dinsdag 30 mei 2017

Waarom de verloren zoon het huis verliet

The brother of the prodigal son might have been why the prodigal son left in the first place. ~Wendy Francisco

Invalshoeken

Het verhaal van de verloren zoon. Als je het niet kent, lees het dan hier. Het is een verhaal dat je vanuit verschillende invalshoeken kunt benaderen. Er is de jongste zoon, die ver van de Vader vandaan gaat, maar weer liefdevol in de armen gesloten wordt. Er is de oudste zoon. De oudste zoon mort en kniest. Hij is jaloers. Hij is altijd dichtbij de Vader geweest, maar misgunt de jongste het feest bij zijn terugkeer. En dan is er nog de Vader, die verlangend op de uitkijk staat, op de jongste zoon toerent als hij thuiskomt en alle registers opentrekt voor een feest. Want zo lief heeft God de Vader ons….

Eigenlijk dacht ik dat het verhaal nu wel klaar verteld was. Totdat ik bovenstaande opmerking op Facebook las: De broer van de verloren zoon zou best wel eens in de eerste plaats de reden geweest kunnen zijn dat de jongste zoon vertrok (Wendy Francisco). Reden voor mij om dat oude verhaal nog eens te overdenken.

De perfecte zoon

Jezus vertelt dit verhaal aan de schriftgeleerden en Farizeeën die lopen te mopperen dat Jezus eet met zondaars. (Wat een oordeel spreekt daar al uit!) En laten we hen even in een juist perspectief zetten. Zij dienden God. Ze geloofden in God. De vraag is alleen, hadden ze ook een juist beeld van God? We kunnen hen heel negatief neerzetten, maar uiteindelijk waren zij de oudste zonen. De zoon die zijn hele leven thuis was. Hij werkte hard voor de vader, deed wat hij vroeg en mocht altijd al genieten van Zijn goedheid. De vraag is: Genoot hij ook van de goedheid van de Vader? Genoot hij van alles wat de Vader bezat? Of maakte hij zich vooral druk over het gedrag van de jongste zoon, die in zijn ogen het allemaal niet zo best deed? Zou de jongste zoon last gehad hebben van het pocherige en jaloerse gedrag van zijn grote broer? Ik doe het goed. Ik dien de vader. Ik weet hoe het moet. Ik ben een zoon zoals de vader het wenst….. En in al het ik-moet-het-goed-doen-want-ik-ben-de-perfecte-zoon, verloor hij dat uit het oog waarom het ging: Genieten van de goedheid en liefde van zijn vader?

Ik weet niet of het zo gegaan is. En of het echt de reden geweest is dat de jongste zoon zijn biezen pakte en er genoeg van had thuis. Maar ik vind het een boeiende gedachtegang. Ik heb in mijn leven heel wat oudste zonen ontmoet. En misschien ben ik er een tijdje zelf wel een geweest…. 

Van jongste zoon naar oudste zoon

Toen ik 21 was kwam ik het huis binnen rennen als de jongste zoon -alhoewel ik toen nog niet wist dat ik de jongste zoon was- en werd overweldigd werd door Gods liefde en genade. Wat kon ik daarvan genieten! 
Zie je overigens dat de jongste zoon al thuis was geweest? Dat vind ik ook een zin om over na te denken. Dat iedereen, elke zondaar, al thuis is bij de Vader. We doen vaak als of “de zondaars” (wie je daar ook mee mag bedoelen) “verloren” mensen zijn. Maar nee, degenen die wij als “verloren” beschouwen, worden door Jezus al kinderen genoemd, in deze gelijkenis. Ze horen er al bij.  

Hard werken

Terug naar mezelf. Ik werd door God in de armen gesloten. Kon genieten van de overvloed van genade en liefde in Zijn nabijheid. Maar al heel snel werd ik opgevoed door de oudste zonen. Ze leerden me hoe God het allemaal wilde en ik voegde me al snel bij de oudste zonen. Ik was aan het werken in het huis. Hield me aan de regeltjes die de oudste zonen moesten volgen. Probeerde het allemaal zo goed mogelijk te doen om door te groeien en een goede zoon (dochter) te zijn. Dat ik ooit als jongste zoon (dochter) was begonnen, dacht ik niet meer aan. En hoe dichtbij de Vader ook was, toch raakte Zijn echte karakter uit het zicht. Ik ploegde en zaaide en spande me in voor de Vader. Een Vader die zijn kinderen hard liet werken…..



Het huis weer uit

Op een bepaald moment wilde ik geen oudste zoon meer zijn. Ik wilde niet meer hard werken. Ik wilde weer kunnen genieten van al het goede in het vaderlijk huis. Ik wilde terug naar dat  moment dat ik me overgaf en de Vader me in de armen sloot. Maar de oudste zonen overstemden met hun gediscussieer mijn zachte innerlijke stem die naar de Vader verlangde: “Houd me vast! Zoals U vroeger deed!”. Ik kwam er niet bovenuit. Uiteindelijk rende ik het huis uit. Niet omdat ik niet meer van de Vader hield, maar omdat ik het er niet meer uithield. Het oeverloze gediscussieer over hoe ik met mijn ziekte om zou moeten gaan. De oordelende taal over andersgelovige en anders-geaarde (- wat heet anders?-) mensen. De wijzende vinger naar elkaar: wie de beste oudste zoon was. Ik rende het huis uit in de hoop weer te leren genieten. In de hoop weer die overweldigende genade te mogen gaan ervaren, die ik ervoer toen ik 21 was. In de hoop weer thuis te kunnen komen als jongste zoon en weer die onvoorwaardelijke liefde te ervaren. Die open armen zonder twijfel, zonder “maar”, zonder dat ik er eerst een programma voor moest afwerken. “Je was al mijn kind en Ik ben zo blij dat jij dat nu ook beseft!”


De jongste blijven

Misschien gaat mijn vergelijking wat te ver, maar de Vader gaat het huis uit om de jongste zoon tegemoet te komen, staat er. De innige ontmoeting vindt niet plaats in het huis, maar erbuiten. Het is gek, maar juist dat gegeven doet me goed. Buiten het huis vond ik de liefdevolle omhelzing van de Vader terug. Misschien nog wel intenser dan de eerste keer dat ik over de drempel kwam. Als of ik nu pas besefte dat ik voor altijd de jongste zoon moest blijven. Dat ik niet “volwassen” moest worden, maar moest blijven als dat kind. Dat kind dat zich liet vinden, terwijl de Vader er altijd al was. Een kind dat voor altijd kind mocht blijven en niet hoefde op te groeien tot oudste zoon. Een kind dat voor altijd mag blijven genieten van die onvoorwaardelijke liefde en genade. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten