vrijdag 18 april 2014

Treinpastoraat (2)

Mijn blog over het treinpastoraat wordt nog steeds enthousiast gelezen en gedeeld. Op het dorp word ik er regelmatig over aangesproken. Wat een bijzonder verhaal! Dus ik dacht, er moet een vervolg komen op dit blog, want dit verhaal is slechts een voorbeeld van de vele ontmoetingen die ik op straat of in de trein heb. Hoe kan dat, vragen sommige mensen zich hardop af? Ik spreek nooit iemand op straat over God.....

Het was alweer op station Utrecht CS, 23.20 uur. Ik kwam die avond inderdaad weer van de Royal Mission school en was op weg naar huis. Op Utrecht heb ik twintig minuten overstaptijd en ik zat een boek te lezen op een bankje. Twee jonge Surinaamse meisjes, ik schat ze een jaar of zestien, kwamen giebelend naast me zitten en een ervan zei iets te luid tegen me "Goedenavond". Ik groette hartelijk terug, keek ze eens aan, maar ze bleven giebelen en ik besloot maar verder te lezen. Ik had toch het gevoel dat ze iets kwijt wilden, maar als ik op keek, draaiden ze zich om en begonnen weer te lachen. Had ik iets verkeerd gedaan? Twee verschillende schoenen aan? Kruimels op mijn gezicht? Plotseling stond een van de twee op, ging voor me staan en zei een beetje onzeker: "Jezus houdt van u!" Vrolijk antwoordde ik:"Lieve zusters, Jezus houdt ook heel veel van jullie!" De dames keken me nu ongelovig aan. "Kent u Jezus dan?", stamelde een van de meisjes. Ik glimlachte, haalde mijn Bijbel uit mijn tas en zei: "Ja, hoor. Jullie dus ook, neem ik aan?" De meisjes keken me weer aan. "Weet u, we willen heel graag mensen van Jezus vertellen, maar wisten niet zo goed hoe." Daarna heb ik een tijdje met de meisjes gesproken en ze bemoedigend en aangemoedigd in hun poging om de treinreizigers van Jezus te vertellen.

Ik was diep onder de indruk van het ontluikende lef van deze twee pubers. Om 's avonds, tegen middernacht ( ik vroeg me wel af, wat doe je als puber rond middernacht op een doordeweekse dag op UtrechtCS, maar goed) eenzame treinreizigers Jezus liefde te verkondigen. Want laten we eerlijk zijn, hoe veel mensen hebben dit lef? Ik heb gemerkt dat heel veel christenen die mijn blogs lezen zich genoodzaakt voelen om zich tegen me te verontschuldigen:" Mooi dat jij dat doet, maar ik kan echt niet met vreemden over mijn geloof praten, hoor!" Weet je, tegen mij hoef je je niet te verontschuldigen. Ik hoop dat mijn verhalen je inspireren om ook eens de uitdaging aan te gaan. Want hoe bijzonder is het als je mensen mag bemoedigen door Gods Woord. Als je iets van liefde mag uitdelen, gratis, in een wereld waar mensen vervreemd zijn geraakt van echte liefde. 

Het was een gewone ochtend, op weg naar mijn werk, tegen negen uur. Een oudere vrouw kwam naast me in de trein zitten. Zoals altijd, groette ik mijn medepassagier. Dat opent namelijk de mogelijkheid tot gesprek. Deze vrouw maakte daar direct gebruik van. Ze groette beleefd terug en informeerde voorzichtig waar ik heen ging. Ik antwoordde, dat ik naar mijn werk ging. Zij vertelde dat ze op familiebezoek ging. Wat voor werk ik deed. Geestelijk verzorger. Deed ik dat vanuit mijn geloof? Ja zeker.  Dus ik was een soort dominee. Nu ja, geen gemeentepredikant, maar een soort dominee in het verpleeghuis. Toen was ze stil. Ik zag dat er iets op haar hart lag. Dus ik vroeg haar of God iets voor haar betekende? Ja, zei ze, ja, maar het was zo moeilijk. Kort geleden was haar man overleden en ze probeerde zich overeind te houden en God te blijven zien. Maar het was zo plotseling gegaan en ze vond het nu zo moeilijk om zich aan God vast te houden.  Ik ben op dit soort momenten altijd zo blij dat ik de Bijbel heb. Ik vroeg haar of ze de Psalmen kende en een lievelingspsalm had. En zo spraken we samen over de Psalmen, over hoe in de diepte van je nood, God luistert naar je roepen. Op Rotterdam CS bedankte ze me voor mijn gesprek. Ik zegende haar en we gingen weer onze eigen weg. 
Zo maar een ontmoeting. Zo maar een moment waarop ik mocht uitdelen van Gods genade en liefde. Waarop ik even iets van Jezus liefde mocht laten zien.

In Romeinen 1:16 staat: "Voor dit evangelie schaam ik mij niet, want het is Gods reddende kracht voor allen die geloven, voor Joden in de eerste plaats, maar ook voor andere volken."
Schamen we ons inderdaad niet voor het Evangelie? Durven we nog dat Evangelie uit te delen? Of zijn we bang wat anderen ervan denken? Bang om uitgelachen te worden? Onzeker? Schaamte?
Maar hebben we als christenen niet dat te geven, waar de wereld naar zoekt? Liefde, echte liefde? Waarom zouden we ons er voor schamen? Mensen zoeken. Mensen willen niets liever dan die echte liefde vinden. Waarom ons verstoppen als we het geweldigste cadeau te bieden hebben, dat we een mens kunnen geven: Jezus liefde! 

Nu hadden sommige mensen misschien gehoopt dat ik nog wat zou schrijven over mijn treinpastorant ( http://bosmanan.blogspot.nl/2014/03/treinpastoraat.html ) . Ja, daar zal ik dan dit blog mee afsluiten. Inderdaad kwam ik hem deze week weer tegen.  Toeval? Welnee, daar geloof ik allang niet meer in. Ik was op de Royal Mission school en bedacht me om tien voor tien, de avond was nog niet afgelopen, dat ik een trein eerder ging nemen. Waarom? Geen idee. Het kwam gewoon in me op. Ik haalde net de trein, stapte in een leeg treinstel, de deuren sloten en we vertrokken. Ik hoorde snelle voetstappen en plof, daar plofte mijn drugsverslaafde vriend bij me neer. "Ik dacht al dat u het was! Wat goed zeg, dat ik u zie!" Hij wachtte geen moment en zette meteen het gesprek voort waar we vorige keer gebleven waren. Het was duidelijk dat hij nagedacht had over ons gesprek. Of de Jezus van de Islam dezelfde was als de Jezus waarin ik geloofde. Wat ik van Moslims vond. Waarom ik dacht dat de Bijbel waar was. Of ik ook in gebed en genezing geloofde. Ondertussen vroeg hij of ik het erg vond als hij even cocaïne snoof of dat hij even uit mijn zicht moest gaan. Ik antwoordde dat ik het niet erg vond om bij te zijn, maar dat ik het wel erg vond voor hem. En terwijl hij cocaïne snoof, praatten we over zijn verslaving, verval van zijn lichaam en toekomstverwachtingen. Plotseling vroeg hij, hoe het kon, dat ik hem niet veroordeelde. Ik had overduidelijk niets met zijn levensstijl en toch praatte ik nog steeds met hem. Ik vroeg hem of ik weer uit de Bijbel mocht lezen. En zo lazen we dit keer van de overspelige vrouw. De Farizeeën willen haar stenigen, zoals de wet voorschrijft. Jezus zegt hen:  ‘Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen.’  (Johannes 8:7). Ik legde het verhaal uit. Niemand staat zonder zonde voor God. Ik legde uit dat ik er niet was om te zeggen dat hij slecht was, maar om hem de liefde van de Here Jezus aan te bieden. Er is er maar een zonder zonde en dat is Jezus. En Hij biedt ons Zijn liefde aan. Vergeving. Genade. Nieuw leven.

Te snel waren we weer op Utrecht. Hij keek me aan en zei: "Eigenlijk bent u een soort vriend, maar wel een heel bijzondere. Zo een, heb ik er nooit gehad. Misschien bent u wel mijn geweten dat me achtervolgt. Een engeltje dat op mijn schouder zit"  en voegde hij toe "wanneer reist u weer met de trein?" 

Liefde, echte liefde. Dat is wat de wereld nodig heeft! Durf jij het aan dat uit te gaan delen? Gratis en voor niets! Ik geloof dat er heel veel mensen zijn die erop wachten en die het maar wat graag willen ontvangen!


Ik sluit dit blog af met mijn lievelingslied: Jezus liefde voor mij van Sela. Ontvang! Gratis!

Dank U mijn Vader voor al uw genade, die U liefdevol geeft.
Genade die heiligt, mijn hart heeft gereinigd,
door Hem die in mij leeft.
U heeft mij in liefde aanvaard,
die mijn hart veranderd heeft.
U heeft mij rechtvaardig verklaard,
wat mij rust en vrede geeft.

Al wat ik ben,
dank ik aan Hem:
aan Jezus’ liefde voor mij.
Zolang ik besta,
volg ik Hem na;
krijgt Hij gestalte in mij.

Laat mij verder groeien, laat vruchten opbloeien van uw heilige Geest.
Maak mij overvloedig, standvastig en moedig,
geef mij wat nog ontbreekt.
Heer, werk met genade in mij:
dat mijn hart U niet bedroeft.
Heer, maak mij gehoorzaam en vrij:
uw genade is mij genoeg.

Niets houdt mij tegen mij over te geven,
aan U: Jezus alleen.
U leidt mij door diepten; met krachtige liefde draagt U,
mij erdoorheen.
U heeft mij de liefde verklaard,
die mijn hart veroverd heeft.
U bent mijn bewondering waard:
U bent alles waar ik voor leef!




dinsdag 15 april 2014

Paasontbijtje



Op Witte Donderdag wordt er op de school van mijn kinderen Pasen gevierd. Dit "vieren" gaat niet veel verder dan een Paasontbijtje en gezellig spelletjes doen, maar goed, genoeg om hier thuis in vol bedrijf bezig te zijn met de voorbereidingen. De kinderen hebben namelijk " lootjes getrokken" en mogen voor hun geheime klasgenoot ( ze vertellen het zelfs niet aan elkaar) een ontbijtje maken. De dames zijn druk aan het knutselen om dit ontbijtje te voorzien van het allermooiste bordje, opgesierd met gevouwen paaskonijntjes en de pakjes drinken worden beplakt met zelf geknipte paaseitjes. Ze hebben boodschappenlijstjes voor me samengesteld ( heel makkelijk, alle drie één), de mooiste paasservetjes uit de kast gehaald (altijd fijn je restantjes kwijt te kunnen) en morgen gaan we er dan ook nog Paaskoekjes bij bakken. Tussen al het geknutsel en gekwetter zit ik na te denken over mijn Paaspreek, die ik ook al op Witte Donderdag mag houden. In het verpleeghuis (voor dementerenden) is niet genoeg personeel op Pasen om dan ook Pasen te vieren, dus vieren we maar Pasen op de donderdag ervoor.



