zaterdag 20 augustus 2016

Stilte

Het houdt me de laatste tijd erg bezig: wie of wat is God? Misschien klinkt het wat diepgaand en niet als een vraag die je gemiddeld bezighoudt in de zomervakantie. Ik heb gemerkt dat dit soort vragen je bovenmatig bezighouden op momenten in het leven dat het lijkt als of je de grip kwijt raakt. Momenten waarop je houvast zoekt en het niet lijkt te vinden. Het was voor mij een zomer waarin ik veel nagedacht heb. 

Verhuizen

Nadat ik vorig jaar een tweede diagnose kreeg en het trappenlopen steeds moeizamer ging, besloten we te verhuizen. Voor mij. We vonden een prachtig huis in het winkelstraatje in ons dorp. De winkels en kerk op een steenworp afstand. Ruimte om wat aan huis te werken, zolang ik nog wat werken kan. Ruimte voor een slaapkamer en douche beneden, als het nodig is. Met maar één trap, waar ook nog een traplift mogelijk is. Hoe het ook verder gaat, we kunnen er oud worden en ik blijf er mensen zien.

Grip kwijt

Het voelt steeds meer als of ik de grip op mijn eigen lichaam kwijt ben. Dat voelt eng. Onzeker. Handen die dingen laten vallen, voeten die hun stappen onzekerder zetten. Energie die soms al op is na het ontbijt en de boodschappen. Een lichaam waar ik niet meer van op aan kan. 
De vanzelfsprekendheid waarmee we -als we gezond zijn- op ons lichaam vertrouwen, herken ik ook in het geloof. Als het leven tamelijk vlak is, met hier en daar een up en hier en daar een down, dan is geloven ook een redelijke vanzelfsprekendheid voor mensen die gelovig zijn. Het is een betrouwbare metgezel. Je hoeft er niet te veel over na te denken. Je neemt de dingen zoals je ze aangeboden krijgt. Je voert misschien wat dogmatische discussies om je eigen standpunten goed te verankeren. De juiste leer lijkt dan misschien erg belangrijk. Maar met het veranderen en onbetrouwbaarder worden van mijn lichaam, ervaar ik ook een verandering in mijn geloof. Het brengt diepe vragen en gedachten mee. De dingen die ik altijd als vanzelfsprekend aannam, worden onzekerder. Dogma’s en de leer onbelangrijker  Eenvoudige zinnetjes als “God is goed” en “God zorgt altijd voor je” en “God is een liefdevolle Vader”, krijgen een nieuwe, andere lading. Ze zijn niet zo vanzelfsprekend meer. Ze klinken te makkelijk. Ze matchen niet meer met mijn leven. Ze voelen te weinig doordacht, te weinig doorleefd.


Op zoek naar nieuwe woorden

Ik merk dat langzaam een nieuw vocabulaire in me ontstaat. Een vocabulaire dat niet heel veel mensen verstaan. Maar wel diegene die ook op dit punt in hun leven geweest zijn. Van wie het geloof de vanzelfsprekendheid verloor en plaats maakte voor een niet-vanzelfsprekend geloof. Een geloof dat niet gebouwd is op simpele one-liners, maar op lange stiltes en diepe gedachten. 

Ik denk de laatste tijd vaak terug aan de sterfbedden waar ik aan zat als geestelijk verzorger. Van eenzame mensen, verslaafde mensen, gebroken mensen. Daar kon ik niets met mooie, christelijke woorden. Ik heb ze ook nooit gebruikt. Ik hield handen vast, wreef ze warm, was stil, huilde mee, was er namens Hem. En dat was genoeg.  Ik heb het gevoel dat ik God er vaak ontmoet heb, daar aan die sterfbedden, in de stilte van de donkere, vieze kamertjes. Niet die “makkelijke” God van eenvoudige slogans, maar een God van weinig woorden die er is. Een God van lange stiltes. 



Ik zoek de laatste tijd naar woorden. Woorden om iets over God te zeggen. Wie Hij is. Waar Hij is. Zo makkelijk als het vroeger ging, zo worstel ik nu vaak om de juiste woorden te vinden. Lange denkpauzes en diepe stiltes vullen mijn gedachten. Ze vullen mijn hart. Mijn wezen. Mijn zijn. Mijn ziel. Het is of ik een andere taal ben gaan spreken en God ook. Zoveel woorden als ik vroeger had, zo weinig heb ik er nu. Het voelde eerst onwennig. Onzeker. Maar langzaam maar zeker begin ik er meer vrede mee te krijgen.

Wie is God?

Wie God is? Ik weet het niet. Het voelt als of ik weer bij nul moet beginnen. Dat ik alle zekerheden overboord moet gooien. Het is eng, want ik ga de weg alleen. zoals ik de weg van ziek-zijn en steeds minder kunnen ook alleen zal moeten dragen. Ik ervaar steeds meer hoe ziek-zijn een eenzame weg is. Lang kon ik nog gedeeltelijk meedoen met gezonde mensen, maar het wordt steeds moeilijker. En ik kan ook niet meer zo makkelijk meedoen met de geloofsbeleving van gezonde mensen, merk ik. God gaat voor mij veel dieper dan de one-liners waar mensen me -goedbedoeld- mee proberen te troosten. Het is alsof woorden God “doodslaan”, Hem lam leggen. Als of mensen steeds de heilige stilte verbreken door er hun goedbedoelde, maar verstikkende woorden op te leggen. Het voelt als of ik opnieuw moet leren leven, opnieuw moet leren ademen. Dat ik moet leren om God te ademen. Woordenloos. In stilte. En mag weten dat het goed is.

1 opmerking:

  1. Eerlijk, diep, kwetsbaar ... en in die zin ook mooi, teer, open. Sterkte met deze worsteling. En vang de stilte maar, met of zonder woorden, proef het licht maar, al zijn het restjes. 'Wees stil, en weet, Ik ben God ...'

    BeantwoordenVerwijderen