donderdag 16 november 2017

De eenzame weg van gebedsgenezing



“Wat is er dan mis met gebedsgenezing? We doen alleen maar wat Jezus zegt?” Niet iedereen reageerde positief op mijn ervaringsverhaal over gebedsgenezing. “Het is Gods belofte. Hij wil iedereen gezond. Hij wil die ziekte niet!” Een enkeling stuurde me toch nog mail om te vertellen dat ik gebrek aan geloof toonde. Maar in de meeste mails die ik binnenkreeg op het blog Grijp je wonder/ Het slopende mantra van gebedsgenezers werden ervaringsverhalen met me gedeeld. En het waren er tientallen. Graag wil ik daaruit de meest genoemde ervaringen delen.

Je bent genezen!

“Je bent genezen!” Hoe vaak werd me dat gezegd? Mensen hadden profetieën voor me, dromen en visioenen over mijn genezing. Voor het gebed werd soms gevraagd: “Geloof je dat God je kan genezen?” en na het gebed  “Je bent genezen. Geloof je dat God je heeft genezen?” Eigenlijk kun je op zo’n moment bijna niets anders dan “ja” zeggen. De eerste keer (misschien keren), geloof je ook echt dat er genezing of verandering  is. Ik denk dat, als je dit met een gezond lichaam leest, je je afvraagt hoe je daar dan “in kan trappen”. Maar het is simpel. De overtuiging waarmee mensen je gezond verklaren, de wil om het te geloven -je bent niet voor niets naar voren gegaan- en de bereidheid om elk woord dat gesproken wordt te zien als “geestelijk woord”, te zien als teken van God, is zo groot. Maar dan komt vroeg of laat dat moment dat je je omgeving, die je misschien wel direct na de genezingsdienst verteld hebt, in je enthousiasme, in je wil om genezen te zijn, dat je genezen was, moet vertellen dat je niet genezen bent. Het voelt bij jezelf als ongeloof. “Woorden hebben kracht”, wordt er tegen je gezegd. “De genezing kan later doorzetten”, wordt je voorgehouden. Het is een worsteling, schreven velen me. Een eenzame worsteling. En als je dan de moed bijeen geraapt hebt en het zegt, dat je niet genezen bent, ook tegen de mensen die echt geloven in dat wonder, krijg je weer die golf van opmerkingen te verduren. Van “je was echt genezen, maar je valt terug” of “ongeloof” tot “hoe kan dat nou?”.

De eenzaamheid

Eenzaamheid was een heel veel gehoord element in de verhalen die ik las. De eerste soort eenzaamheid die genoemd werd, was de eenzaamheid na het gebedsmoment. Er is voor je gebeden, soms heel intensief. Er is genezing over je geproclameerd en misschien wel een profetie of woord over je uitgesproken dat je genezen bent of genezen zult. Je loopt naar je plek terug en iedereen is bezig.  Eigenlijk zou je graag met iemand praten, want je voelt je niet genezen. Je voelt je in de war. Er gaat zoveel door je heen. Je spreekt iemand van de organisatie aan. “Sorry, nu niet. Er wordt nu alleen gebeden.” Misschien ben je met iemand gekomen. Degene lacht vriendelijk naar je en slaat misschien een arm om je heen: “Ben je genezen? Voelde je wat? Hoe was het?” en eigenlijk wil je alleen maar huilen. Je voelde niets of misschien twijfel je of je iets voelde. Je voelt nu vooral verwarring. En als je dan eindelijk ’s avonds thuis bent, laat je misschien de tranen lopen. Je voelt nog steeds niets. Er is niets. Alleen maar verwarring en eenzaamheid. Een eenzaamheid waar niemand bij kan.



Nog meer eenzaamheid

Er werd nog een tweede soort eenzaamheid benoemd. Bidders zijn er genoeg te vinden in charismatische kring. Zolang je gebed wilt, is iedereen enthousiast. “Je bent zo dapper” en “je hebt zo’n groot geloof om op God te vertrouwen en te geloven dat Hij je zal genezen”, wordt je steeds gezegd. En dan komt dat moment. Soms snel. Na een paar keer bidden. Soms hebben mensen al jaren voor zich laten bidden en zijn jaren bezig geweest met “geestelijke strijd” en “genezing proclameren”, “de ziekte aanspreken en weg sturen” en alleen positief spreken (“Ik ben genezen!”), want als je over je ziekte praat, zul je ziek blijven. Het moment dat het op is. Je moet het voor jezelf erkennen. Deze weg is niet vruchtbaar. Je wilt geen gebed om genezing meer. En de “bidders” druipen af. Er blijven bar weinig mensen om je heen staan die echt de weg van lijden met je willen gaan. Niet zoals de vrienden van Job, die maar bleven praten over waarom Job dit overkwam, maar werkelijk als medemens, empatisch,  meelevend. Zeker als je chronisch ziek bent en het is een lange, lange weg, is de eenzaamheid soms overweldigend. Opvallend was ook dat verschillende mensen opmerkten, dat het niet hun christelijke (charismatische) vrienden waren die naast hen stonden, toen het moeilijk werd. Maar dat het vooral niet-christenen waren die hen konden steunen in hun lijden en er waren.

God is dichtbij je in ziekte 

Uit alle verhalen die ik las, waarbij de persoon het geloof vast had kunnen houden, werd er steeds afgesloten met hetzelfde: Jezus/God is heel dichtbij je in je ziekte. Het dagelijks leven met ongemak en pijn zorgt dat je heel anders in het leven en het geloof komt te staan. Vragen verdwijnen vaak naar de achtergrond en er komt een stuk overgave aan God. Er is vaak dankbaarheid en meer oog voor de kleine dingen. Voor mooie momenten. En in die strijd en worsteling om overgave, in die weg die je alleen moet gaan in alle eenzaamheid, komt God zo dichtbij. Wat is het dan ongelooflijk hard als mensen tegen je zeggen : “Dat moet je niet zeggen. Ziekte komt niet van God. Je moet volhouden en blijven strijden en bidden voor genezing.”

Je ziekte leren accepteren

"Moeten volhouden" en "blijven strijden in gebed" leggen een enorme druk op de zieke. Zeker als je chronisch ziek bent en het een langdurige, levenslange kwestie is. Hoe moet je je ziekte leren accepteren, als mensen tegen je blijven zeggen, dat de ziekte weg moet, dat de ziekte geen plaats mag hebben in je leven, omdat het tegen de belofte van God, genezing, in gaat? Ziekte hoort niet bij het volbrachte werk van Christus, werd gezegd toen ik opperde dat er ook een “theologie van ziekte” moest komen. Iemand anders noemde het “een theologie van het lijden”. Weer iemand anders sprak van "een doordenking van wat ziekte aan versterkende uitwerking heeft op iemands geloofsleven". (Let op, ik zeg niet dat dit altijd zo is! En ook niet dat de zieke dit altijd direct ervaart of er een boodschap aan heeft op de zware momenten in het lijden). De versterkende uitwerking van ziekte op je geloof wordt vaak niet naar gekeken. In plaats daarvan wordt gezegd dat je “cynisch” bent, “teleurgesteld omdat je niet genezen bent”. Dat de ziekte misschien wel een bijzondere overgave aan God uitwerkt of uitgewerkt heeft, wordt meestal niet erkend. En ja, dat brengt wederom die verschrikkelijke eenzaamheid. 

Donkere nacht

Ook ik zelf ervaar een diepe verbondenheid met God. Na de tijd van zoeken naar genezing, kwam er een donkere tijd. Ik ervoer God niet meer. Bidden vond ik moeilijk. Mijn lange gebeden veranderden in stiltes. Mijn zekerheden losten op. Mijn geloof ontdeed zich van alle franje. Ik had niets meer om me aan vast te houden of me achter te verschuilen. Het werd stil en in die stilte kwam God terug, dat wil zeggen, het verbonden voelen met de Eeuwige. Op een heel andere manier dan ervoor. Een woordeloos besef van eenheid, van God die in ons aanwezig is. Die in elke ademteug nabij is. Geen God van veel woorden of een God die zich opsluit in een leer. Maar een God die werkelijk liefde is. De drang om te bidden voor genezing en te zoeken naar “de juiste leer” is bij mij verdwenen. Ik heb geleerd om het hele leven, dat is inclusief mijn ziektes,  als heilige grond te zien. Elke stap -en mijn stappen gaan moeizaam en met veel pijn- te zetten in die stille verbondenheid met God. Sommigen blijven het “ongeloof” noemen en “niet staan op de belofte van genezing.” Ik noem het leven in en door de Liefde. Me laten vallen in overgave, in vertrouwen dat ik opgevangen zal worden. 



zaterdag 11 november 2017

Grijp je wonder

Het afgelopen jaar heb ik gebedsgenezers zorgvuldig ontlopen. Na een onfortuinlijk einde van mijn experiment met gebedsgenezing, houd ik me er verre van. Maar zo nu en dan kom je ongewild toch weer iemand tegen die de frustraties bij je boven brengt. En ervaar je dat je eigenlijk nog een heleboel zou willen zeggen tegen mensen die denken dat gebedsgenezing dè oplossing voor alle ziektes is. Nu ik er inmiddels wat verder van afsta en niet meer dagelijks mee geconfronteerd wordt, nog maar eens een paar gedachten op een rij.

Kwetsbaar

Als chronische zieke ben je kwetsbaar. Iets wat ik bij mezelf veel te laat erkende. Kwetsbaar omdat er medisch gezien geen uitkomst is. Je bent ziek. Je blijft ziek. Er is dus één ding wat niemand je kan geven, maar waar je, diep in je hart -zelfs al herkende ik in het begin dat gevoel niet- enorm naar verlangt: een gewoon leven zonder ziekte en pijn. En dat is precies wat de genezingstheologie tegen je zegt. Je hoeft niet ziek te zijn, want God wil je gezond. Stel het maar zo voor: een hond een bot voor houden waar het net niet bij kan. De hond springt, blaft, wordt wild. Dat is wat er gebeurd als je een zieke zegt dat deze alleen maar het wonder hoeft te grijpen, of hoeft uit te reiken naar een wonder, of een wonder moet verwachten. Je hoofd slaat op hol. Wat niemand je kan geven, lijkt opeens vlakbij te zijn. Genezing. 

Hoop

Verwachtingsvol ga je naar een genezingsdienst. Dat is enorm spannend. Daar is namelijk te krijgen waar je het meest naar verlangt, althans dat zeggen ze. Kom naar het wonder. De avond begint met zang en een preek om de verwachting en de juiste stemming te laten groeien. Je wacht tot het moment dat jij naar voren kunt. En dan wordt er gebeden. Voel je al iets? Gebeurt er iets? Nee, je voelt niets. Maar je wilt iets voelen. God doet toch altijd wat? Althans dat wordt je gezegd. Heb ik misschien minder pijn? Ja, misschien. Zie je, God is aan het werk. Hij geneest je. Soms word je aangemoedigd ervan te getuigen. Je hebt toch minder pijn? Als je getuigt toon je geloof in je genezing en zal het doorzetten. 

Teleurstelling

Je vertelt mensen dat je minder pijn hebt. Iedereen reageert uitzinnig. Geweldig. God heeft je genezen. Je gaat naar huis. Bent alleen. Merkt dat je nog steeds pijn hebt. Soms meteen. Soms een dag of dagen later. Soms blijf je nog even in de sfeer en kun je je een paar dagen vermannen. Nee, ik heb geen pijn. Nee, wat ik voel is niet echt. Je ontkent het. Ik moet er tegenin gaan. Ik moet mezelf zeggen dat ik genezen ben. Maar nee, uiteindelijk komt vroeg of laat dat moment: je bent nog net zo ziek als ervoor. Ik vind het moeilijk woorden te vinden om te beschrijven hoe dat voelt. De eerste keer ben je dapper. Ik ga gewoon nog een keer voor me laten bidden, neem je je voor. De vijfde keer is het bijna niet meer te verdragen. De tiende keer stort je in.



Omstanders

Dan heb je "de fans", het publiek. Ze zijn niet ziek. Ze vinden het prachtig. Ze willen dat God zoveel mogelijk mensen geneest en het liefst willen ze daar een aandeel in hebben. Dus ze bidden voor je. Ze geven je raad. Je probeert je er voor open te stellen. Je wilt tenslotte zelf niets liever dan genezen. Ze moedigen je aan. Niet opgegeven, want je wilt toch genezen? Niet stoppen nu, je genezing is er bijna. God wil je genezen. God wil ziekte niet. God wil je gezond. Je wordt overladen met artikelen en boeken over genezing. Sommigen zien zichzelf als profeet en hebben woorden van kennis voor je. Over je zonden, zonden belijden, zonden bij het voorgeslacht. Ze zien zichzelf als degenen die jou de “waarheid” moeten zeggen. Er moeten nog zonden zijn. God gebruikt je ziekte als een gesel, om jou iets te vertellen, over je zonden, je ongeloof, je hoogmoed.....

Eenzaamheid

Ziek zijn, zeker lang chronisch ziek zijn, is eenzaam. Je bent de enige die het kan dragen. Niemand kan er voor je iets af doen. Je raakt je sociale netwerk steeds meer kwijt doordat je niet meer mee kunt doen met de gewone clubjes en groepjes. Doordat je steeds minder naar verjaardagen kunt, naar kerkdiensten en Bijbelkringen. Maar ziek zijn in charismatische kring is nog eenzamer. God wil tenslotte deze ziekte niet. Hij wil genezen. Toegeven aan je ziekte is dus geen optie. En je komt in een spagaat. Je kunt niet anders dan de ziekte accepteren, maar de mensen om je heen accepteren niet dat jij het wilt accepteren. Dat jij rust nodig hebt. Dat jij de ziekte alleen kunt dragen als dat diepe verlangen naar genezing niet steeds aangesproken wordt, maar tot rust komt. Dat je het alleen kunt dragen als er mensen om je heen staan, die aanvaarden dat je ziek bent en zieker wordt en dat je mensen nodig hebt, die zwijgend een arm om je heen slaan, beseffend dat ze niet kunnen begrijpen waar je doorheen gaat en dat je geen woorden en adviezen nodig hebt, maar gewoon iemand die er even is. 

Pijnpsychologie

Inmiddels houd ik me verre van gebedsgenezing. En heb ik heel wat meer inzicht in de dingen die ik in die tijd meegemaakt heb. Waarom ervoer ik minder pijn bij gebed? Ik weet inmiddels dat je door psychologische "trucjes" veel pijnreductie kunt bewerkstelligen. Als ik iets heel graag wil doen, iets dat ik fysiek eigenlijk niet meer kan, dan kan ik door sterk willen, door mezelf te zeggen dat ik het kan, door me te focussen op iets anders dan de pijn (namelijk datgeen wat ik wil) nog heel veel. Jammer alleen dat ik de dagen erna niets meer kan als ik mijn fysieke grenzen niet in acht neem. Ik weet inmiddels dat adrenaline je geweldig kan helpen pijn niet te ervaren.  Maar ook bijvoorbeeld verbeelding, inbeelding, en meditatie me kunnen helpen om de pijn niet of minder te ervaren. Liegen die mensen die zeggen minder hoofdpijn, kniepijn of rugpijn te hebben na gebed? Nee, ze ervaren minder pijn. Dat is echt. Dat is een overweldigend gevoel. Maar dan komt het terug. Voor de omstanders was en ben je echter genezen…..

Wonderen

Ik heb heel veel “wonderen” meegemaakt die volgens mij weinig relatie hadden met God. “Ik voel echt dat de tumor aangeraakt wordt.” “Hier wordt iemand van een tumor genezen” en vervolgens “God heeft kanker genezen die avond”. Ik hoor ook onzinnige dingen als dat iemand na gebed zegt “ik ben van reuma genezen”. Sorry, maar pas als je je medicatie afgebouwd hebt en een lange periode reumavrij bent, ben je genezen. Reuma komt nu eenmaal in aanvallen. Er worden heel veel ongegronde claims gedaan. Gebeuren er dan helemaal geen wonderen? Dat hoor je mij niet zeggen. Wel wordt er veel discutabels "wonder" en "God heeft genezen" genoemd. 

Dokters

Stel nu dat er 1 op de 100 mensen echt genezen wordt in zo’n dienst. Dan gaan er 99 ziek weg. Die ene staat echter op het podium te getuigen. De tendens is “God geneest”, terwijl de waarheid is 99% van de mensen bleef ziek. “Moeten we dan ophouden met bidden? Als een dokter een patiënt niet kan genezen dan wordt hij toch ook niet ontslagen?” Mijn doktoren staan al bijna 20 jaar naast me, ook al is allang duidelijk dat ik niet zal genezen. En hoe zieker ik word, hoe meer mensen en dokters er zich met me bemoeien en me omringen. Ik heb een huisarts, een reumatoloog, een neuroloog, een dermatoloog, een pijnpsycholoog, een reumaconsulente, een reumaverpleegkundige….Niemand laat me aan mijn lot over. En ik krijg medicatie om het leven dragelijker te maken. En dat, dat is dus precies het manco aan gebedsgenezing. Niet genezen? Jammer dan. In plaats van de zieke te omringen met zorg en nabijheid, die deze zo hard nodig heeft om de pijn en achteruitgang te dragen, wordt de zieke vermaand vast te houden aan die minuscule hoop op genezing. In plaats van de mensen op te vangen die voor de zoveelste keer tevergeefs voor genezing komen, wordt er alleen gejuicht met de paar mensen die genezen lijken.

Stoppen met gebedsgenezing?

Zo rigoureus wil ik het niet stellen. Voor mij persoonlijk geen gebedsgenezing meer in ieder geval, zeker niet in grote settings als genezingsdiensten. En ik raad iedereen die chronisch ziek is heel erg aan zich er niet mee in te laten. In ieder geval niet met een achterliggende theologie die ervan uitgaat dat God altijd wil genezen en iedereen gezond wil. Als je voor je wilt laten bidden, kies dan voor de veiligheid van de gemeente. De ziekenzalving vind ik daar een mooi evenwichtig voorbeeld van. "God wil je gezond", het mantra van vele gebedsgenezers lijkt mooi, maar het sloopt je: Steeds weer die confrontatie aan te moeten gaan met dat diepe verlangen naar genezing en steeds weer die hoop op een lot uit de loterij. Ik geloof niet meer in een God die alleen zou reageren op het juiste gebed, die willekeurig geneest, die kan genezen, maar het merendeel van de zieken overslaat. Als ik één ding aan gebedsgenezers zou mogen meegeven is het dit: Als jullie namens God voor arts willen spelen (-“God is je heelmeester naar wie je toe moet voor genezing, niet je arts”-) begin dan met fatsoenlijke nazorg voor al die mensen die niet genezen.

Heelmaken

Of ik nog in Jezus geloof? Ja, ik geloof dat Hij ons leert “heelmakers” te zijn. Zoals velen weten betekent het Griekse woordje “sozo” niet alleen genezing, maar ook heel maken of het iemand goed laten gaan. Ik geloof dat als we de boodschap van Jezus in ons leven volgen: Onvoorwaardelijk liefhebben, zelfs onze vijanden, vergeven, vredestichter zijn, mensen niet buitensluiten maar omarmen, dat we dan werkelijk heelmakers zijn, helers, genezers zo je wilt. Jezus geneest mensen die door religieuze regels buitengesloten zijn. Zieken, bezetenen en doden raak je niet aan, want dan word je zelf onrein. Hij laat de religieuzen zien dat wie zij buitensluiten met hun religieuze logica, degenen zijn die Hij betrekt bij dat nieuwe Koninkrijk. En wie anderen blijft buitensluiten met zijn religieuzen ideeën, zelf buiten dat Koninkrijk zal eindigen. In de Gehenna. De afvalplaats buiten de stad. Waar het offerafval heen ging. Het resultaat van het religieuze denken. Om het met mijn eigen woorden te zeggen: Ik denk dat gebedsgenezers zouden moeten gaan zien, dat de zieke die voor hen staat hen kan genezen. Dat het vraagt om zoiets “onreins” te doen als naast een zieke te gaan staan en zich in te laten met de zieke, in plaats van de zieke te zien als een object waardoor het Koninkrijk zichtbaar moet worden door genezing. De ziekte niet te zien als iets "fouts" of "kwaads" dat aanwezig is in de mens, maar de mens als geheel te zien (dat is inclusief de ziekte), die misschien wel meer over Gods Koninkrijk te vertellen heeft dan je denkt. “Een mislukt project”, werd ik ooit door één van hen genoemd. Dat is tekenend. Ik ben dankbaar dat Jezus in de Bergrede andere woorden spreekt.  Zalig zij die erbuiten vallen, die door religieuze praktijken aan de kant geschoven worden, want zij hebben zicht op dat nieuwe Koninkrijk, om het maar eens te formuleren in lijn met de woorden uit de Bergrede. En dat, die wetenschap, geneest me -langzaam- van de velen blutsen en wonden die ik opgelopen heb in de wonderlijke wereld van de gebedsgenezing. 


ps. Zat of zit je ook klem in het genezingsverhaal? Wil je je verhaal kwijt? Mail me op tijdomteleven1@gmail.com.  



maandag 6 november 2017

Een God met twee gezichten: geweld in het Oude Testament

Vorige week kwam ik dit filmpje tegen: "Heeft God twee gezichten?" Wilkin van der Kamp stelt hier de interessante vraag of God twee gezichten heeft. In het Oude Testament is Hij streng en gewelddadig. In het Nieuwe Testament leren we Hem kennen als een God van liefde. Heeft God twee gezichten? Of heeft het Oude Testament afgedaan en is God een andere God geworden in het Nieuwe Testament?

God is onveranderlijk

Het zijn vragen zo oud als het Christendom zelf. Al in de vroege kerk werd met dit thema geworsteld. Als God één is en onveranderlijk, hoe moeten we dan omgaan met die God van geweld in het Oude Testament? Hoopvol wachtte ik op het filmpje van de week erna, waarin Wilkin het antwoord bekend zou maken. Hier vind je dat filmpje. 

En helaas kwam hij niet verder dan het antwoord : God is liefde, maar Hij is ook heilig. En zijn liefde kan nooit tegen zijn heiligheid in gaan. God heeft een hekel aan de zonden. Dus grijpt God in. Hardhandig. En in zijn heiligheid, in zijn God-zijn, mag Hij dat. Het is de spanning tussen liefde en heiligheid. De God die zo anders is dat we hem daarin niet kunnen begrijpen…..

Vragen stellen

Jarenlang heb ik mezelf tevreden gesteld met dat antwoord. God mag hardhandig optreden en zelfs geweld gebruiken, als de mensen niet naar hem luisteren. Totdat, ja, totdat ik mezelf vragen durfde te stellen, die ik lang onder het tafelkleed stopte.

God vermoordt soms hele volken. Hij vermoordt ook kleine kinderen. En dat praat ik goed door te zeggen, dat God dat in zijn God-zijn mag? Mag God onschuldige mensen afslachten? Mag God mensen vermoorden omdat ze niet luisteren? Laat ik de lijn even verder trekken. Als God dat mag, dan wordt het eenvoudig voor zijn volgelingen hetzelfde te doen. Als mensen niet luisteren, dan mag er in de naam van God opgetreden worden, buitengesloten worden, gehaat worden of zelfs gemoord. Ja, in de naam van God wordt er heel wat gemoord op aarde. Niet zo gek als God dat zelf ook doet, toch?

Oog om oog?

Er is iets vreemds aan de hand. In het Nieuwe Testament komt Jezus, de Zoon van God, ons vertellen hoe we waarlijk mens kunnen zijn. In Hem kunnen we God zien. En wat preekt Hij? Vergeving, vijanden lief hebben, naastenliefde. Als dit is wat God van ons vraagt om waarlijk mens te zijn, wat Jezus ons preekt, hoe kan God dan vijanden haten en mensen ombrengen die niet naar hem luisteren? Oog om oog was een revolutie, bepleit Wilkin. Niet zwaarder vergelden dan jou aangedaan is. Geen vergelding, zegt Jezus. Heb je vijanden lief. Keer je andere wang toe. Vergeld geen kwaad met kwaad. God is liefde. In Hem is geen spoor van duisternis. Dat was pas een revolutie!

Een God met twee gezichten?

Laten we ervan uitgaan dat we in Jezus werkelijk God ontmoeten. Dat er eenheid is tussen Vader, Zoon en Geest. Dat de God die Jezus laat zien ook onze God is. Dan blijft dat probleem van het geweld in het Oude Testament. Heeft God twee gezichten?

In tegenstelling tot Wilkin zeg ik resoluut “nee”. Hoe kan God ons vergeving leren, als Hij zelf boos wordt op mensen die hem niet op de juiste manier zouden volgen? Hoe kan een God van angst dezelfde God zijn als de God waar Johannes over spreekt? God is liefde. En de volmaakte liefde drijft angst uit.



Onderweg met God

Wat we lezen in het Oude Testament, en in de hele Bijbel, is hoe de mensen onderweg zijn met God. We zien een ontwikkeling van de mens die in meerdere goden geloofde maar zijn eigen God als oppermachtig beschouwde, naar een monotheïstische godsdienst. We zien hoe in een samenleving waar verhalen vertellen de manier was om over God te vertellen, een verschuiving plaatsvindt van de goden die mensen onderdrukken en uitbuiten en als speelbal gebruiken, naar een God die de mens schiep en zag dat deze goed was. We zien hoe mensen, zoals velen ook nu nog doen, de naam van God verbinden aan alles wat in hun voordeel is, als zegen, maar ook aan alles wat tegen hen werkt, als vloek. Pas later zien we het ontstaan van een duivel, als het kwaad dat ons verleidt en dat een eigen entiteit wordt. Kortom, we zien een godsbeeld onderweg. We zien een ontwikkeling. En dan komt Jezus. De hemel komt naar de aarde. God komt naar de mensen. En Hij laat ons een beeld van God zien, dat we nog niet kennen. Jezus komt niet om Gods beeld van ons te veranderen, maar ons beeld van God. We hebben God gemaakt als een god die we voor ons karretje kunnen spannen. Ieder die onze vijand is, is ook Gods vijand. Wij mogen kwaad vergelden, omdat God vergeldt. Wij mogen in naam van God mensen buitensluiten, omdat God dat ook doet. Maar Jezus vertelt de Joden, de Schriftgeleerden, de Farizeeërs die vastzitten in dat beeld dat de vijanden van Israël ook Gods vijanden zijn, dat de mensen die zich niet houden aan de reindheidsregels, de heiligheidsregels, tweederangs gelovigen zijn, dat ze een god met een Januskop hebben. Een god met twee gezichten. En dat ze vast zitten in hun eigen godsbeeld en oordeel. Wie anderen oordeelt, die zal zelf geoordeeld worden met zijn eigen oordeel. Ze zitten vast in een verkeerd godsbeeld. Ze zitten vast in hun offerlogica, een god die bloed vraagt als vergelding, als genoegdoening. Jezus spiegelt het hen met de woorden uit Jesaja “Barmhartigheid wil ik en geen offers.” Jezus spiegelt het hen in zijn handelen: hij plukt aren op de sabbat, geneest, en haalt hen er bij die in de ogen van de mensen in die tijd onrein zijn, vijanden van God. Want God heeft een ieder zo lief….. Nee, jouw “vijanden” zijn niet Gods vijanden. Heb je vijanden lief. Nee, jouw weg van vergelding is niet Gods weg. Vergeef wie jou iets heeft aangedaan.


Niets anders dan Licht!

Een God met twee gezichten? Ja, dat geloofden velen in die tijd en ook nu. Maar als je je theologie begint bij het kruis, bij Jezus die zich gewillig liet doden, door ons heilige geweld, in Gods naam, en ons daar vergaf voor die weg van geweld, die vrede wenste bij zijn opstanding, vrede en geen vergelding, als je daar begint, dan zie je dat God geen twee gezichten heeft, maar één. Genade en vrede zij U van God onze Vader! Genade, voor een ieder. Bevrijding, voor een ieder die zich durft over te geven aan de God van liefde. En dat is eng. Want je kunt je niet meer verschuilen achter Gods naam. Je staat in het volle licht, van de liefde. Genade, vergeving, barmhartigheid. Niets anders dan Licht!

vrijdag 3 november 2017

Een wereld zonder grenzen

Ik vul tegenwoordig een groot deel van mijn tijd met taalles aan vrouwen, vluchtelingen, Moslims. Dat ze Moslim zijn is voor mij overigens van geen enkel belang. We zijn mensen, communiceren als mensen en behandelen elkaar als mensen. 

Vandaag werkte ik aan een boekvertaling toen een van de vrouwen langs kwam. Het boek -The Jesus driven life- en de Bijbel lagen open op tafel. Waar dat boek over ging? Over Jezus, Isa. Die werd toch geboren onder een boom? Ik moest lachen. Nee, in een herberg, een grot. Maar dat woord kende ze nog niet. Ze gebaarde naar de Bijbel. Of ik er iets uit voor wilde lezen dat ik mooi vond. Ik pakte de Bijbel en sloeg 1 Johannes open. “De volmaakte liefde drijft angst uit.” “Dat”, zei ik, “dat vind ik mooi. Er hoeft geen angst tussen ons te zijn. Tussen Moslim en Christen of welk geloof ook. Want als we weten dat God liefde is en alle angst uitdrijft, dan hoeven we niet bang te zijn voor elkaar, dan kunnen we leven voorbij de verschillen, voorbij onze ideeën over God, over goed en fout geloven, over heilig en onheilig, over wie er juist over God praat en denkt.” De zin was uiteraard veel te moeilijk voor haar, maar “niet bang zijn voor elkaar” begreep ze. “Bestaat dat boek in het Arabisch?” “Ja, dat is er wel.” “Wil je het voor me zoeken en samen lezen?” Ik beloofde dat ik een Arabische Bijbel zou zoeken om samen te praten over de God van liefde. Ik vertelde haar dat ik ook een Nederlandse Koran had. Dus dat ze mij ook kon vertellen wat zij mooi vond. En zo kreeg onze taalles weer een heel nieuwe dimensie.



Ik geloof met heel mijn hart dat we dat mogen leren om volmaakt lief te hebben. Dat God ons vraagt Hem daarin te volgen. Om de wereld niet meer op te delen in vriend en vijand, in wij en zij. Maar om voorbij te gaan aan onze ideeën over goed, over God, en werkelijk lief te hebben. Om vrij te zijn. Werkelijk vrij te zijn van angst voor elkaar, angst voor een vergeldende God, angst voor een hel of een oordeel, angst om de boot te missen en te kiezen voor het verkeerde. Als we kiezen voor de liefde, voor de bevrijdende liefde, die voorbij gaat aan die angst, als we kiezen voor de God die liefde is, dan zijn we vrij. Vrij om elkaar te ontmoeten van mens tot mens. Om in elkaar het beeld van God te ontdekken. Om samen mens te zijn. 

Ik moest denken aan een liedje van Elly en Rikkert dat ik vroeger zong:

Ik zit op het puntje van m'n stoel
Het is zo spannend
En ik ga op m'n tenen staan
Ik ben verlangend
Naar die ene grote dag
Dat ik Hem ontmoeten mag
O o o het is zo spannend

Een hele nieuwe hemel
Een hele nieuwe tijd
Een hele nieuwe aarde
Vol gerechtigheid

En dat is
Vrede voor de mensen
Een wereld zonder grenzen
Voor iedereen te eten
En niemand wordt vergeten
Vlaggen in de boom
Shalom shalom

Misschien is die nieuwe aarde en dat nieuwe Koninkrijk niet daar ver weg, maar hier dichtbij, in ons midden. Daar waar we de grenzen voorbij gaan en gerechtigheid kunnen leven. Niet de gerechtigheid, zoals wij mensen daar vaak over denken. Oog om oog, tand om tand. Wie mij pijn doet, moet zelf die pijn ook ervaren. Wie niet gelooft zoals ik, zal geoordeeld worden. Nee, gerechtigheid vanuit Gods perspectief. Genade. Vergeving. Voor iedereen genoeg. Shalom. Ja, als we zouden kunnen liefhebben zoals God, voorbij de grenzen van goed en fout, van oordeel en angst, met een bevrijdende liefde, ja, dan zouden we al de contouren van Gods Koninkrijk kunnen zien. Het is niet ver weg. Het is in ons. Daar moet het koninkrijk beginnen. In ons hart. In ons denken.

Mijn favoriete dichter Jalaluddin Rumi zei het zo:

Out beyond ideas of wrongdoing
and rightdoing there is a field.
I'll meet you there.
When the soul lies down in that grass
the world is too full to talk about.


maandag 23 oktober 2017

Op het hek

Ik kwam onderstaand plaatje tegen vanmorgen. Laurens zei een keer toen ik het even niet zag zitten, omdat ik het moeilijk had met mijn ziektes: "Waarom ga je niet buiten zitten en een gesprek met jezelf voeren. Je hebt zoveel mensen begeleid die ziek zijn, die het moeilijk hadden, die gingen sterven...."
Ja, mensen pastoraal begeleiden doe ik graag. Maar jezelf pastoral begeleiden is even wat anders. Sommige dagen lukt het me te genieten van het leven. Sommige dagen wint de pijn. Het vooruitzicht nog tien, twintig, dertig of zelfs veertig jaar zo door te moeten leven jaagt me angst aan. Het maakt onzeker. Kan ik dat? Ik was een tijdje terug bij een psycholoog gespecialiseerd in pijnmanagement en die concludeerde dat ik alles goed deed. Ik haalde het maximale uit mijn leven. Als dit het maximale is...? Kan ik het aan als ik verder achteruit ga?
En God, wie is God nog voor me? Ja, die pastorale vraag stel ik mezelf vaak. Waar is God in deze ziekte, in de pijn, in het lijden. Zo stellig als ik vroeger kon antwoorden, kan ik dat allang niet meer. Ja, God is er. Op één of andere manier. Maar ik verbind Hem niet meer met mijn ziekte. Ik geloof niet meer dat de ziekte een reden heeft of een doel met zich mee draagt. Het is een deel van het leven en ik kan niets anders dan het accepteren.
God is voor me de bron van liefde, van licht. Een mysterie waar ik me aan overgeef. En meer dan ooit geloof ik in de weg van Jezus. Niet meer als een soort van hogere magie. Maar als de Ware Mens, zoals Hij zichzelf noemt, de Mensenzoon. Als het gaat om waarlijk mens zijn, dan wil ik daarin Jezus navolgen. In vergeving, barmhartigheid. In het niet oordelen. In de liefde.
Ik leef mijn droom, mijn visie. De vraag hoe lang ik dat nog kan doen, hangt soms als een zwaard van Damocles boven mijn hoofd. Ik probeer er niet over na te denken. Net zo goed als ik niet meer nadenk over de waarom-vraag. Het enige dat telt, is dat ik nu moet leven. Dat ik nu de dingen moet doen, die ik wil doen. Het lopen wordt steeds zwaarder. Mijn energie wordt steeds beperkter. Ik laat steeds vaker verstek gaan op verjaardagen, in de kerk, op feestjes.
Soms is het moeilijk om niet bitter te worden. Om blijmoedig in het leven te blijven staan. Het is een opgave. Soms een worsteling. Maar als ik iets niet wil opgeven, is het dat. Te blijven zien hoe mooi het leven is. Hoe mooi de liefde is. Live love and love life. Leef de liefde en houd van het leven. Als er iets mijn motto geworden is, is het dat. Leef de liefde. Leef. De Liefde.
Ja, dit is het gesprek dat ik vaak heb. Met mezelf op het hek. Over het mysterie van de liefde. Over de Liefde. En ik gaf mezelf een hand. Een klein gebaar van vertrouwen. En gaf me over aan dat mysterie.


dinsdag 17 oktober 2017

Falling in love

Twee lieve jonge dames stonden voor mijn deur. Ik schatte ze hooguit 25 jaar. Misschien nog wat jonger. Ze hadden keurige rokjes aan en zo’n typische Jehovahs Getuigen-tas voor alle foldertjes. Ze herinnerden van het vorige gesprekje dat we aan de deur hadden nog dat ik veel van de Bijbel wist en af en toe preekte. Daarom wilden ze me dit keer vragen hoe ik dacht over  “het Koninkrijk van God”. We hadden een geanimeerd gesprek, ook al zag ik dat de dames af en toe wat moeite hadden met mijn wedervragen. Waarom denken jullie dat jullie de enige ware vertaling en uitleg van de Bijbel hebben? Of ik dan niet geloofde in de Bijbel als het enige en ware Woord van God dat we moesten volgen. "Nee", zei ik, "ik geloof dat Jezus het Woord van God is en dat we Hem mogen volgen. Navolgen." De vraag waarom zij het enige ware geloof hadden, bleef onbeantwoord. Ze volgden zo letterlijk mogelijk de Bijbel en verder dan dat kwamen ze niet.

Het enige ware geloof hebben. De enige juiste visie hebben. Het zijn nog al grote uitspraken die veel mensen over hun geloof doen op bijvoorbeeld Facebook. Als je niet precies gelooft zoals zij dan ben je “geen christen”, “een dwaalleraar”, “geen echte gelovige”. En dit geldt natuurlijk niet alleen voor christenen. Ook onder Moslims, Hindoe’s, Joden of welk geloof je ook kiest, zul je dit ervaren.

Waarom zijn we zo bang voor alles wat anders is? Waarom klampen we ons zo aan “de leer” vast? Waarom denken we dat wij de enige juiste weg gaan? Het zijn vragen die me het laatste jaar beziggehouden hebben. Waarom die angst? Waarom kunnen we niet geloven dat God barmhartiger, liefdevoller en genadiger is dan we kunnen bedenken?

Ergens houdt het in onze gedachten op. Beperken we Gods genade tot zover wij kunnen gaan. Ja, we kunnen van onze broeder en zuster in het geloof houden, maar dat is niet spectaculair, zegt Jezus ons. Je vijanden lief hebben, probeer dat maar eens. Dat gaat wel heel ver. En als wij onze vijanden lief zouden moeten hebben, hoeveel meer zou God dan zijn vijanden lief hebben? Maar het is zoveel makkelijker te geloven dat God vijanden haat. Dat God mijn vijanden haat. Het is zoveel makkelijker te geloven dat wie fout doet of "fout" gelooft door God aan de kant gezet wordt. Het is zoveel makkelijker om te leven in een economie van vergelding. Oog om oog en tand om tand. Jij doet iets wat niet mag, dus zal God jou straffen. Maar als Gods barmhartigheid nu eens uitgaat boven dat wat maximale barmhartigheid voor ons is? 



Pas preekte ik over oordeel. In de Bijbel staat dat we geoordeeld zullen worden met het oordeel waarmee we zelf oordelen. En dat we gemeten zullen worden met de maat waarmee we zelf meten. De Joden in Jezus tijd geloofden in een God die zou oordelen over hun vijanden. Als Jezus tegen hen, meestal tegen de Farizeeën en Schriftgeleerden, spreekt over oordeel, dan zegt hij eigenlijk, denk ik, zoiets als: Als jij de ander blijft oordelen en Gods barmhartigheid zo klein maakt, dan zul je lijden aan je eigen oordeel. Je zult je eigen oordeel tegenkomen. Je zult blijven leven in die angst. Als je goed leest, wenst Jezus nooit de in onze ogen notoire zondaars naar de hel. Niet de tollenaars, niet de hoeren, niet de overspeligen. Nee, hij spreekt juist met de Joodse modelgelovigen over oordeel. Het gaat niet over hemel of hel, zoals wij die vaak afschilderen: De gelovige zal naar de hemel gaan en de ongelovige naar de hel. Nee, het gaat er over dat wie Gods barmhartigheid en genade niet kan leven, niet kan uitleven, niet kan aannemen, wie de ander naar de hel verwenst, zelf de hel zal ondervinden. Die zal zijn leven lang blijven geloven in een logica van offers brengen, reinheid en onreinheid, wetten en regels om God gunstig te stemmen. Die zal zichzelf blijven meten aan anderen. Die zal het nodig hebben zichzelf te verheffen. Maar wie zichzelf verheft, die zal bij God de laatste plaats hebben….. 

Steeds meer geloof ik en zie ik, dat veel van wat we geloven en hoe we leven gedreven wordt door angst. Het gevolg daarvan is oordeel. Jezelf moeten meten aan anderen om te weten dat je goed bent in de ogen van God en in de ogen van je medegelovigen. Altijd maar moeten "groeien in geloof". Ooit was ik niet meer welkom in een gebedsgroep, omdat ik niet “volwassen genoeg” in het geloof was. Ik genas namelijk niet en er werd toch steeds voor me gebeden? Daar moest ik maar eerst wat aan doen. Ik moest eerst maar groeien als gelovige. Meer geloof hebben. Toen maakte het me boos. Maar als ik er nu op terugkijk, zie ik hoe angst-gedreven deze mensen waren. Bang voor alles wat niet ging volgens hun goddelijke plannen en regels. Vol van het zich meten met en aan anderen om hun eigen geloof en zichzelf te kunnen rechtvaardigen. Om te kunnen zeggen dat zij het tenminste goed deden in Gods ogen (en de anderen dus niet).

Ik heb niet meer de illusie dat ik de juiste leer volg. Dat ik het ware geloof heb. En voor velen zal dat klinken alsof ik mijn geloof kwijt ben. Niets is minder waar. Een vriend vroeg me (in het Engels), “Wat is er dan gebeurd?” En ik antwoordde “I fell in love”. Ik viel letterlijk in de liefde. Ik begon te geloven in een God die zoveel groter was dan mijn afgepaste leer me deed geloven. Ja, ik begon werkelijk te geloven dat God liefde is. Dat God barmhartig is. Dat God genadig is. Ik begon werkelijk te geloven dat God vergevend is. En niet 7x70 maal, zoals Hij ons voorhoudt, maar nog veel meer dan dat. Het is een beetje zoals bij Nicodemus. Meestal wordt dat verhaal aangehaald als het erover gaat wat het betekent om “wedergeboren” te worden. Dan bedoelen we “gered” worden voor de eeuwigheid". Een gelovige worden. Christen worden. Maar als je er goed over nadenkt, gebeurt er iets anders. Nicodemus is al een gelovige. Hij is een Schriftgeleerde. Hij kent God. Hij dient God. En toch moet hij opnieuw geboren worden. Hij moet vertrouwen op Jezus. Het Griekse woord dat in Johannes 3 gebruikt wordt voor geloven, betekent ook vertrouwen. En Jezus, zo staat er, kwam niet om een oordeel te vellen, maar om te redden, heel te maken. De mensen die Zijn weg niet volgen, zullen oordeel ontmoeten. En wat is dat oordeel? Dat staat er ook. Ze zullen blijven leven in het donker, in het duistere handelen. Maar wie oprecht handelt, zal in het licht komen. En God zal zichtbaar worden in alles wat hij doet. 

Johannes spreekt niet over een hel, over een eeuwige straf, als hij over oordeel spreekt. Nee, het is zoals elders in het Evangelie staat: wie niet los kan komen van oordeel, zal leven in datzelfde oordeel. Hoe lang blijven we nog leven in angst, in “wij” (de goeden) en “zij” (degenen die het niet goed doen)? Hoe lang gaan we nog door met het God zo klein maken als onze denominatie, onze kerk, ons christen-zijn, ons land of welke grens je ook wilt trekken? Zou God echt ophouden God te zijn, bij de grenzen van ons kleine geloofswereldje? Waarom zo benard en klein spreken over God? Want God had de wereld zo lief. Stel toch dat dat waar is. Dat Hij de wereld zo lief heeft.... 

Ja, ik geloof in Jezus. Ik geloof in zijn weg van geweldloosheid, vergeving, liefde, niet oordelen. Ik geloof, meer dan ooit, groter dan ooit, in een barmhartige, vergevende, liefdevolle God. En wie klein van God denkt, zal dat niet begrijpen. Zal niet begrijpen dat ik mijn angstgeloof ingeruild heb voor de liefde. Een geloof van liefde. En dat dat niets anders vraagt, dan je te laten vallen. Ja, te laten vallen in het mysterie van een Vader die barmhartig, vergevend en liefdevol is, en niet te weten wanneer je opgevangen wordt. Maar te vertrouwen dat de liefde genoeg is. Voor mij en voor de hele wereld. 

zaterdag 29 juli 2017

God zal je belonen!


“God zal je belonen. God zal je belonen”, prevelt de gesluierde vrouw. Ze heeft kleding nodig en heeft geen geld. Ze vertelt me dat ze eerst niet naar binnen durfde. Het kan toch niet waar zijn wat ze vertelden? Dat je hier gratis kleding kon krijgen. “Kost het echt niets?”, vraagt ze nog een keer. Ik verzeker haar dat ze kleding mag uitzoeken en dat het haar niets kost. “Ik heb echt geen geld”, zegt ze beschaamd. “Maar hoe kan je dan kleding weggeven?” vraagt ze even later en terwijl ze de kleding bekijkt, blijft ze roepen “God zal je belonen. Dit kan toch niet in deze wereld. Dat dit bestaat!” Ik vertel haar dat in mijn “winkel” de regels van God gelden: Wie te weinig heeft die krijgt en wie te veel heeft die brengt. Zo komt niemand te kort. “Ja”, antwoordt ze me, “Mijn God is ook jouw God. Mijn God zou dit ook willen. Allah zal jou belonen voor je goedheid.”


De regel van het Koninkrijk

Ik moet om haar lachen. Niet alleen om haar. Maar om de reacties van veel mensen. Een winkel zonder geld. Dat is toch niet van deze wereld. Ik ben een dromer. Een dromer over een andere wereld. Een dromer over dat Koninkrijk van God waar Jezus over spreekt, waar die ene wet geldt: Heb God lief boven alles en daaraan gelijk, je naaste als jezelf. Mijn dochter van tien was erbij toen deze lieve vrouw langskwam. Toen we weer samen waren zei ze “Mama, jij doet heel veel goede dingen. Dat is wat God wil toch?” We kregen samen een mooi gesprek. Ik vertelde dat ik het niet deed voor een hemelse beloning. Maar dat ik geloof dat als we volgens de regels van het Koninkrijk leven we allemaal gelukkig worden. Dat de wereld mooier wordt. En dat we onze “beloning” hier op aarde zullen zien. Niet een beloning naar aardse maatstaven, maar één zoals de schat in de akker. Verborgen voor de wereld, maar zichtbaar in ons hart. Ik vroeg mijn dochter wat zij dacht dat er in de Bijbel stond over de regels van het Koninkrijk van God. “Is het moeilijk?”, vroeg ze. “Nee, antwoordde ik, het is heel makkelijk en tegelijkertijd heel moeilijk. Het is liefhebben. God, je naaste en jezelf liefhebben. En die dingen zijn even belangrijk en kunnen niet zonder elkaar.” "Is dat alles?", vroeg mijn dochter. "Ja", zei ik, eigenlijk wel. De rest komt daaruit voort.

Het raakt me

Sinds ik de inloop heb, voel ik me alsof ik praktijkexamen doe. Alsof ik Jezus' theorie over het Koninkrijk aan het oefenen ben. En hoe meer ik oefen, hoe meer het me raakt. Het raakt me hoe eenzaam mensen zijn. Het raakt me hoeveel verborgen armoede er is. Het raakt me hoe verloren mensen zich voelen in deze maatschappij. Het raakt me hoeveel we zelf hebben en hoe weinig we daar bij stil staan. Het raakt me dat iemand die een komkommer van me meekrijgt, die week daadwerkelijk 1 euro meer te spenderen heeft, terwijl ik er nooit bij nadenk of ik die komkommer wel of niet kan kopen. Het raakt me hoeveel voedsel er verspild wordt, terwijl anderen elk dubbeltje moeten omdraaien om een voedzame maaltijd op tafel te zetten. Het raakt me hoe makkelijk we spullen weggooien, terwijl ze gerepareerd kunnen worden of anderen er nog heel blij mee zijn. Het raakt me als kindjes op hun “nieuwe” schoentjes met een oude pop of puzzel mijn “winkel” verlaten, stralend als of ze een schat gekregen hebben. Het raakt me als vluchtelingen vertellen hoe ze hierheen gekomen zijn, vaak een barre reis, alles achter zich latend. Hoe ze uit oorlogsgebied vluchtten. En als ze met tranen in hun ogen vertellen hoe dankbaar ze zijn dat de kinderen nu veilig zijn en naar school kunnen en voor het eerst in tijden weer lachen, spelen en vrolijk zijn.

Schat in de akker

“God zal je belonen. Ik weet het zeker. Hij zal je belonen!”, roept ze terwijl ze met twee tassen vol spullen de winkel verlaat. Ik glimlach. Ik zie God al daarboven zitten met zijn opschrijflijstje. Weer een streepje bij de categorie “goede daden”. Nee, ik heb mijn beloning al. Lachende gezichtjes, lieve mensen om me heen, kussen en knuffels worden me rijkelijk toebedeeld. In elk mens mogen we iets van God zien. De mensen die ik zie, ze stralen. In elk van hen ontmoet ik God. Het is een raar idee: als ik niet zieker was geworden, had ik dit nooit meegemaakt. Dan werkte ik vast nog als geestelijk verzorger. Overigens ook een geweldig beroep. Maar nu mag ik dromen leven. Koning Hizkia kreeg van God 15 jaar extra om te leven. De Heer zei: "Tijd om te leven" ...U geeft mij nieuwe kracht. U doet mij herleven. (Jesaja 38). Zo voelt het vaak. Alsof ik weet dat ik nog wat reservetijd heb. En dat ik nu moet leven. Niet dat ik over een paar jaar zal sterven, maar wat ik nu nog kan, kan ik misschien over een jaar of twee jaar niet meer. Mijn voeten en heupen en handen gaan achteruit qua kracht en gevoel. Lopen gaat steeds zwaarder en kost steeds meer energie. Dat is het raamwerk waarin mijn leven speelt. Het voelt alsof ik geen tijd te verliezen heb. Ik moet nu leven. Voluit leven. Mijn schaarse energie steken in de dingen die er toe doen: graven naar de schat in de akker. 


“Het Koninkrijk Gods komt niet zó, dat het te berekenen is; ook zal men niet zeggen: zie, hier is het of daar! Want zie, het Koninkrijk Gods is bij u.” Lucas 17:21 

Meer weten over de inloop: www.facebook.com/tijdomteleven

vrijdag 30 juni 2017

Het grote gebod

In de 42 jaar dat ik hier op aarde ben, heb ik al veel kerken van binnen gezien. Van Vrijzinnig, Pinkster naar de PKN, via de Baptistengemeente en de Rooms-Katholieke kerk. Het is ongelooflijk op hoeveel manieren je het christelijk geloof kunt belijden en definiëren.  Verwonderlijk is dat echter niet. Het geloof is gebaseerd is op oude geschriften die van generatie op generatie werden overgedragen. Eerst mondeling en later schriftelijk. En ieder probeerde het geloof weer op zijn (of haar) manier te verwoorden. Ieder met een eigen focus en een eigen agenda.
Ooit moest ik het boek “Tussen tekst en lezer” van Arie Zwiep bestuderen voor mijn studie. Het gaat over de geschiedenis van de hermeneutiek. Met andere woorden: hoe werd door de eeuwen heen de Bijbel uitgelegd? Buitengewoon interessant en ook ontnuchterend. “De uitleg” bestaat niet. We nemen altijd onze cultuur mee, onze persoonlijke agenda, de agenda van onze groep, onze opvoeding en de tijdsgeest, om maar een paar factoren te noemen.

"A Jesus driven life"

Momenteel ben ik (weer) bezig in het boek van Michael Hardin: A Jesus driven life. Een boek dat me inmiddels behoorlijk fascineert. Hij plaats Jezus in het middelpunt van zijn hermeneutiek. Jezus als focus van waaruit we de Bijbel proberen uit te leggen. Als lens waardoor we naar de Bijbel kijken. Daarbij laat hij zien hoe Jezus vanuit zijn Joods-zijn naar de Torah keek, maar daar zijn eigen unieke invulling aan gaf. Hardin moedigt ons aan om te leren kijken naar de Schrift, zoals Jezus dat deed. En de manier waarop we dat kunnen doen is Jezus radicaal te volgen in zijn weg. We kunnen allerlei manieren verzinnen om naar de Schrift te kijken, vanuit allerlei concepten, maar als we niet Jezus, God die mens geworden is, volgen, komen we niet bij God uit, maar bij een eigen god. Een God die vooral voldoet aan ons eigen denken en onze eigen agenda.

Interpretatie

Natuurlijk is het, zoals ook het boek van Zwiep laat zien, ook hier een interpretatiekeuze. Toch fascineert deze keuze mij. Waarom? Ik heb het afgelopen jaar in mijn eigen zoektocht naar de zin en onzin van geloven maandenlang alleen de evangeliën gelezen. Waarom? Omdat Jezus me al vanaf mijn jeugd mateloos boeide. De manier waarop Hij God vertegenwoordigde sloot voor mij aan op mijn eigen sterke rechtvaardigheidsgevoel. De zaligsprekingen behoren al jaren tot mijn lievelingsverzen. Het is de manier waarop Jezus ons leert de weg naar binnen te gaan, die me intrigeert. Je eigen hart te kennen. Te veranderen van binnenuit. De manier waarop hij mensen insluit en niet erbuiten laat staan. En de manier waarop Hij ons leert wat liefhebben is. Vooral dat laatste. Jezus die God volgen verbindt aan naastenliefde en ook aan van jezelf kunnen houden. Hij leert ons als grootste gebod deze drieslag: God liefhebben boven alles en je naaste als jezelf. Alle drie op gelijke hoogte. Alle drie noodzakelijk. Het geheel moet in evenwicht zijn. Het is als het ware een vergelijking: God liefhebben=je naaste liefhebben=jezelf liefhebben. En in mijn kerkelijk dwalen ervoer ik steeds dat grote gebod dat niet in evenwicht was. Ik was in kerken waar goed voor elkaar gezorgd werd, maar weinig aandacht was voor God. Ik was in kerken waar alles om God draaide, maar finaal aan de mens voorbij gegaan werd. En steeds weer voelde ik me verloren. Verloren in een ploeter-geloof, zoals ik het noem. In een geloof waar ik aan allerlei eisen moest voldoen: morele eisen, ethische eisen, en eisen wat betreft levensheiliging. Maar ik miste de weg van eenvoud: werkelijk Jezus achterna. De drieslag die in evenwicht moet zijn. 



Ander beeld van christen-zijn

Dat niet allleen. Op mijn zoektocht en reis langs de evangeliën kreeg ik ook een ander beeld van wat christen-zijn inhield. Ik had me altijd erg druk gemaakt om het “zielenheil” van anderen: Dat zoveel mogelijk mensen Jezus leerde kennen en gered werden. Maar ik begon steeds meer te zien dat Jezus daar niet over spreekt. Ja, Hij spreekt over opnieuw geboren worden en Hem volgen. En Hem volgen is liefhebben. De drieslag. Met nog een extra uitsmijter: want wie is je naaste? Het is makkelijk iemand lief te hebben om wie je geeft. Maar nee, die liefde die Hij ons leert is radicaal. Radicaal anders. Het is een liefde die geen wederkerigheid vraagt. Een liefde die zelfs vijanden kan lief hebben, omdat het een vergevende liefde is. Ik begon te begrijpen dat de weg van Jezus radicaal anders was.  Opnieuw geboren worden vanuit die radicale liefde, vanuit de overvloedige genade van God. Gaan leven vanuit die radicale liefde. Dat is wakker worden, ontwaken, opnieuw geboren worden. De Jezus-weg gaan.

Radicale vergevende liefde

Die radicaal-andere liefde werd zichtbaar in Jezus. God die ons eerst liefhad. Zonder van ons liefde terug te verwachten. Hij verzoende zich door Jezus met ons. Aan het kruis. En als wij ons openstellen voor die radicale, onvoorwaardelijke liefde, kunnen wij die ook aan anderen laten zien. Het is die liefde die mensen verandert. Niet de angst om verloren te gaan. De angst voor een eeuwige straf. De angst dat God ons niet kan liefhebben door onze zonden. Alleen die radicale liefde durft vijanden lief te hebben. Durft mensen met open vizier tegemoet te treden en durft de weg naar binnen te gaan. Want ik geloof dat als je je echte zelf leert kennen, je ook God tegen zult komen. God die zich gehecht heeft aan onze ziel, met wie we onverbrekelijk verbonden zijn. 

Niet bang zijn voor God, maar Hem liefhebben

God is geen God van vergelding, van straf en angst. Hoe zou Jezus ons anders dat grote gebod kunnen onderwijzen? “Wie bang is voor God is ook bang voor anderen”, zo zegt Hardin. En hij gaat verder “Het grote gebod is niet om God te vrezen, maar om Hem lief te hebben en “de volmaakte liefde drijft angst uit” (1 Johannes 4:18, vgl. Romeinen 8:15).”
Dat. Dat precies is waar ik steeds weer op uitkwam als ik de evangeliën las. Op liefde. Geen sentimentele liefde. Maar radicale vergevende liefde. En Jezus volgen is leren leven vanuit die drieslag: God liefhebben (die ons eerst liefhad met die radicale vergevende liefde), je naaste liefhebben (en ook je vijand, die je naaste wordt doordat je die radicale vergevende liefde van God kunt uitleven) en jezelf liefhebben, als plaats waar Gods liefde woning heeft. Radicaal Jezus volgen. Wie durft?


Meer lezen over die radicale liefde? Volg ons op Vrede Preken.








vrijdag 23 juni 2017

Kwaad met kwaad vergelden

Eén van de teksten die me de laatste dagen aan het denken zet, is het blog van Michael Hardin over vergeving. 

Zo heb ik het niet bedoeld

Hardin betoogt dat Jezus vergaf zonder te weten of zijn vervolgers berouw zouden krijgen. Hij koppelt de daad los van de intentie waarmee die daad tot stand kwam. Vaak zeggen we nadat we iemand pijn gedaan hebben “Zo heb ik het niet bedoeld”. Ergens ging het blijkbaar onbewust mis. Of we gaven de verkeerde boodschap. Of de boodschap kwam verkeerd aan. Beide veroorzaakt door de invloed die allerlei relaties en gebeurtenissen op ons leven hebben gehad en samen bepalen wie we zijn. Veel van onze keuzes spelen zich daarom onbewust af, in ons onderbewustzijn. Als we dat kunnen zien bij onszelf en bij anderen, kunnen we mensen ook vergeven zonder dat zij berouw tonen. Zoals Jezus voordeed dus. Aldus Hardin.

Helpt het wel?

Ik had met mijn man naar aanleiding van dat artikel een goed gesprek. De ene kant van de medaille was, zo vonden we, dat het dan voor mensen wel erg makkelijk verschuilen was als ze iets gedaan hebben wat niet goed is. “Ik heb het me niet kunnen realiseren. Dat was mijn onderbewustzijn.” De andere kant van de medaille is dat als we werkelijk vanuit vergeving zouden kunnen gaan leven we de cyclus van haat en vergelding waarin veel mensen en landen verstrikt geraakt zijn kunnen doorbreken. Maar wat als een land onschuldige mensen martelt. Toekijken? Helpt het iemand slechts toe te spreken als hij geweld wil gebruiken? Word je (of jouw land) dan niet gewoon uitgelachen en eindigt er dan niet gewoon een atoombom op je? 



Terrorisme-expert aan het woord

De volgende dag mailde mijn man me een artikel uit de Volkskrant. Het was een kort interview met een terrorisme-expert. Enkele citaten: 

Als zij (politici, AB) zeggen dat we harder moeten optreden tegen extremisten, nemen sommige mensen dat te letterlijk en te persoonlijk. In plaats daarvan zouden politici cohesie moeten creëren door op te roepen begrip te tonen voor ieders positie, grieven en lasten. We moeten voorzichtig zijn met onze woorden, want soms hebben ze ongewenste effecten.’

'Als steden kiezen voor een permanente aanwezigheid van troepen, kan dit leiden tot oorlogachtige situaties, waarin het uitschakelen van de ander als legitiem wordt beschouwd. Maar wil je in die positie zijn? Waar ik me zorgen over maak, is dat beleidsmakers de mislukte aanslag in Brussel als succesverhaal zien en zich laten verleiden nog meer militairen op straat in te zetten. Maar daardoor creëer je juist een gevaarlijke situatie, met alle gevolgen van dien.’

Het artikel had geen link met de Bijbel of met Jezus, maar wel een duidelijk verhaal dat geweld met geweld bestrijden, in dit geval leidt tot nog meer geweld. En een pleidooi om begrip te tonen voor positie, grieven en lasten. En te letten op onze woorden.

Maar God oordeelt toch ook, dus...

Ik weet dat dit in gaat tegen onze menselijke manier van denken. Ons systeem is gericht op gelijk krijgen (“Zeg dat jij me pijn gedaan hebt! Beken!), op vergelding (“Jij moet boeten voor wat je me aangedaan hebt”) en op oog om oog, tand op tand (“Ik zal jou ook eens laten voelen wat je mij aangedaan hebt.”) Het is een ingebakken systeem. En de meeste christenen doen er even hard (of soms zelfs harder?) aan mee. Sterker nog, sommige christenen (of Moslims, of Hindoe, of….) gebruiken zelfs God om andere mensen leed aan te doen. God veroordeelt jou, dus ik mag jou ook veroordelen. Mijn hemel, als je soms de reacties leest op christelijke social media dan vliegen de beschuldigingen richting andere christenen en anders-gelovigen om je oren. Misschien geen fysiek geweld, maar wel verbaal geweld. Een spiraal waarin God gebruikt wordt als rechtvaardiging van het kleineren en veroordelen van anderen. Want als jouw God vijanden vernietigt en mensen veroordeelt tot eeuwig lijden dan mogen wij dat toch zeker ook? Wij, rechtvaardigen…..

Een God van shalom

Ik weet niet wat het jou doet, maar mij houdt het bezig. Het houdt me zelfs wakker. Ik geloof namelijk in een God die shalom wenst voor de wereld. Heelheid. Een rijk van vrede. En ik geloof dat als we God blijven zien als een aardse dictator, die zijn vijanden wel even de pan in hakt, we nooit zullen komen daar waar Jezus ons heen wijst. Zalig de vredestichters. Zalig de zachtmoedigen. Heb je vijanden lief. Vergeld geen kwaad met kwaad. Jezus wijst ons er op dat God (“Ik ben in de Vader en de Vader is in mij”) anders denkt dan in ons menselijk systeem zit. "Vrede op aarde", zongen de engelen met Jezus geboorte. "Vrede zij met je", zegt Jezus na zijn opstanding. Jezus spreekt niet één kwaad woord over de mensen die hem aan het kruis geslagen hebben. Hij vraagt niet om vergelding. Hij vraagt niet eens om berouw van zijn vervolgers. Aan het kruis vergaf hij hen. En Hij vergaf er ons. Op voorhand. Hij vergaf ons al die dingen die zo in ons systeem zitten: Dat we God gebruiken om ons eigen oordelende en agressieve gedrag te rechtvaardigen. Hij vergaf ons dat we zo vaak niet de weg van shalom kiezen. Niet de weg van heelheid voor de hele schepping, voor alle mensen. Dat we steeds weer kiezen om kwaad met kwaad te vergelden.

Deel van het grote geheel

Ik geloof dat de weg van Jezus niet een weg van morele regeltjes is die onszelf zo heilig mogelijk moet maken ten opzichte van anderen. Waarbij we onszelf plaatsen boven anderen die “minder moreel”, “minder heilig leven”. Ik geloof dat de Jezus-Weg gericht is op onszelf zien als deel van die hele wereld waarvoor Jezus gekomen is. Als deel van dat grote geheel. Dat Hij gekomen is om juist af te rekenen met dat meten en oordelen, zoals de Farizeeërs graag deden. Want juist dat scheidt ons af van het grote geheel. Jezus haalt iedereen erbij, die geoordeeld werd: de onreine, de overspelige, de gevangene, de zieke.... Hij doorbreekt de wetten en regels die er op gericht zijn mensen uit te sluiten. “Ik ben niet gekomen om de wereld te oordelen, maar te redden….” (Johannes 12:47) De wereld. Iedereen. Te redden. “Sozo”, dat betekent redden, genezen of heel maken. 

Zoeken naar heelheid

Laten we in ons persoonlijk leven beginnen. Want als we de generatie na ons dit gaan voorleven, dan gaan we van onderaf beginnen deze cyclus te doorbreken: Haat met haat te beantwoorden. Kwaad met kwaad te vergelden. God te gebruiken om anderen te oordelen en jezelf te rechtvaardigen. Laten we werkelijk gaan zoeken naar shalom en heelheid voor deze wereld. Laten we werkelijk Jezus achterna gaan in zijn weg naar een wereld die één is, waar alle mensen broeders en zusters zijn.