet over een hel, over een eeuwige straf, als hij over oordeel spreekt. Nee, het is zoals elders in het Evangelie staat: wie niet los kan komen van oordeel, zal leven in datzelfde oordeel. Hoe lang blijven we nog leven in angst, in “wij” (de goeden) en “zij” (degenen die het niet goed doen)? Hoe lang gaan we nog door met het God zo klein maken als onze denominatie, onze kerk, ons christen-zijn, ons land of welke grens je ook wilt trekken? Zou God echt ophouden God te zijn, bij de grenzen van ons kleine geloofswereldje? Waarom zo benard en klein spreken over God? Want God had de wereld zo lief. Stel toch dat dat waar is. Dat Hij de wereld zo lief heeft.... 

Ja, ik geloof in Jezus. Ik geloof in zijn weg van geweldloosheid, vergeving, liefde, niet oordelen. Ik geloof, meer dan ooit, groter dan ooit, in een barmhartige, vergevende, liefdevolle God. En wie klein van God denkt, zal dat niet begrijpen. Zal niet begrijpen dat ik mijn angstgeloof ingeruild heb voor de liefde. Een geloof van liefde. En dat dat niets anders vraagt, dan je te laten vallen. Ja, te laten vallen in het mysterie van een Vader die barmhartig, vergevend en liefdevol is, en niet te weten wanneer je opgevangen wordt. Maar te vertrouwen dat de liefde genoeg is. Voor mij en voor de hele wereld. 

3 opmerkingen: