Het zijn de woorden van de arts bij
mijn laatste artsbezoek die ik me nog levendig herinner: “Er is
niets meer. Ik zie geen reden dat je nog terugkomt.” Die woorden
zijn nu een jaar geleden, waarmee ik nu officieel patiënt-af ben.
Revalidatie
De afgelopen anderhalf jaar waren
misschien wel de jaren dat ik het hardst in mijn leven gewerkt heb.
Gewerkt om weer goed te kunnen lopen, balans te houden, trappen te
klimmen. Revalidatie. Gewerkt om een ander voedingspatroon aan te
leren. Gewerkt om de dagelijkse oefeningen in mijn leven te
intergeren zodat ik ook nu ik klaar gerevalideerd ben sterk zal
blijven. Revalidatie gaat langzaam. Het vraagt veel motivatie. De
eerste maanden gaan wel snel. Je gaat best snel vooruit. Maar het
wordt al snel saai en eentonig als de rek er een beetje uit is en je
alleen nog piepkleine stapjes voorwaarts en soms grotere stappen weer terug maakt en
je je afvraagt of je echt wel helemaal gaat herstellen.
Afscheid
Ik ben helemaal hersteld. Ik kan alles
weer. Tegen alle verwachtingen in. Het is een vreemd gevoel. Drie
jaar geleden heb ik enorm geworsteld met afscheid nemen. Afscheid
nemen van alle dingen die ik nooit meer zou kunnen. Het was een
stap voor stap proces van overgave. Van leren uit handen geven. Van
genoegen nemen met wat nog wel is. Plannen over de toekomst
bijstellen. Rust en vreugde leren te vinden in heel kleine dingen.
Leren in veel dingen afhankelijk te zijn van anderen. En met vallen
en opstaan kwam ik er. Langzaam kon ik het verdriet achter me laten
en weer vreugde ervaren in het gewoon “zijn”. En toen kwam opeens die
grote omslag op een manier die niemand had verwacht.
Andere kant
Het is gek. Ik kan me niet herinneren
dat ik ooit boos geweest ben op God. Ik heb God nooit in verband
gebracht met mijn ziekte. Maar nu ik niet meer ziek ben, na zoveel
jaar worstelen, borrelen er wel vragen op. Vragen aan God?
Vragen over God? Ik weet het eigenlijk niet. Misschien vooral die vraag: Waarom
ben ik hersteld? Waarom ik? Ik had me verzoend met het
leven zoals het was. Ik had het kunnen dragen. Waarom ik wel? Waarom
nu? Waarom een ander niet die ik het ook zo gun? Het voelt oneerlijk. Gek dat je dat jezelf gaat afvragen. Van
alle vragen die ik zou kunnen stellen over het leven, over het
lijden, over God, is het die vraag die de boventoon voert. Misschien
zegt het wat over mijn karakter. Of over mijn kijk op God. Ik weet
het niet. Ik heb me altijd heel erg verbonden gevoeld met mensen die
lijden. Ik kon hun lijden een soort van meevoelen. Ik droeg altijd die fysieke pijn mee. Dat kruis. Die last. Maar nu is het soms alsof ik een buitenstaander ben als
ik praat met mensen die lijden. Als of ik geen recht van spreken meer
heb. Opeens sta ik aan de andere kant. De gezonde kant.
Vertrouwen
Het klinkt bijna vroom, maar toch kijk
ik dankbaar terug op de 18 jaar van worstelen met pijn. O ja, die
pijn had me natuurlijk gestolen kunnen worden, evenals al het
ongemak, de ziekenhuisbezoeken, onderzoeken en medicatie, maar wat ik
over het leven en over God ervaren heb, daar ben ik dankbaar voor.
Het allerbelangrijkste dat ik geleerd heb, is vertrouwen en overgave.
Van een geloof waarin ik op zoek was naar antwoorden, naar een geloof
waarin ik geen antwoorden heb, maar genoeg heb aan vertrouwen. Ik heb
geleerd me over te geven aan de Liefde, het Licht, de Bron en daar te
verblijven. In vertrouwen. Het vertrouwen dat of het nu donker of
licht is om me heen, of ik nu ziek of gezond ben, of de toekomst er
hoopvol of bedreigend uitziet, het genoeg is me over te geven aan dat
grote Geheim. En dat ik dan goed ga. Die diepe verbondenheid met God,
die zielsverbondenheid, die je niemand kunt uitleggen, die is alles.
Had ik daar 18 jaar pijn voor nodig om die te ervaren? Ach, dat weet
ik niet. Ik weet alleen dat diepe duisternis je ontegenzeggelijk kan
helpen om licht te ontdekken, daar waar je dacht dat geen licht kon
zijn. Donker en licht. Het zijn geen absolute tegengestelden. Het zijn veel
meer twee kanten van eenzelfde medaille. Zo ben ik het tenminste gaan
ervaren. Ze horen bij elkaar. Zonder donker kun je het licht niet
benoemen.
Licht
Ik ben dankbaar bijna weer aan
ziekbedden en sterfbedden te mogen zitten. Mensen weer bij te mogen staan in de donkere tijden. Het is de plek waar ik al zo vaak
dat heb ervaren: dat het Licht schijnt in de duisternis.
Dat het duister het licht niet in haar macht krijgt. Dat al ons denken en
spreken over God te kort schiet in de momenten van diepe duisternis.
Maar dat juist in die stilte, als er niets meer te zeggen is, steeds weer een glimp mag doorbreken
van het Licht. Het Opstandingslicht. Goede Vrijdag en Pasen. Ze horen
bij elkaar. Twee kanten van dezelfde medaille. Diepe duisternis en
helder licht. Ja, ik ben dankbaar. Sprakeloos dankbaar. Maar hoe het
zit met ziek-zijn en genezen, dat weet ik niet.
Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.
BeantwoordenVerwijderen