zaterdag 27 december 2014

Facebook en de onzichtbare stipjes

"Het was een geweldig jaar. Bedankt dat jullie daar onderdeel van zijn geweest!", zo vertelt facebook ons jaar in een tiental foto's. Grappig genoeg doet het me vooral denken aan heel veel mensen die niet op mijn foto's staan.

Als ik aan mijn jaar terugdenk dan denk ik aan mensen. Mensen die ik dit jaar ontmoette, kort of langer. Mensen die mijn weg kruisten voor even of blijvend. Sommigen schreef ik al eerder over in blogs. Maar velen ook niet. Mensen die ik begeleidde tot ze stierven, mensen die hun zonden bij me opbiechtten, mensen die ik op mijn spreekuur had, mensen die een keer bij me aanklopten voor hulp en daarna verder gingen, mensen met wie ik een tijdje opliep tot ze verder konden, maar ook mensen met wie ik een korte ontmoeting had. De drugsverslaafde in de trein met wie ik middernacht de Bijbel las op station Utrecht. Ik ontmoette hem nog een tweede maal en bid nog steeds voor een vervolg. Die vrouw die van de trap viel op het station en aan wie ik eerste hulp verleende. Die oude vrouw die verdwaald was en ik naar huis bracht of dat kleine meisje in de tram dat ik troostte toen ze zo moest overgeven en haar vader niet wist wat hij moest doen. Die zwerver bij de prullenbak, de twee Surinaamse tieners die me het Evangelie gingen verkondigen, de oude vrouw die bijna viel in de metro en ik naar een plek hielp, de meneer in de wachtkamer van het ziekenhuis die me huilend zijn verhaal vertelde. Oh, dan denk ik ook meteen aan de prikzuster in het ziekenhuis die mijn kruisje aan de ketting mooi vond. Ik vertelde haar wat het kruis betekende. We hadden heel weinig tijd. Bloedprikken gaat erg snel, maar ze bedankte me voor het fijne gesprek. De cassière die me met iemand anders hoorde praten over God en met wie ik nu elke week aan de kassa praat over God, Jezus, de Bijbel en de kerk. Of die vrouw die ik -spontaan- belde en toen ze opnam huilend door de de telefoon vertelde , dat ze juist een liturgie van mijn viering had gepakt van enkele weken daarvoor, die ze bewaard had, omdat het haar zo geraakt had. Juist die had ze voor haar gelegd op de keukentafel, omdat ze het nu zo moeilijk had en nu belde ik......

Eén vrouw denk ik nog in het bijzonder aan. Het was op station Amsterdam Muiderpoort. Ze was Amerikaanse. Het was schemerig en het regende en ze moest naar het Stay Okay hotel, waar ik ook heen ging voor een conferentie. Ik bood haar aan met me mee te lopen, dwars door de  Indische buurt, en we raakten in gesprek. Ze vertelde dat ze een half jaar alleen door Europa trok. Of ik wel eens in de VS was geweest? Ja, daar was ik een half jaar geweest. Of het me veranderd had? Ja, dan krijg het verhaal over mij en God. En zo gaf ik een kort getuigenis in die tien minuten dat we samen wandelden. In het halfdonker in de regen hadden we een heel heftig en intensief gesprek. Ze geloofde niet. Of ook weer wel. Of toch niet meer. En zo snel als onze wegen samen waren gekomen, scheidden ze ook weer toen we bij het hotel waren. 

Mensen. Zoveel mensen. Sommigen ontmoette ik gewoon bij de bakker en sommigen via facebook of deze blogs. Of ze reageerden om mijn verhaal op Mystory. Ze schreven, reageerden, vroegen om gebed of advies. De wereld is wonderlijk. Ik ben een piepklein onzichtbaar stipje op deze aarde. En toch ontmoet ik zoveel mensen en lijken zoveel gesprekken gearrangeerd, lijkt het geen toeval te zijn. Toeval? 
Als je dit blog leest en ik heb jou op een wonderlijke manier ontmoet, bedenk dan dat er maar Eén is die wonderlijke dingen doet. En lees je dit blog bij toeval, bedenk dan dat het misschien geen toeval is. Want als er één ding is wat me van dit jaar bij zal blijven, is dat ik nog nooit zo veel wonderlijke en prefect getimede ontmoetingen heb gehad als dit jaar. Het is toch wonderlijk hoe twee onzichtbare stipjes elkaar ontmoeten op de grote aardbol op precies het juiste moment. Wonderlijk. Wonderlijk mooi. Wonderlijk mooi bedacht. 

Ja, ik vond het fijn dat je een onderdel was van mijn jaar, ook als je niet op mijn facebook voorkomt. Ik hoop dat die ontmoeting tussen jou en mij, in het echte leven of hier op het internet, je iets gebracht heeft. Iets wonderlijks. Iets wonderlijk moois. 

maandag 8 december 2014

Adventsgedachte


Ik check mijn werkmail. Een nieuwe aanmelding. Soms van een arts, soms van een artsondersteuner, soms van de thuiszorg. Of ik iemand wil bellen, langs wil gaan of uit wil nodigen voor mijn spreekuur.
Ik vind vandaag een kort mailtje van de thuiszorg over persoon X*. X is stervende, eenzaam en ziet niemand anders meer dan de thuiszorg. Zou ik iets kunnen betekenen? Niemand komt er verder in, maar misschien als ik het probeer?
Natuurlijk probeer ik het. Ik bel X op, leg uit dat ik een geestelijk verzorger ben zonder behandelplan en dat ik alleen kom om te luisteren en als X wil, kan ik ook gewoon in stilte bij X zitten. Tot mijn verbazing stemt X direct in. X begint meteen te huilen door de telefoon. Er is zoveel fout gegaan in het leven en nu is er niemand meer, alleen de dood die wacht.
De volgende dag loop ik door de wijk. Ik blijf staan voor een troosteloze flat, vijf hoog zonder lift. Ik druk op de bel. Zonder dat iemand iets zegt door de intercom wordt er open gedaan. Ik klim de stenen trappen op in het trappenhuis. Ondertussen praat ik zachtjes met God: Geef me wijsheid, inzicht, woorden en bescherming en dank omdat God zal geven wat ik nodig heb. De flat is typische jarenvijftigbouw. Het is er koud en kil. De deur staat al open. X zit in pyama op de bank in een piepkleine huiskamer. Er staat nauwelijks iets. De muren zijn leeg. De afwas staat hoog opgestapeld op het kleine keukenblokje. Ik stel me voor en geef een hand. X zegt niets. Ik haal wat was van een stoel en ga tegenover X zitten en lach vriendelijk. Zeggen hoef ik niets. Tranen stromen al van de wangen en zachtjes en met schaamte vertelt X het verhaal. Kinderen die niet meer komen, alcohol, schulden, kanker. Luisteren. Ik doe niets anders dan luisteren. En af en toe bid ik zachtjes of God me verder vertelt wat ik moet doen. Ik hoef niet veel te doen. Het uur is te kort voor het verhaal. Ik maak direct een nieuwe afspraak en beloof naar de rest van het verhaal te komen luisteren. Ik raad X, die inmiddels erg vermoeid is, aan in bed te kruipen en rust te nemen, vertel dat het verhaal veilig is bij me en dat het goed was dat het verteld is en dat we er samen verder over zullen praten. X gaat op de bank liggen en doet de ogen dicht en murmelt nog "U kunt goed luisteren en doet u de deur dicht?". Zachtjes loop ik naar de deur, sluit deze zorgvuldig en loop de stenen trappen weer af God dankend voor inzicht en bescherming. Ik zegen X en vraag of God X's hart wil warmen. Ook al kent X Hem niet. Maar wie weet, was mijn aanwezigheid al genoeg om iets van Hem te ervaren. Iets van verwarmend Licht. Iets van de Hoop. Iets van verlangen naar een nieuwe wereld. Want bij God zullen de treurenden getroost worden, de hongerigen verzadigd worden, de armen zullen rijk zijn en de geringe zal Hij aanzien geven. Misschien is mijn kleine Lichtje genoeg om de Advent door te laten breken in X's leven: verlangend gaan uitzien naar dat arme Kindje die de wereld op zijn kop was. De Koning die niet kwam met macht. God die afdaalde in een arme stal, de minste wilde zijn. Redder van de wereld. God met ons. Ja, misschien. Ik zie verlangend uit, wetende dat Jezus zag wie voor anderen verloren leek, dat Jezus zag wie verdwaald waren, dat Jezus zag wie door anderen niet meer gezien werden. Verlangend naar de wereld op zijn kop.

*Het verhaal van persoon X is zoals het soms gaat, maar niet te herleiden tot een bepaald persoon.