Ik houd mijn Paasdienst in de Oranjerie, die ook bedoeld is voor buurtactiviteiten. Naast de bewoners mogen ook ( meestal niet-christelijke) famillieleden en buurtbewoners komen. En ook zijn er nog mijn vrijwilligers en (meestal niet-christelijke) verzorgenden. Ik heb de omliggende kerken flyers toegestuurd om uit te delen aan de mensen in de buurt voor wie de kerk een te hoge drempel heeft. Dat kan heel letterlijk zijn, mensen in scootmobiels bijvoorbeeld, of figuurlijk: mensen die in de war zijn of een verstandelijk beperking hebben of eenzaam zijn. Mijn kerk is een bont gezelschap kwijlende, slapende, gillende, brommende en neuriënde mensen, die mij eerlijk (soms onverstaanbaar) toeroepen wat ze denken. Zo gebeurde het een keer dat iemand onder de preek (die ik "verhaal" noem), heel hard me toeriep: "Dominee, wat heeft u een fleurige jurk aan!" En er is een bewoonster die me steevast onderbreekt met de mededeling "U praat te snel". Als haar humeur wat slecht is, wordt dit vervangen door "U praat te veel" of "U praat te lang" of in het ergste geval "Een vrouw kan geen dominee zijn." Ik stel haar dan steevast gerust, dat ik geestelijk verzorger ben en dan zegt ze meestal zo iets van "O ja, zo één komt ook wel eens bij mij op bezoek" (ze is dan even vergeten dat ik dat ben.) Mijn kerk is bijzonder. Er zijn geen ( ongeschreven) kledingvoorschriften, geen regels, je hoeft er niet eens wakker te blijven. En ik heb de eerlijkste toehoorders die er zijn. Na mijn kerstverhaal riep een bewoner na mijn "amen" luid: "Wat kunt u mooi vertellen!" En een andere bewoner riep na elk lied:"Mooi, hè, dominee!" Maar het mooiste compliment was dit. Met de kerstviering was er een vrouw op een scootmobiel mijn kerk binnengereden. Ze was duidelijk in de war en af en toe reed ze dwars door mijn kerkdienst heen. Ik kende haar niet. Het bleek een buurtbewoonster. Af en toe liep ik naar haar toe onder de dienst (onder het zingen loop ik naar onrustige bewoners en pak hun handen, zing even met hen of leg even een hand op hun schouders), wees het lied aan in haar boekje en legde even een bemoedigende hand op haar schouder. Na de dienst overreed ze me bijna met haar scootmobiel. "Dominee, dominee", riep ze me toe. Ik stopte even mijn gesprek met een andere bewoner. Dit klonk dringend. "Dominee, ik ben al zo lang niet in de kerk geweest, want ik kan daar niet komen met mijn scootmobiel. En nu mocht ik weer Kerst vieren in de kerk. Dominee, ik ben zo blij. Ik hoor er nu echt weer bij, hè?" Ik zei dat ik het zo fijn vond dat ze erbij was en zo genoten had. "Ja", zei ze, "en u preekt zo prachtig over de Here Jezus en ik houd ook zo veel van Hem." Snap je dat ik daar blij van word? Ik heb echt de mooiste gemeente die je je voor kunt stellen. 

En nu zit ik tussen een paar stuiterende kinderen na te denken over mijn Paasboodschap voor een bont gezelschap van christelijke en niet christelijke mensen. Ik heb een grote gekleurde plaat uitgeprint van het lege graf, die ik ook voorop de liturgie ( die we gewoon " boekjes" noemen in mijn kerk) heb afgedrukt. En mijn thema is "Hij is er niet, want Hij is opgestaan!". Ik zal in eenvoudige woorden het verhaal van de vrouwen bij het lege graf vertellen en dan in alle eenvoud over de opstanding en het nieuwe leven spreken. Jezus die de dood overwon. Die al onze pijn en verdriet meenam aan het kruis en die ons wil vullen met leven, liefde en hoop. Hoop voor iedereen en vooral ook voor iedereen die zich hopeloos voelt. Wat is een mooiere plek om de Paasboodschap te verkondigen dan in "mijn" huis?

Ondertussen krijg ik drie creatieve boodschappenlijstjes onder mijn neus geschoven, compleet met tekening hoe het ontbijtje op het versierde bordje gerangschikt moet worden, met beschrijving van vier verschillende broodjes en een lijst met vijf verschillende smaken paaseitjes die ik in de winkel moet zoeken. Dat is dus ongeveer het recept van mijn Paasdienst: creativiteit, afwisseling en een beetje chaos en samen moet het worden tot iets prachtigs. De prachtige Paasboodschap: Halleluja, de Heer is opgestaan, de Heer is waarlijk opgestaan.


Daar juicht een toon, daar klinkt een stem, 
Die galmt door gans Jeruzalem;
Een heerlijk morgenlicht breekt aan;
De Zoon van God is opgestaan!

Geen graf hield Davids Zoon omkneld, 
Hij overwon, die sterke Held,
Hij steeg uit 't graf door eigen kracht, 
Want Hij is God, bekleed met macht!

Nu jaagt de dood geen angst meer aan. 
Want alles, alles is voldaan.
Die in ‘t geloof op Jezus ziet,
Die vreest voor dood en helle niet!

Want nu de Heer is opgestaan, 
Nu vangt het nieuwe leven aan, 
Een leven door zijn dood bereid, 
Een leven in zijn heerlijkheid

donderdag 10 april 2014

Het "Johannes10-momentje"

Mijn man moet soms erg om mij lachen. Gelukkig maar, denk ik dan. Huilen was slechter geweest. Hij moet lachen, omdat ik soms in cryptische termen spreek. Kijkt me dan niets begrijpend aan, haalt zijn schouders op en geeft me een kus of een aai over mijn hoofd. Zo van “Het komt wel een keer goed met je”. Cryptische termen, dat zijn meestal getallen.  “Wow, we zongen opwekking 474. Zo mooi!” of “Ik las vandaag Lucas 18. Dat raakte me.” of “Een vriend mailde me Psalm 28:1. Snap jij waarom?”. En zo kwam ik op een dag, vrolijk en enthousiast als ik altijd ben, thuis en zei ik opgewekt en een beetje te hard tegen mijn man: “Vandaag op de dijk had ik echt een Johannes10-momentje!” En ik kreeg weer die blik…..

’s Morgens ging ik naar mijn werk. Ik nam tram 25 en liep het laatste stukje op de Smeetslandsedijk (Rotterdam) naar het verpleeghuis waar ik werk. Tot mijn grote verbazing kwam ik een enorme kudde schapen tegen. In de gauwigheid telde ik er ruim 150. Middenin Rotterdam, in Lombardijen. Dat is een soort paradoxaal gevoel. Je loopt in een achterstandswijk van Rotterdam en wordt geconfronteerd met ruim 150 schapen. Een soort van: dit past niet. En toen had ik dus mijn Johannes10-momentje!



Voor bij wie nu niet direct een belletje gaat rinkelen, even twee stukken uit Johannes 10:

‘Waarachtig, ik verzeker u: wie de schaapskooi niet binnengaat door de deur maar ergens anders naar binnen klimt, is een dief of een rover. Wie door de deur naar binnen gaat, is de herder van de schapen. Voor hem doet de bewaker open. De schapen luisteren naar zijn stem, hij roept zijn eigen schapen bij hun naam en leidt ze naar buiten. Wanneer hij al zijn schapen naar buiten gebracht heeft, loopt hij voor ze uit en de schapen volgen hem omdat ze zijn stem kennen. Iemand anders volgen ze niet, ze lopen juist van hem weg omdat ze de stem van een vreemde niet kennen.’ Jezus vertelde hun deze gelijkenis, maar ze begrepen niet wat hij bedoelde.

11 Ik ben de goede herder. Een goede herder geeft zijn leven voor de schapen. 12 Een huurling, iemand die geen herder is, en die niet de eigenaar van de schapen is, laat de schapen in de steek en slaat op de vlucht zodra hij een wolf ziet aankomen. De wolf valt de kudde aan en jaagt de schapen uiteen; 13 de man is een huurling en de schapen kunnen hem niets schelen. 14 Ik ben de goede herder. Ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen mij, 15 zoals de Vader mij kent en ik de Vader ken. Ik geef mijn leven voor de schapen.

Er is er maar één die zoveel om zijn schapen geeft, dat Hij Zijn leven wilde geven voor Zijn schapen, onze Here Jezus Christus. Wij mogen met Hem wandelen en wij mogen luisteren naar die vertrouwde stem. Maar dan is er ook die wolf, die alles doet om die schapen uiteen te drijven. Maar als je de echte Herder volgt en luistert naar die ene stem, kan niets je van Hem afhouden en weghouden van Zijn liefdevolle zorg en bescherming. Loop weg van die vreemde stem! Loop hard weg!
Terwijl ik naar die schapen stond te kijken, dacht ik na over die wolf. En het weglopen van die vreemde stem. Eigenlijk denk ik liever na over de Herder, maar ik werd even bepaald door die wolf. Ik dacht meteen Mattheus 10:16! (Voor wie het nu even niet weet: 16 Bedenk wel, ik zend jullie als schapen onder de wolven. Wees dus scherpzinnig als een slang, maar behoud de onschuld van een duif.) De Bijbel is heel duidelijk. Wees op je hoede. De wereld kent vele verleidingen en verleiders. Vele valse leraren en rovers. Let op! Volg alleen die ene stem, de stem van de Herder! En loop weg van die vreemde stem. Ja, wat is de wereld vol van vreemde stemmen, die je af proberen te houden van het volgen van Jezus. 

Ik keek weer naar die kudde blatende schapen. Dacht een tijdje na over de wolf en de verleidingen van de wereld. Keek weer naar die vredige kudde schapen. Onschuldig herkauwend en het gras op de dijk kortwiekend. Wat een leven! Dat is het leven dat Jezus ons wil geven als we ons aan Hem toevertrouwen. Veilig in de kudde, alleen de stem van onze Heer en Heiland volgend. Ontspannen en rustig. Zelfs als je door de storm gaat. Zelfs als er allerlei andere stemmen om je heen roepen. 
En ik dacht meteen: "Opwekking 245!"
Heer, laat alle andere stemmen in mij zwijgen!  


Opwekking 245


Hier in uw heiligdom, dicht bij de troon,
vraagt uw aanwezigheid ons stil te zijn.
Zo komen wij tot U, met heilig ontzag,
als uw Geest ons trekt tot U.

Rein door uw zuiver bloed, met zekerheid
dat wij geborgen in uw liefde zijn.
Staan wij vrijmoedig hier
en antwoordt ons hart
op de roepstem van uw Geest.

Heer, ik wil horen uw zachte stem.
Laat and're stemmen in mij zwijgen.
Open mijn ogen, Heer opdat ik het licht
van uw aangezicht zal zien.

zaterdag 5 april 2014

Dankbaar

Ik zit op "mijn" bankje. Schoenen uit, benen opgetrokken. De zon staat laag en weerspiegelt in het water. Om me heen kwetteren grutto's, scholeksters en kieviten. Er zwemmen ganzen, meerkoeten en futen. De zwaan is aan het broeden. Dit is mijn bankje. Mijn plekje. Soms lees ik er de Bijbel, overdenk er een preek. Soms denk ik gewoon na, over het leven. Het is zo'n zes kilometer van de bewoonde wereld. Soms kom ik er een tijdje niet. Dan fiets ik er dagen achter elkaar naar toe. Gewoon, om alleen te zijn. Om te bidden. Om stil te zijn als één van "mijn" bewoners overleden is, als ik een heftig gesprek gehad heb op het werk, als ik mijn preek wil laten bezinken, om een antwoord te vinden op een vraag en deze aan God voor te leggen of soms gewoon om te danken en God te prijzen. Soms zing ik een lied. De vogels kwetteren er gewoon doorheen. Of misschien kwetteren ze wel mee of kwetter ik met hen mee. Soms huil ik er. Als ik verdrietig ben of gewoon van geluk.
Deze week zit ik al voor de vijfde keer op mijn bankje. Er is niets specifieks. Of misschien juist wel. Ik heb geen pijn. Al een aantal dagen niet. En het leven is dan zo overweldigend mooi. Mijn lichaam voelt licht. Mijn hoofd voelt leeg en blij. Zo dankbaar. Sommige mensen zeggen wel eens dat je pas beseft wat het is gezond te zijn, als je ziek bent (geweest). Ik denk dat dat zo is. Dagen als deze zijn zo bijzonder, zo mooi, zo overweldigend prachtig voor me.
Ik kijk naar de zon die langaam zakt. Zing een loflied. Hef mijn handen omhoog. Het zal een raar gezicht zijn, ik op dat bankje. Maar wat maakt het uit? Er is toch niemand. Of eigenlijk is er natuurlijk wel Iemand.



Twee weken geleden, ik had toen een heftige ontsteking in mijn heup, werd ik heel erg bepaald door een tekst in Hebreeën 12:2-3 "Laten we daarbij de blik gericht houden op Jezus, de grondlegger en voltooier van ons geloof: denkend aan de vreugde die voor hem in het verschiet lag, liet hij zich niet afschrikken door de schande van het kruis. Hij hield stand en nam plaats aan de rechterzijde van de troon van God. Laat tot u doordringen hoe hij standhield toen de zondaars zich zo tegen hem verzetten, opdat u niet de moed verliest en het opgeeft." Mijn eigen pijn bepaalt me vaak bij het lijden van de Here Jezus. Hoe Hij leed voor mij. Hoe Hij alles droeg voor mij. Hoe alles aan het kruis werd volbracht en betaald, ook mijn genezing. Mijn bankje is mijn plaats om te knielen bij het kruis, om te schuilen in Jezus armen. Als ik opzie naar de lijdende Jezus, weet ik, dat ik me niet moet laten afschrikken door het leed in deze wereld, ook niet in mijn eigen leven. Geef niet op. Houd je ogen op Hem gericht. Ga door. Strijd door. Heb geduld. Heb geloof. Blijf verwachten.

Vandaag denk ik vooral aan die woorden, die Jezus aan het kruis sprak: "Het is volbracht." (Joh. 19:30). Dankbaar. Wat er ook komen gaat: de blik op Jezus gericht. Ik stap weer op mijn fiets. Heer, als ik denk aan wat U voor mij deed, dan kan ik U alleen maar danken....

Opwekking 470 Omdat U zoveel van mij hield
http://m.youtube.com/watch?v=Zl-xHYygoV4

Heer als ik denk aan wat U voor mij deed,
Dan kan ik U alleen maar danken.
En als ik denk aan de strijd die U streed,
Dan kan ik U alleen maar danken.

Angst en verdriet in Gethsémané,
Door uw eigen vrienden verlaten
en verraden door een kus,
geschopt en geslagen,
omdat U zoveel van mij hield.

Heer als ik denk aan wat U voor mij deed,
Dan kan ik U alleen maar danken.
En als ik denk aan de pijn die U leed,
Dan kan ik U alleen maar danken.

Doornen op uw hoofd,
Een speer in uw zij,
Spijkers door uw handen en voeten,
Van het leven beroofd om te sterven voor mij,
Omdat U zoveel van mij hield.

Heer als ik denk aan wat U voor mij deed,
Dan kan ik U alleen maar danken.
En als ik denk aan de strijd die U streed,
Dan kan ik U alleen maar danken.

Heer als ik denk aan wat U voor mij deed,
Dan kan ik U alleen maar danken
En als ik denk aan de pijn die U leed,
Dan kan ik U alleen maar danken.
Dan kan ik U alleen maar danken.
Dan kan ik U alleen maar danken.
O, Heer.