En het gebeurde die dag. In die varkenstal riep ik tot God en zag ik een Bijbel tussen de troep. En ik las het verhaal van de verloren zoon. De verloren zoon die tussen de varkens belandde. Wat had hij nog? Niets. Hij had niets meer te verwachten. Hij was failliet. Zijn leven was hopeloos en leeg. Verlaten. En hij had niets anders meer om heen te gaan dan terug naar de Vader. En het ongelooflijke, het onverwachte gebeurde: daar stond de Vader al op de uitkijk en liep hem tegemoet om hem in de armen te sluiten. Hij, stinkend naar de varkensmest, volkomen failliet. Hij had de Vader niets te bieden. Niets dan stank en vuiligheid.
Mijn woorden zouden niets meer kunnen doen in deze situatie, maar Gods Woord trof doel. Een verloren zoon liet zich in de armen van de Vader sluiten. Nee, eigenlijk waren het twee verloren zonen, denk ik. Twee verloren zonen werden diep getroffen door Gods liefde middenin in die varkensstal. En het was feest. Een heerlijk feest. Gods Glorie schitterende in dat stinkende, donkere huis.
Gods Liefde is sterker dan het aardse verdriet. De aardse varkensstal. Dat raakt me steeds weer. Dat juist in de allerdonkerste plaatsen het Licht zo zichtbaar wordt dwars door alles heen. Een lamp aansteken in het donker is tenslotte veel zichtbaarder dan dat doen als het schemerig of bijna licht is. Wie diepe duisternis ziet, ziet ook veel van het Licht. Fel Licht dat de ogen doet knipperen. In het donker zie je pas hoe helder het is. En hoe fel het schijnt.
De rotzooi van het leven en de Heerlijkheid van God. Ja, het contrast is zo groot en toch ligt het ook weer zo dicht bij elkaar soms.
En het brengt me bij nog een punt. Ook de werker in de wijngaard staat failliet tegenover God. En het laat me beseffen dat er maar Eén is die het echte werk doet.
Glorie aan God!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten